470 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 27 December 1920.
5. Alsvoren om met ingang van een nader door Bur
gemeester en Wethouders te bepalen datum A. C. Nubé
als hoofd over te plaatsen van gemeenteschool no. 9
naar de nieuw gesticht wordende gemeenteschool
no. 14.
6. Alsvoren tot nadere wijziging van hun voorstel
d.d. 20 Mei 1920 inzake wijziging der verordening ter
uitvoering van de verordening tot regeling van het open
baar lager onderwijs in de gemeente.
7. Alsvoren om hun een crediet te verleenen voor
straataanleg op het gemeentelijk bouwterrein ten zuiden
van den Marssumerstraatweg.
8. Alsvoren tot wijziging der begrooting voor den
Armenraad, dienst 1920.
9. Alsvoren tot vaststelling van eene verordening
op het gemeente-archief.
10. Alsvoren tot verkoop van een aantal op stam
staande boomen langs wegen dezer gemeente.
De punten sub 410 zullen in een volgende vergade
ring worden behandeld; die onder 6 en 9 worden als
bijlagen gedrukt en bij de leden rondgezonden.
11. Memorie van antwoord op het sectie-verslag
omtrent de ontwerp-begrootingen voor het dienstjaar
1921 (bijlage no. 70).
Heeft ter visie gelegen om nog heden te worden be
handeld.
111. Wordt overgegaan tot behandeling van de voor
heden op den oproepingsbrief vermelde punten.
1. Agenda no. 2). Voorstellen van Burgemeester en
Wethouders tot vaststelling van de begrootingen voor
1921 van:
a. de Stads Armenkamer
b. de Stads Bank van Leening
c. den Armenraad
d. het Nieuwe Stads Weeshuis;
e. het Stads Ziekenhuis.
Met algemeene stemmen wordt besloten overeenkom
stig de voorstellen van Burgemeester en Wethouders.
2. (Agenda no. 3). De ontwerp-begrootingen, met
hare wijzigingenvan de baten en lasten der gemeente
lijke lichtfabrieken, van de bedrijven der gemeentewerken
en der gemeente-reiniginghet grondbedrijf en het woning
bedrijf en de ontwerp-begrooting der gemeente, alle dienst
1921 bijlagen nos. 65, 69 en 70 van 1920 en 1, 7a,
2, 2a, 3, 3a, 4, 4a, 5, 5a, 6' en 7 van 1921)
met de daarmede verband houdende punten:
a. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot aan
wijzing der perceelen die onder het gemeentelijk Grond
bedrijf vallen, met vaststelling van het bedrag der ge
meentelijke schuld, dat daarop geacht moet worden te
rusten
b. alsvoren tot het aangaan van een tijdelijke lee
ning ter voorziening in de eventueele behoefte aan kas
geld, dienst 1921
c. alsvoren tot wijziging der verordeningregelende
de aanstelling en den werkkring van schoolartsen bij
het Lager Onderwijs en het bewaar schoolonderwijs {ge
meenteblad 1918 no 22 en 1919 no. 43) enz. [bijlagen
nos. 15 en 33 van 1920
d. prae-advies van Burgemeester en Wethouders op
het adres van het hoofdbestuur van het Friesche Volks
sanatorium „Herema State" tot het bekomen van een
subsidie uit de gemeentekas
e. voorstel van Burgemeester en Wethoudersmede
naar aanleiding van bij den Raad ingekomen verzoek
schriften, tot verhooging van de pensioenen, toegekend
aan oud-gemeenteambtenaren, en aan weduwen en wee
zen van ambtenaren of oud-ambtenaren, met de daarop
ingediende amendementen door den heer A. de Vos
f. alsvoren om ook in 1921 door te gaan met de
heffing van opcenten op de personeele belasting
g. voorstel van Burgemeester en Wethouders tot wij
ziging der verordening op de heffing van een plaatse
lijke directe belasting naar het inkomen gemeenteblad
1918 no. 25 en 1920 no. 17) bijlage no. 64) met een
amendement van den heer Nijholt, alsmede prae-advies
op het adres van den Leeuwarder Bestuurdersbond be
treffende aftrek van contributie voor vakrereenigingen
bij de berekening van het inkomen voor de plaatselijke
directe belasting naar het inkomen.
