512 Verslag van de handelingen .van den gemeenteraad van Leeuwarden van Maandag 27 December 1920 Voortzetting der vergadering op Dinsdag 28 December 1920. nieuwe bestrating, hebben nog een drietal eigenaren te kennen gegeven, genegen te zijn de voor hunne per- ceelen liggende stoepen aan de gemeente af te staan. Deze zijn: de firma Brouwer en Westerdijk, mevrouw de weduwe J. C. Beekhuis, alhier en de heer S. Bloemhof te Baarn. Hunne verklaringen ter zake leggen wij hierbij over en stellen U voor te besluiten: A. kosteloos in eigendom over te nemen van: 1. de firma Brouwer en Westerdijk alhier de stoep, gelegen voor het pand aan den Wirdumerdijk te Leeu warden, kadastraal bekend, Sectie B no. 3539, plaat selijk gemerkt no. 37; 2. mevrouw de weduwe J. C. Beekhuis alhier de stoep, gelegen voor het pand aan den Wirdumerdijk te Leeuwarden, kadastraal bekend Sectie B no. 3743, plaatselijk gemerkt no. 25; 3. den heer S. Bloemhof te Baarn de stoep, gelegen voor het pand aan den Wirdumerdijk, te Leeuwarden, kadastraal bekend Sectie B no. 3097, plaatselijk ge merkt no. 32; een en ander onder bepaling, dat uit de overdracht voor de tegenwoordige eigenaren geen kosten zullen voortvloeien en het uitkomende materiaal hun eigendom zal blijven. B. de onder A bedoelde stoepen te bestemmen voor den publieken dienst. Met algemeene stemmen wordt besloten overeen komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders. 8. (Agenda no 9). Voorstel van Burgemeester en We/houders o n ten behieve van het doortrekken van het tegeltrottoir langs een gedeelte van den Overijsselschen straatweg vin H. ter Heegde. over te. nemen de strook grond voor zijn perceel aldaar, kadastraal bekend ge meente Leeuw irden. Sectie O no 10847. Dit voorstel luidt als volgt: In het vorige jaar werd door de gemeente verbete ring aangebracht in de bestrating van den Overijssel- schen straatweg, vlak over den spoorwegovergang tot de grens met Leeuwarderadeel, door vernieuwing van den rijweg ter plaatse en het leggen van een tegeltrot toir aan de oostzijde van den overweg in de richting van de grens. Dit trottoir is toen doorgetrokken tot aan het perceel, kadastraal bekend gemeente Leeu warden Sectie G no. 10847. In dat perceel werd des tijds een stalhouderij gehouden, waarom doortrekking van het verhoogde voetpad bezwaarlijk kon plaats hebben. Tot afsluiting van de Wijnhornsterzijlsloot werd een schutting geplaatst, eveneens doorloopende tot aan genoemd perceel. Thans is dit perceel in andere handen overgegaan en heeft het eene andere bestemming gekregen. De nieuwe eigenaar, de heer H. ter Heegde, die daarin een sigarenfabriek met winkel heeft gevestigd, heeft ons te kennen gegeven het gedeelte van de straat vóór langs zijn perceel aan de gemeente te willen overdragen, onder voorwaarde, dat hem toestemming wordt ver leend om een gedeelte van de gemeentelijke schutting boven bedoeld over een breedte van 2.50 M. te mogen terug plaatsen en de gemeente het trottoir doortrekt over den grond, door hem af te staan. Wij hebben adressant te kennen gegeven, dat tegen inwilliging van zijn verzoek om terugplaatsing van de schutting onder bepaalde voorwaarden geen bezwaar bestaat en dat hij te zijner tijd op de vereischte vergun ning mag rekenen. Overigens zijn wij met den Directeur der Gemeente werken van oordeel dat op het aanbod van ter Heegde kan worden ingegaan, evenwel mits daaruit voor de gemeente geen kosten voortvloeien. Door verlenging van het trottoir ontstaat ter plaatse een betere toestand. Onder overlegging van stukken geven wij U daarom m overweging te besluiten: van H. ter Heegde, sigarenfabrikant alhier, kosteloos in eigendom over te nemen een gedeelte van de straat liggende vóór langs zijn perceel, kadastraal bekend gemeente Leeuwarden, Sectie G no. 10847, op bijbe- hoorend kaartje in rood aangegeven, ter grootte van 39 M2., onder bepaling: a. dat de gemeente op het over te dragen stukje grond, dat voor den publieken dienst bestemd blijft, op kosten van ter Heegde genoemd trottoirtegels legt; b. dat de kosten van overdracht, waaronder die van een notarieel afschrift van de akte van overdracht voor het gemeente-archief, komen ten laste van belang hebbende. Met algemeene stemmen wordt besloten overeen komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders. 9. Agenda no. 10). Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot wijziging der salarisverordening voor het lager onderwijs 1919 gemeenteblad 1920, no. 41) (bijlage no. 68). De heer De Boer meende gehoord te hebben dat dit punt zou worden aangehouden. De Voorzitter: Burgemeester en Wethouders doen het voorstel daartoe. Met algemeene stemmen wordt besloten dit punt aan te houden. 