452 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 80 November 1920. leden, en nu kan het volkomen juist zijn, wat de heer De Boer heeft medegedeeld omtrent de huurcommissie, maar dat zegt in dezen absoluut niets. Als er op het moment 20,000 woningen in aanbouw waren, dan zou zich nog bij de huurcommissie precies hetzelfde ver schijnsel voordoen, om de eenvoudige reden dat de woningen nog niet klaar zijn en ze niet in een week tijd uit den grond kunnen rijzen. De Raad staat nu echter maar eenvoudig voor deze vraag zooveel wo ningen zijn er in aanbouw, voor zooveel zijn de gelden toegestaan, zullen er dan in de toekomst, als die wo ningen klaar zijn, voldoende zijn Dat op 't oogen- blik de nood nog groot is en dat er thans nog niet voldoende woningen zijn stemt iedereen toe. Maar dat was ook zoo als er tien- of twintig duizend wo ningen in aanbouw waren. De VoorzitterDe heer Tulp maakt er een voorstel van om dit punt aan te houden De heer Tulp Ja. De VoorzitterWordt dit voorstel ondersteund Dit blijkt wel het geval te zijn. De beraadslagingen worden gesloten. Het voorstel van den heer Tulp wordt verworpen met 19 tegen 4 stemmen. Vóór stemmen de heeren Tulp, Oosterhoff, mevrouw BuismanBlok Wijbrandi en de heer IJ. de Vries. Tegen stemmende heeren Tiemersma, O. F. de Vries, Collet, mevrouw BesuijenLindeboom, de heeren Lautenbach, Berghuis, Schaafsma, Van der Werff, Fransen, Postma, Terpstra, De Vos, Zandstra, De Boer, Dijkstra, Nijholt, Jansen, Schoondermark en Visser. Het voorstel van Burgemeester en Wethouders wordt hierna met 21 tegen 2 stemmen aangenomen. Tegen stemmen alleen de heeren Oosterhoff en IJ. de Vries. 17. Agenda no. 18). Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot wijziging der salarisverordenimj 1919 wat betreft de jaarwedde van den geneesheer-directeur van het Stads Ziekenhuis. Dit voorstel luidt als volgt Ingevolge de Salarisverordening 1919, zooals deze luidt na de daarin door Uwe Vergadering bij besluit van 13/27 Juli j 1. aangebrachte wijziging (gemeente blad no. 28 van 1920), bedraagt de bezoldiging van den Geneesheer-directeur van het Stadsziekenhuis ƒ3000.tot 3500.Deze titularis is, op grond van art. 3 der verordening op den genees-, heel- en verlos kundigen dienst voor behoeftigen (gemeenteblad nos. 26 en 43 van 1919), tevens belast met het verrichten van genees-, heel- en verloskundige behandeling van behoef tigen in een bepaald gedeelte der gemeente. Naast het directeurschap van het Stadsziekenhuis wordt dus ver vuld de betrekking van stadsarts. De artsen worden be zoldigd met f 1300.'s jaars. In de bovenaangegeven bezoldiging van den geneesheer-directeur is de jaar wedde voor de werkzaamheden als stadsarts inbegrepen. Dit blijkt ten duidelijkste uit de voorlaatste alinea van art. 16 der Salarisverordening. Indien ons college toch gebruik maakt van de bevoegdheid, om de aan den geneesheer-directeur opgedragen genees-, heel- en verloskundige practijk, bedoeld in art. 3 onder b en c der verordening op den genees-, heel- en verlos kundigen dienst, aan een der andere stadsartsen of aan een aan te wijzen geneeskundige op te dragen, wordt de bezoldiging van den geneesheer-directeur verminderd met het bedrag, dat voor de vervanging noodig is. De Commissie van beheer over het Stadsziekenhuis was bij de wijziging, welke in dit jaar in de bezoldiging van den geneesheer-directeur en van de stadsartsen werd gebracht, in de meening, dat de geneesheer directeur naast het bepaalde salaris als directeur zou ontvangen 1300.als stadsarts. Nu haar blijkt, dat dit niet het geval is, verzoekt zij bij schrijven van 1 October 1920 eene nadere regeling voor deze be zoldiging te willen treffen, geheel in den geest als oorspronkelijk door haar gedacht is. Wij hebben hierover het gevoelen gevraagd van de salariscommissie. De Commissie schrijft d.d. 3 November 1920, dat zij bij nadere overweging eene jaarwedde van f 1700.tot 2300.