478 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 27 December 1920.
strijden, omdat hij de zaak terug brengt tot datgene,
wat hij ten allen tijde heeft verdedigd: tot een goed loon
in het gezin. Wanneer men heeft een goed loon en een
goede maatschappij, dan behoeft men niet meer van die
doorgangshuizen en bevallingshuizen. Als men een goed
loon heeft, is men in staat goede melk te koopen en een
goede verpleging te krijgen in het gezin. Spreker her
haalt dat hij de zaak eenvoudig terug brengt tot een
goed loon in het gezin. Wanneer er een goed loon is,
dan heeft spreker daarmee al bereikt wat mevrouw
Besuijen wenscht. Maar welk systeem wordt door ver
schillende voorstanders van haar partij verdedigd Dat
de aanstaande moeder uit het huisgezin moet verdwijnen
naar de moederhuizen en dat daar hare bevalling moet
geschieden. Daarvan heeft men reeds jaren lang de
toepassing gewild.
Mevrouw BesuijenLindeboom: Dat heb ik niet ge
vraagd, daarover heb ik niet gesproken.
De heer Visser: Mag ik het woord, Mijnheer de Voor
zitter
De Voorzitter: U hebt het nog altijd, mijnheer Visser.
De heer Visser: Mevrouw Besuijen brengt mij van
mijn chapitre. De zaak, waarover het dan gaat, zoo ver
volgt spreker, is deze. Hier komen onze principes tegen
over elkaar in botsing. De partij van mevrouw Besuijen
gaat met deze kwestie accoord, maar de Katholieke
partij gaat daarmede niet accoord. De Katholieke Vrou
wenbond heeft nog kort geleden bekend gemaakt dat hij
niets kan voelen voor de oplossing welke de sociaal
democraten en de vrijzinnig-democraten voorstaan, vooi
de richting, welke zij aan de Moederschapszorg willen
geven. Spreker huldigt deze stelling: de Staat wordt
gevormd door organen en ieder gezin is daarvan een
orgaan. Maar de organen zijn niet de losse individuen.
De partij van mevrouw Besuijen wil niet de kwestie
terug brengen tot het gezin maar wil het gezin uiteen
rukken door de verzorging te doen geschieden buiten
het gezin. Spreker wil niet zeggen, dat de Katholieken
niet tot verzorging willen meewerken, maar niet langs
den weg van verzekering. En het moet, zooals mevrouw
Besuijen het wenscht, ook een zeer moeilijke taak wor
den voor de gemeente. Zoo langzamerhand komt er wel
meer klaarheid in de zaak, maar kan mevrouw Besuijen
niet vertellen waarom, als er een keuken zal moeten zijn,
waar de spijs bereid wordt, zij daar dan ook niet een
huis bij wil laten bouwen, waar de jonge of aanstaande
moeders ook direct verpleegd kunnen worden Dat
wordt toch ook verkondigd door de vrouwen van haar
partij; waarom dan geen verpleeghuis
Mevrouw BesuijenLindeboom: Stelt U dat dan
voor
De heer Visser: Die richting gaat het uit en daarom
sta ik principieel tegenover U. U wilt ook het gezin
uiteen rukken. Het meerendeel echter van de vrouwen,
die dat systeem verdedigen, zijn vrouwen, die, van wat
een gezin betreft, zeer weinig weten, omdat zij zelf geen
kinderen hebben. Van dien kant komt het, 't is de kwes
tie dat men geen practische ervaring heeft. Ik heb niets
liever dan verpleging in het gezin en als zoodanig heeft
men niet noodig het systeem van keukens, verpleeghui
zen enz.
De heer Tiemersma wenscht ook een enkel woord te
zeggen naar aanleiding van de opmerking van den heer
Lautenbach over de bekende kwestie van de Hongaar-
sche en Weensche kinderen. Spreker, als voorzitter van
het sub-comité, zou daaruit persoonlijk de conclusie
kunnen trekken dat de toestemming van den Burge
meester, die het comité heeft gepubliceerd, niet juist zou
zijn. Hij wenscht daarom dit toe te lichten. De heer
Lautenbach spreekt van een collecte, doch er is bij spre
kers sub-comité geen sprake geweest van een collecte.