De Voorzitter wenscht, alvorens aan den Raad te
vragen wie van de leden het woord verlangt bij de alge
meene beschouwingen, namens Burgemeester en Wet
houders een mededeeling te doen. Aan het slot van de
Memorie van Antwoord van Burgemeester en Wethou
ders wordt, op grond van het bij de Tweede Kamer
ingekomen wetsontwerp tot wijziging van de Uitkee-
ringswet van 1897, voorgesteld den ontvangstpost onder
volgno. 46 der algemeene begrooting alsnog te verhoo-
gen met 116,000.en dus te brengen op 232,000.
Naar aanleiding van het feit nu, dat dit voorstel steunt
niet op een wet, maar op een ontwerp van wet, zoodat
derhalve de bron van inkomsten nog niet vast staat,
terwijl er nog bij komt dat naast het regeerings-ontwerp
nog een initiatief-voorstel is ingediend door verschil
lende Kamerleden, waardoor de gemeenten meer zouden
kunnen krijgen, lijkt het Burgemeester en Wethouders
consequenter den post te laten op 116,000.—, maar in
plaats daarvan van den hoofdelijken omslag niet invor
derbaar te verklaren zoodanig bedrag als zal blijken dat
nu van de Kamer wordt ontvangen. De zaak komt dan
ten slotte op hetzelfde neer; verhooging van dezen post
zou toch verlaging van het percentage van den hoofde
lijken omslag beteekenen. Waar echter deze bron van
inkomsten nog niet vast staat, meenden Burgemeester
en Wethouders op deze manier zuiverder te handeien.
Spreker meende dit thans even te moeten mededeelen,
omdat er bij de algemeene beschouwingen over gespro
ken zou kunnen worden en de kwestie dan achteraf zou
moeten worden medegedeeld.
De heer Zandstra: Zou het niet beter zijn eerst de be
grootingen te behandelen van de gasfabriek, het electri-
citeitbedrijf, gemeentewerken enz. om dan daarna
de algemeene beschouwingen te houden over de be
grooting
De Voorzitter heeft hierover eerst ook gedacht, maar
daar is dit motief tegen. De gasfabriek staat wel een
beetje op zichzelf, maar de begrooting voor gemeente
werken is door de geheele algemeene begrooting heen-
gewerkt. Verschillende posten van de gewone begroo-
ting komen ook voor op die van gemeentewerken. Daar
om meende spreker dat het 't beste was de algemeene
beschouwingen over alle begrootingen in eens te houden
om dan te zijner tijd de afzonderlijke begrootingen ver
der te behandelen. Spreker laat 't echter aan den Raad
over hoe deze wil. De begrooting der gasfabriek kan
wel op zichzelf worden behandeld, maar indien men
dan eerst de begrooting van gemeentewerken onder
handen neemt, komen daarbij verschillende punten aan
de orde, die ook thuis hooren bij de gewone begrooting.
Dat was het bezwaar dat spreker had.
De Raad maakt geen bezwaar tegen het denkbeeld
van den Voorzitter.
De algemeene beraadslagingen over de verschillende
ontwerp-begrootingen worden geopend.