(het bedrag dat voor het directeurschap mag worden gesteld) voor het hoofd van eene belangrijke inrichting als het ziekenhuis te laag acht. Zij kan er zich mee ver eenigen als de bezoldiging daarvoor wordt gesteld op f 3000.tot f 3500.en daarboven 1300.'s jaars wordt uitbetaald voor de functie van stadsarts. Wij deelen in dezen het gevoelen van de Com missie. De nieuwe bezoldiging kan, zooals nu ook het geval is, in één bedrag worden uitgetrokken. De bepaling in de voorlaatste alinea van art. 16 der Salarisver ordening blijft dan onverminderd van kracht. Onder overlegging van de ter zake betrekkelijke stukken geven wij U alzoo in overweging te besluiten: in art. 16 der Salarisverordening 1919 (gemeenteblad no. 28 van 1920) de cijfers 3000 en 3500 te vervangen door onderscheidenlijk 4300 en 4800, en te bepalen, dat de wijziging gerekend wordt te zijn ingegaan den len Januari 1920. De beraadslagingen worden geopend. Mevrouw Buisman Blok Wijbrandi zou naar aan leiding van deze voorgestelde verhooging graag willen weten of onder het vroegere salaris van den directeur van het Stads-Ziekonhuis, dat laatstelijk is gebracht van 2700.op f 8000.tot f 3500.ook was begrepen de bezoldiging van 1000.als stadsarts. Dan zou het hier op neerkomen dat het salaris werd verhoogd van f 2700.tot 4800. De heer Schaafsma (wethouder) geeft te kennen dat dit ook het geval is. Mevrouw Buisman—Blok Wijbrandi lijkt dan toch de verhouding tusschen het salaris van den directeur en dat van de andere artsen niet goed. De schoolarts b.v. heeft f 5t >00.maar mag er geen andere prac tijk bij uitoefenen dit is aan den directeur van het Stads-Ziekenhuis wel toegestaan. Het lijkt spreekster wel heel eigenaardig dat de vaststelling van het salaris van den geneesheer-directeur op een vergissing berust, waar toch in 't begin van 't jaar een wijziging in de salaris-verordening is gebracht en daarbij is gezegd dat het salaris zou worden gebracht van 2700.op 3000.tot f 3500.terwijl ook duidelijk in de verordening en op de begrooting was opgenomen dat het salaris als stadsdokter er onder opgenomen was. De heer Schaafsma (wethouder) wil alleen dit op merken dat, wanneer mevrouw Buisman de stukken gelezen had, zij tot de conclusie zou zijn gekomen, dat de commissie van beheer over het Stads-Zieken huis de regeling van het salaris anders had bedoeld dan eerst in den Raad is aangenomen. De commissie Yerslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 30 November 1920. 453 had die regeling voorgesteld, zooals die nu door Burgemeester en Wethouders wordt voorgesteld, ter wijl de zaak door een vergissing, omdat een schrijven der commissie niet recht duidelijk was, door het college verkeerd is uitgewerkt. Hoe kwam nu, zal mevrouw Buisman vragen, de commissie tot deze kolossale verhooging De com missie is daartoe gekomen op grond van het feit dat de directeur veel meer werk heeft dan vroeger, zoodat zijn salaris in verhouding tot dat van de stadsartsen niet meer was zooals het wezen moest. De werkkring van den directeur is aanmerkelijk uitgebreid. Als spreker mededeelt dat er vroeger per jaar ongeveer 17 zware operaties waren de directeur is tevens ook operateur en het vorig jaar 75, dan zal de Raad het dadelijk met hem eens zijn, dat het verschil in salaris daardoor ook heel anders moet worden. Mevrouw Buisman merkt nog op dat de schoolarts geen particuliere praktijk mag uitoefenen en de directeur wel. Dit is volkomen juist. Maar mevrouw Buisman zal het ook wel met spreker eens zijn dat den directeur, die staat aan het hoofd van het zieken huis en die belast is met de operaties, een heel ander salaris moet worden gegeven dan aan de andere artsen. Het is ook de meening van de commissie en van het college geweest dat het salaris van den directeur niet meer in verhouding was tot de belangrijke werkzaam heden, die door hem worden verricht. Vandaar dan ook dit voorstel. De beraadslagingen worden gesloten. Het voorstel van Burgemeester en Wethouders wordt met algemeene stemmen aangenomen. 