Het sub-comité heeft besloten tot een inzameling met
lijsten. Het was echter aan spreker persoonlijk en aan de
comité-leden niet bekend of ,dit mocht, ja of neen.
Daarom wendde het sub-comité zich niet tot Burge
meester en Wethouders, maar tot den Burgemeester van
Leeuwarden en het resultaat was dat de toestemming
tot de gevraagde inzameling werd verkregen. De lijsten
werden gewaarmerkt met een stempel van den Commis
saris van Politie. Het was dus niet een collecte, waar
voor de toestemming van Burgemeester en Wethouders
noodig is. Het sub-comité heeft evenzoo gehandeld in
de gemeente Leeuwarderadeel, waar echter zijn lijsten
zijn gewaarmerkt door den Burgemeester.
De heer Jansen begrijpt den toestand niet goed. De
heer Tiemersma heeft inderdaad gesproken van een
inzameling met lijsten en toch behoefde men daarvoor
de goedkeuring van den Burgemeester
De heer Tiemersma: Ik heb toch gezegd dat wij die
goedkeuring hadden Laat de Voorzitter U nu maar
verder antwoorden.
De heer De Boer wou graag een paar opmerkingen
maken over een onderwerp dat hier in den loop der dis-
cussiën is ter sprake gekomen. Toen door de overzijde
liet woord is gevoerd, is het woord „bezuiniging" gebe
zigd en als spreker het woord „bezuiniging" hoort, dan
is hij altijd een beetje vreesachtig, dat er een aanslag
wordt beraamd op de directe belangen van de arbeiders
klasse. Spreker wenscht een groot onderscheid te maken
tusschen de uitdrukking „bezuiniging" en de uitdrukking
„zuinigheid"; dat zijn twee heel verschillende begrippen.
Wanneer men spreekt van zuinigheid in het beheer der
gemeente, dan geeft spreker direct toe dat dit in ver
schillende opzichten voor de gemeente van belang kan
zijn. Maar wanneer er wordt gesproken over bezuini
ging, dan gelooft hij dat er aan dit woord een gevaar
lijken kant zit. Toen hij het woord hoorde, heeft hij het
dan ook direct in verband gebracht met verschillende
andere dingen, die zich hier op het algemeen politiek
terrein hebben voorgedaan. Hij wil daarvan noemen de
verschillende dingen, die hier in den Raad zijn aange
nomen en die door het college van Gedeputeerde Staten
niet zijn goedgekeurd. Nu den laatsten keer heeft men
kunnen lezen dat het voorstel betreffende het abattoir,
dat hier in den Raad met overweldigende meerderheid
is aangenomen, door het college van Gedeputeerde Sta
ren naar het openbaar slachthuis is gebracht en daar
onthalsd is geworden. Als spreker dan over bezuiniging
spreekt, dan denkt hij in de allereerste plaats aan de
zonderlinge geschiedenis met het voorstel dat is aange
nomen om de loonen van de ambtenaren en werklieden,
in dienst der gemeente, met een bepaald bedrag te ver-
hoogen en dat door Gedeputeerde Staten niet is goed
gekeurd. Die geschiedenis heeft er echter toch toe ge
leid, dat de ambtenaren en werklieden het salaris hebben
gekregen, hun door den gemeenteraad toegedacht. Maar
verder is het resultaat geweest, dat het college van
Gedeputeerde Staten, dat blijkbaar aan een soort zuinig-
lieidswaanzin lijdende is, als gevolg van zijn niet-goed-
keuring de gemeente op hooge kosten heeft gejaagd,
doordat de begrootingen heelemaal moesten worden
omgewerkt en eindelijk is het resultaat geweest, dat de
begrootingen zoo laat zijn verschenen, dat de leden van
den Raad nauwelijks den tijd hebben gehad om verschil
lende zaken goed te bekijken.