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 27 December 1920. 471
De heer Collet zegt het volgende: Zoolang ik lid van
den Raad ben is het niet dikwijls voorgekomen, dat ik
een woord van waardeering kon spreken tot het college
van Burgemeester en Wethouders voor het gedane
werk. Ik meen echter dat ik dit jaar een woord van
waardeering moet spreken tot het college voor de wijzi
gingen, welke het heeft aangebracht in de gemeente
administratie. We hebben verschillende bedrijven ge
kregen; tot nu toe hadden we alleen het gasbedrijf en
het electriciteitbedrijf, thans zijn daarbij gekomen het
bedrijf der gemeentewerken, het grondbedrijf, het wo
ningbedrijf en het bedrijf der gemeente-reiniging. Ik
ben van meening dat we in de toekomst zullen bemer
ken dat deze splitsing van de gewone begrooting in de
begrootingen van de verschillende bedrijven een groot
voordeel is; de leden van den Raad zullen naderhand
gemakkelijker en beter de verschillende posten
kunnen overzien en daarover beter een oordeel
uitspreken. Ik juich het dan ook toe dat Burgemeester
en Wethouders dit tot stand hebben gebracht. Maar
ik zou aan mij zelf te kort doen, als ik nu niet een woord
van ontevredenheid uitsprak over de afdeeling „onder
wijs" van het college. Er is indertijd gezegd dat er een
vergadering van schoolautoriteiten van alle onderwij
zers in Leeuwarden zou worden gehouden over inrich
ting der klassen, aantal leerlingen per klasse en methode
van onderwijs en dat het resultaat dezer besprekingen
liet richtsnoer zou zijn voor te nemen maatregelen. Tot
nu toe hebben we deze vergadering echter nimmer
gehad en ik meen dat, nu de nieuwe onderwijswet is
aangenomen, de tijd aanbreekt dat we zoo'n vergadering
krijgen, opdat ook wij, als leden van den Raad, beter
over de verschillende dingen kunnen oordeelen. Daarom
dring ik er bij het college op aan dat het zoo spoedig
mogelijk een dergelijke vergadering zal uitschrijven.
Dan zou ik ook een woord willen zeggen over de ge
meente-belasting. In de verschillende groote bladen
heeft men den laatsten tijd groote ingezonden stukken
kunnen lezen en vergelijkende staatjes van verschillende
gemeenten, waarbij dit merkwaardige was dat Leeu
warden bovenaan staat wat de hooge belasting aangaat
Nu zijn er in ons land nog veel plaatsen waar de belas
ting nog veel hooger is. In de „Leeuwarder Courant"
\an 20 December j.l. vindt men echter zoo'n staatje,
waaruit moet blijken, dat Leeuwarden met zijn belasting
zelfs staat boven groote steden als Amsterdam, Rotter
dam en Den Haag. Dat staatje is overgenomen uit „Het
Volk". De „Leeuwarder Courant" voegt nog daaraan
toe een berekening, hoeveel de belastingbetalers zullen
moeten betalen, als het voorstel-Nijholt, om den aftrek
met 100.te verhoogen, wordt aangenomen. Daar
naast staat dan nog wel een ander voorstel om den kin
deraftrek van 50.op 100.te brengen, maar dit
voorstel is maar niet in aanmerking genomen.
Aan het slot zegt de „Leeuwarder Courant":
„Zoodat wij, ook na de verlaging van onzen hoofde
lijken omslag, steden als Rotterdam en Den Haag op
het stuk van hooge belasting nog verre achter ons laten
en voor de inkomens beneden 20,000.zélfs Am
sterdam".
Ja, dat Leeuwarden al spoediger moet beginnen met
de progressie, dat komt omdat Leeuwarden zoo weinig
kapitalisten als inwoners onder zijn leden telt.
Maar als men het lijstje van Amsterdam nagaat, blijkt
dat in Amsterdam voor inkomens van 1,500.tot
5,000.— nog geen progressie is ingevoerd, terwijl wij
bij een bedrag van 6,900.al het toppunt van de pro
gressie hebben bereikt. Daaruit blijkt wel dat in Leeu
warden weinig menschen met geld wonen.
Wanneer we eens het staatje nagaan hoeveel men
schen hier in Leeuwarden wonen met meer dan
10,000.- inkomen, dan komen we tot het luttele aantal
van 199. Dat was in 1919. In 1920 bedroeg het totaal
belastbaar inkomen van de belastingbetalers in Leeu
warden 15'/2 millioen; er waren toen 10,700 aangesla-
genen, zoodat, de aftrek voor noodzakelijk levensonder
houd en de kinderaftrek er bij gerekend, hier een gemid
deld inkomen is van ƒ2,140. Wij staan in dit opzicht
zeer ten achter bij andere plaatsen. In Leeuwarden
waren het vorig jaar slechts 14 menschen met meer dan
j 50,000.inkomen, terwijl Den Haag in de laatste 5
jaar ik meende bijna 300 menschen in de stad heeft ge
kregen, die meer dan 50,000.inkomen hebben.