18. Agenda no 19.) Voorstel van Burgemeester en Wethouder3 tot wijziging der salarisverordening 1919, wat betreft het personeel in het Beurs en Waaggebouw (bijlage no. 60). De beraadslagingen worden geopend. De heer Oosterhoff wil niet dadelijk zeggen dat hij zich zal verzetten tegen deze salarisvoorstellen, maar de manier, waarop deze bij den Raad worden gebracht acht hij wel eenigszins eigenaardig. Voor deze wijzi ging in de salarisverordening zou hij graag de reor ganisatieplannen hebben afgewacht. Men weet nu niet hoe het daarmee komen zal. Spreker acht dit een eigenaardige methode van werken. Hij meent dat eerst de reorganisatie-plannen hier hadden moeten zijn met het advies van de beurscommissie en dat men dan was gekomen met deze voorstellen tot wijziging der salaris-verordening. Maar om nu, zonder te weten of de reorganisatieplannen er door zullen komen, de salaris-verordening te veranderen, acht spreker een bezwaar. Hij meent daarom dat men verstandig doet, waar men niet weet of de reorganisatie-plannen tot stand zullen komen, dit voorstel voorloopig te laten rusten, tot de reorganisatie-plannen in den Raad komen en daarover een oordeel is uitgesproken. De heer Berghuis (wethouder) moet toegeven dat ten opzichte van wat de heer Oosterhoff aanhaalt, hij een uitlegging geeft aan de woorden, die in het voorstel zijn gesteld, die men wel in dien zin kan opvatten. Spreker kan echter wel antwoorden dat men hier gerust kan besluiten en dat het niet de bedoeling was van Burgemeester en Wethouders te zeggen dat dit besluit van alles wat in het prae-advies staat, afhankelijk is, n.l. van de komende reorganisatie, Hoe deze echter ook wordt, tot een vereeniging van beurs en waag is alreeds besloten, in de eerste plaats toen de wijziging der gebouwen is aangenomen maar in de tweede plaats door het besluit, dat daarmee gelijk is genomen, n.l. dat er één entree zal zijn voor beurs en waag. Een eerste gevolg daarvan is, dat er één beurs- en waagmeester moet wezen. Verder kan spreker meedeelen dat Burgemeester en Wethouders nog met meerdere plannen zullen komen, o.a. tot wijziging der verordening voor de beurscommissie, welke commissie zal worden aange vuld met bezoekers van de waag, maar dat deze plannen geen verband houden met den beurs en waagmeester. De heer Oosterhoff wil nog even zeggen dat het hem ontgaan was dat er alreeds besloten is tot het samenvoegen van beide functies. Sprekers bezwaar is daarmee vervallen. De beraadslagingen worden gesloten. Het voorstel van Burgemeester en Wethouders wordt met algemeene stemmen aangenomen. De heer Berghuis (wethouder) wenscht van deze gelegenheid gebruik te maken om namens het college van Burgemeester en Wethouders aan den Raad te verzoeken in artikel 19 der salaris-verordening ook een wijziging aan te brengen. Dit betreft een wijzi ging van de belooning van het personeel van den gemeente-ontvanger, welke in verband staat met de wijziging van het personeel van den ontvanger, welke aanstaande is, wat wederom verband houdt met de werkzaamheden, die het college meende dat voortaan aan het kantoor van den gemeente-ontvanger ver bonden zullen zijn. Krachtens de salaris-verordening is thans de eerste klerk van den ontvanger gelijk gesteld met een ad junct-commies le klasse. De capaciteiten van dezen len klerk zullen echter straks in een andere dienstbe trekking beter tot hun recht komen.-Het college stelt nu voor het salaris van den len klerk ten kantore van den gemeente-ontvanger, dat thans is gesteld op 2100.— tot f 2600.te brengen op 1800.tot f 2100.dus gelijk aan dat van een adjunct-commies 2e klas. Met algemeene stemmen wordt besloten overeen komstig dit voorstel van Burgemeester en Wethouders. 19. (Agenda no. 20). Voorstel van Burgemeester en Wethouders om met intrekking van het raadsbesluit van 7 November 1865 te besluiten tot heffing van opcenten op de hoofdsom der grondbelasting (bijlage no. 62). Met algemeene stemmen wordt besloten overeen komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders. 20, (Agenda no. 21). Voorstel van Burgemeester en Wethouders om a. aan de Leeuwarder Waterleiding-maatschappij steun te verleenen voor hare reorganisatie, met wijziging van de tarieven voor de waterlevering b. over te gaan tot uitvaardiging van een schrobver- bod met leidingwater (bijlage no. 61). De beraadslagingen worden geopend. De heer De Boer zou willen voorstellen ook dit punt aan te houden en wel, omdat het voorstel tot steunverleening aan de waterleiding-maatschappij een zeer belangrijke kwestie is, waar zeer veel haken en oogen aan vast kunnen zitten. Mocht sprekers voor stel worden aangenomen, dan wil hij tevens voor stellen betreffende deze zaak het oordeel te vragen

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1920 | | pagina 10