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 27 December 1920. 479
Tegen dit optreden van het college van Gedeputeerde
Staten moet sprekers fractie ten ernstigste protesteeren
en vanuit deze fractie moet deze opmerking worden ge
maakt, dat deze politiek, die speciaal verband houdt
met de uitdrukking „bezuiniging", welke door rechts is
gebezigd, schijnbaar door rechts wordt onderschreven,
waardoor die zuinigheidspolitiek een eigenaardigen
klank begint te krijgen. Spreker herinnert aan den tijd
toen de sociaal-democraten hun voorstellen indienden
om de loonen van werklieden en ambtenaren op een be
paald peil te brengen en dat toen de rechterzijde kwam
met hoogere voorstellen om, zooals de heer Terpstra het
uitdrukte, er nog een schepje bovenop te gooien. Spre
ker wil even in het licht stellen op welke wijze de
rechterzijde daartoe is kunnen konten. De heer Ternstia
heeft de goedheid, spreker zou haast zeggen de onnoo-
zele goedheid, gehad, om de voorstellen der sociaal
democratische fractie aan de rechterzijde ter bestudee-
ring af te staan, en nadat de rechterzijde hiervan op de
hoogte was, heeft zij er nog een schepje bovenop gelegd.
Nu wordt op dit alles een eigenaardigen schijn gewor
pen, door wat gebeurde in het college van Gedeputeerde
Staten, waarin, naar spreker meent, 2 sociaal-democra
ten, 2 rechtschen en 2 vrijzinnigen zitting hebben.
Wanneer de rechterzijde in het college van Gedepu
teerde Staten hetzelfde standpunt had ingenomen als
de rechterzijde in den Raad, dan hadden we hier al die
heibel niet gehad. Maar de politiek, die daar door de
rechterzijde wordt gevoerd, is blijkbaar een andere dan
de politiek welke door de rechtsche raadsfractie hier is
gevoerd. Of, om het plat te zeggen, de rechterzijde
dient hier reclame-voorstellen in, omdat zij weet dat
Gedeputeerde Staten ze heel waarschijnlijk toch niet
aannemen. Dat kost geen cent.
In de vergadering, waar deze zaak toen verder is
behandeld geworden, is, door de haast, waarmee zij is
afgehandeld, een stap gedaan welke, naar spreker later
heeft gedacht, niet een goeie stap is geweest. De Raad
heeft zich toen op het standpunt geplaatst dat, waar
het college van Gedeputeerde Staten de voorstellen niet
had goedgekeurd, er met dat college een oplossing
moest worden gevonden, die diende te worden aanvaard.
Wanneer die oplossing niet was aanvaard, dan had men
voor de kwestie gestaan, dat de loonen der ambtenaren
en gemeente-werklieden niet meer konden worden uit
betaald. Spreker heeft later gezegd: het is een domheid
geweest dat we zijn gaan marchandeeren omdat hij
later tot de overtuiging gekomen is dat het college van
Gedeputeerde Staten zelf geschrokken is van zijn dom
heid en dat dit college, nadat zijn besluit tot niet-goed-
keuring was gevallen, dit besluit wel achterna had willen
hollen om het terug te nemen. Wanneer de Raad op
het standpunt had gestaan: wij zullen het besluit hand
haven en wij marchandeeren niet dan is spreker
overtuigd dat, wanneer aan de gemeentewerklieden en
-ambtenaren was gezegd: Wij hebben niets meer te
zeggen, wij hebben de loonen uitgekeerd voor zoover
de begrootingspost toeliet, je moet aan de overzijde van
het plein wezen, daar zitten de heeren die beslissen
er dan een stemming was gewekt onder de werklieden
en ambtenaren, die het college van Gedeputeerde Staten
heel vlug een ander standpunt zou hebben doen
innemen.
Spreker achtte het dienstig dat dit hier even werd op
gemerkt en hij hoopt, dat het 't gevolg zal hebben dat
liet college van Gedeputeerde Staten van de dwalingen
zijns weegs terug keert.
De heer Dijstra is intusschen ter vergadering ver
schenen.