10. (Agenda no. 11). Het 6e suppletoir (navorde- rings) kohier, dienst 1918 en het 4e suppletoir (navorde- rings) kohier, dienst 1919. is reeds in geheime vergadering behandeld. De suppletoire (navorderings)kohieren worden vast gesteld: het 6e, dienst 1918, met een totaal der cijfers van aanslag van 96,809 en een totaal der aanslagen van 3650.53; het 4e, dienst 1919, met een totaal der cijfers van aanslag van 194,752 en een totaal der aanslagen van 11,670.36. VII. De Voorzitter heeft thans nog een verzoek van den heer De Vos, luidende: „Mag ik U beleefd verzoeken mij bij den aanvang der vergadering in de gelegenheid te stellen een enkel woord te zeggen over een post der begrooting, die gis teravond werd aangenomen en waarover eenig misver stand schijnt te bestaan." Spreker stelt den heer De Vos, met goedvinden van den Raad, thans, in plaats van aan het begin der ver gadering aan het einde daarvan, in de gelegenheid het woord te voeren over het door hem bedoelde onderwero. De heer De Vos: Er is gisteravond bij punt 33 der begrooting over de aanneming of verwerping van dat punt nog al wat gediscussieerd. Het wil mij voorkomen, dat sommigen in de meening verkeerden, dat met aan neming of verwerping van dien post de jaarmarkt of kermis staat of valt. Dit is mijns inziens absoluut niet het geval. Er zal over het al of niet voortbestaan der jaarmarkt een afzonderlijk besluit moeten vallen. Waar om door mij vóór het behoud van dezen post is gestemd, vindt zijn oorzaak hierin, dat er mijns inziens'verschil bestaat tusschen het vervallen van den post en hot Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Maandag 27 December 1920. 513 Voortzetting der vergadering op Dinsdag 28 December 1920. vervallen van het bedrag op dien post uitgetrokken. De leden hebben onwillekeurig gedacht dat ik ten opzichte van de kermis door stemming vóór dien post van stand punt zou zijn veranderd. Ik wil echter hier in het open baar constateeren, dat dit absoluut het geval niet is ik sta, wat de kermis in haar tegenwoordigen bestaans vorm betreft, nog op precies hetzelfde standpunt als waarop ik altijd gestaan heb. Waarom ik dan vóór den post heb gestemd? Eenvoudig, omdat ik erken dat er voor volksvermaken gelegenheid moet zijn en die bren gen ook mede dat er gelegenheid moet zijn voor wat de heer Tiemersma al heeft gezegd; bij de laatste ten toonstelling, hier gehouden, hebben we ook gezien dat er gelegenheid was voor carousseltenten enz. Onder dien post vallen b.v. ook de caroussels, die geplaatst worden op 31 Augustus, en ook zullen daaronder nog andere dingen kunnen vallen. Ik weet niet op welk standpunt Burgemeester en Wethouders staan; als zij ook op het standpunt staan, dat de kermis met het behouden of verwerpen van den post staat of valt, dan zal ik zoo vrij zijn de eerstvol gende vergadering in Januari een voorstel te doen om niet meer gelegenheid te geven tot het houden van de kermis in haar tegenwoordigen bestaansvorm. Dit houdt echter geen verband met het plaatsen van carous sels en dergelijke, die zaken zijn absoluut van elkaar afgescheiden. De kermis is iets wat met dezen post niets te maken heeft, waarom dit dan ook voor mij een reden is geweest dat ik voor den post heb gestemd. Al was de geheele post weg, dan zou men dezen post toch nog opnieuw op de begrooting moeten brengen. De heer Jansen zegt dat met eenige bevreemding in en onder hilariteit van den Raad de heer De Boer heeft het zelfs een historisch feit genoemd de heer De Vos gister vóór den post heeft gestemd. Nu heeft de heer De Vos heel voorzichtig een gedachte op het papier gezet en hij tracht daarmede zijn „misdaad" ten opzichte van zijn eenigste programpunt, van gister weer goed te praten. Hij ziet echter zelf dat hem dit niet erg gelukt is, de heer De Vos kan zich niet rechtvaardigen. De Voorzitter heeft bij de behandeling van den post uitdrukkelijk gezegd dit wil spreker even vastleg gen dat wegneming van den post practisch ten ge volge heeft het niet meer toestaan van de kermis. Dat heeft de heer De Vos ook wel gehoord. Nu heeft de heer De Vos vanmorgen gezegd, dat de post wel be houden moet blijven voor caroussels enz., omdat er anders een andere post moest worden uitgetrokken. Doch het was hem bekend, dat schrapping van den post practisch ten gevolge zou hebben de afschaffing van de kermis. En gister heeft hij gezegd daarvoor te zijn, toen heeft hij te kennen gegeven den post te willen schrap pen. De heer De Vos heeft zich nu door een handigheid, door iets van een briefje te lezen, willen rechtvaardigen, maar dat is hem niet gelukt. Het eenige redmiddel voor den heer De Vos is te verklaren: „ik heb me vergist". De heer IJ. de Vries wil in dezen den heer De Vos in bescherming nemen. De heer De Vos heeft hier gezegd, dat hij gisteravond fout gestemd heeft, de bedoeling hiervan is niet een rechtvaardiging. De heer De Vos is tegenstander van de kermis, dat heeft hij hier thans openlijk uitgesproken. Hij heeft alleen verdedigd zijn houding van gisteravond, die den gehtelen Raad ver wonderde, omdat het er toen op leek dat de heer De Vos voorstander van de kermis was. Niemand meer hierover het woord verlangende en niets meer te behandelen zijnde, wordt de vergadering door den Voorzitter gesloten.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1920 | | pagina 23