Zoodat het wel in den aard der zaak ligt, dat de belas
ting hier hooger moet worden; de gemeente moet haar
huishouding toch kunnen betalen.
Ik wensch ook nog een enkel woord te zeggen over
den financieelen toestand der gemeente Leeuwarden.
Verleden jaar is die financieele toestand wel een beetje
zwart afgeschilderd, eigenlijk te zwart. Het is niet zoo
erg als verschillende bladen het hebben vermeld. Wan
neer we eens nagaan de schulden en bezittingen, welke
de gemeente Leeuwarden heeft, dan ziet de toestand van
Leeuwarden er naar mijn bescheiden oordeel nog
rooskleurig uit in vergelijking bij de groote steden, die
ik zoo juist heb genoemd, n.l. Amsterdam, Rotterdam
en Den Haag. Ik zal de cijfers noemen en het zal mij
aangenaam zijn als de pers van deze cijfers nota wil
nemen:
Op 1 Januari 1916 bedroeg de schuld van Leeuwar
den ƒ3,208,401.90 en op 1 Januari 1920 bedroeg die
schuld 6,943,418.92 f2, zoodat deze schuld in die 4
jaar is vermeerderd met 3,735,017.021/2- Die schuld is
echter vermeerderd doordat Leeuwarden verschillende
stukken grond en gebouwen heeft aangekocht. Zoo is
het bezit van Leeuwarden vermeerderd: aan gebouwen
voor 1,157,295.35; aan terreinen en stratenaanleg voor
1,2 i 5,888.97; aan schoolbouw voor 140,270.48
aan gemeentelijken woningbouw 468,150.021/2aan
de Noorderbegraafplaats 333,580.aan uitbreiding
van de gasfabriek 63,680,901/2 aan diversen
373,034.981/2Dat is te zamen 3,751,900.72i/2 en dat
bedrag overtreft de toename van de schuld. In de laatste
5 jaren zijn de bezittingen dus meer toegenomen dan de
schulden. Men heeft het doen voorkomen alsof het be
heer in Leeuwarden slecht was, doch deze cijfers bewij
zen ten volle het tegendeel. Verder heeft de gemeente
Leeuwarden aan privaatrechtelijke bezittingen waar
onder niet zijn gerekend de pleinen en plantsoenen
voor ƒ7,839,999.53; dit bedrag is dus nog een half
millioen meer dan de geheele schuld. Verder heeft de
gemeente aan openbare gebouwen de bedragen zijn
geschat, dus mogelijk is hier een 1000.te veel en
elders weer wat te min gerekend nog voor
5,248,208.75.
Ik meende deze cijfers even te moeten mededeelen,
opdat men van Leeuwarden een ander denkbeeld krijgt
dan de verschillende bladen daarover melden.
De heer Zandstra spreekt als volgt:
Mijnheer de Voorzitter Een paar opmerkingen
wènsch ik te maken naar aanleiding van het sectie-ver-
slag en de Memorie van Antwoord.
Op tal van bij de begrooting van 't vorige jaar door
ons ingediende voorstellen is geen prae-advies nog ver
strekt. Een paar sectie-voorzitters hebben getracht de
oorzaak van dat uitblijven te verklaren. De nieuwe
onderwijswet zou gedwongen hebben een afwachtende
houding aan te nemen, 't Spijt mij dat in den loop van
het jaar Burgemeester en Wethouders niet met deze
verklaring gekomen zijn. Dan hadden we op een behoor
lijken termijn vernomen waarom Burgemeester en Wet
houders onze voorstellen lieten liggen.
Ik betreur het dat Burgemeester en Wethouders in
zake de school voor achterlijke kinderen aan Gedepu
teerde Staten een begrootings-wijziging zonden, welke
volgens de sectie-voorzitters voor beoordeeling onvat
baar werd geacht. Was het niet mogelijk geweest de
begrootingswijziging zoo in te sturen, dat Gedeputeerde
Staten daaraan voldoende houvast hadden om tot goed-