Mevrouw Buisman-Blok Wijbrandi wil het voorstel van
mevrouw Besuijen, om weer een memorie-post op de
begrooting te plaatsen voor Moederschapszorg, gaarne
ondersteunen, doch zou alleen aan mevrouw Besuijen
in overweging willen geven het woord „Moederschaps
zorg" te vervangen door „Zuigelingenzorg". Naar
spreekster gelooft bestaat er een groot misverstand
tusschen mevrouw Besuijen en den heer Visser. Spreek
ster gelooft dat alle partijen de zuigelingenzorg voor
slaan; in het woord „Moederschapszorg" ligt echter
heel wat anders opgesloten, dat is weer zooveel uitge
breider. De zuigelingenzorg is blijkbaar ook de bedoe
ling van mevrouw Besuijen, daarom zou spreekster haar
dan ook in overweging willen geven het voorstel zoo
danig te wijzigen, dat er een memorie-post voor zuige
lingenzorg wordt voorgesteld. Spreekster zou niet zeg
gen dat de heer Visser daar iets tegen kan hebben, om
dat alle partijen sympathiek staan tegenover consultatie-
Lureaux, waar inlichtingen worden gegeven voor moe
ders en zuigelingen. De uitbetaling van loon is een
moeilijkheid, die voorloopig uit den Raad moet worden
gehouden. Spreekster zou niet wenschen een post voor
Moederschapszorg, maar een post voor Zuigelingenzorg.
Mevrouw Besuijen-Lindeboom wenscht nog met een
enkel woord mevrouw Buisman te antwoorden. Al hoe
graag spreekster ook aan haar verzoek zou voldoen, het
is onmogelijk, omdat het niet alleen de zuigelingenzorg
betreft, maar spreekster ook wenscht dat er een consul
tatiebureau voor toekomstige moeders wordt open
gesteld. Het is dus hier niet alleen de zorg voor de zui
geling, maar ook die voor de moeder en daarom kan
spreekster zich niet losmaken van het woord „Moeder
schapszorg". Als zij het veranderde zou het voorstel
misschien graag worden aangenomen, maar dan zou
men ook alleen moeten volstaan met de zorg voor zui
gelingen.
De heer Visser vraagt nog het woord naar aanleiding
van datgene, wat de heer De Boer naar voren heeft ge
bracht n.l. dat hij meent dat sprekers fractie een minder
waardige politiek heeft gevoerd. Spreker zou hier willen
zeggen Zooals de waard is,-vertrouwt hij zijne gas
ten
De heer Dijkstra: Dat is al duizend jaar oud.
De heer Tulp: Maar altijd nieuw.
De heer Visser Wij zijn met onze voorstellen
bij de salaris-regeling iets hooger gegaan dan de voor
stellen der sociaal-democraten en dat was heiligschen
nend werk. Wij hebben dat gedaan nadat een van de
leden van de sociaal- democratische fractie, die de
amendementen van deze fractie in zijn zak had, ze aan
mijn fractie overhandigde met de bedoeling: neem daar
ook maar eens notitie van, in de veronderstelling dat
wij er beleefdheidshalve wel onder zouden blijven. Maar
zoo is de zaak niet. Wij hadden onze regeling alreeds
vastgesteld, vóór wij die amendementen hadden; de
heer Dijstra heeft dit ook al reeds verklaard. Toen wij
echter de amendementen in ons bezit hadden, zouden
wij onze eigen regeling moeten verminderen Hiervoor
was voor ons geen reden, al zouden onze amendementen
dan ook den schijn verwekken dat wij een troef wilden
uitspelen, door met onze voorstellen boven die van de
sociaal-democraten te gaan. Maar zoo is 't niet geweest.
Wij hebben het loon berekend volgens het uurloon, gij
steldet voor een globale afrekening per week. Reeds
twee of drie maal eerder is door ons de verklaring afge-
Itgd dat de vergadering, waar wij onze berekening heb
ben gemaakt, is gehouden, voor wij kennis hadden ge
kregen van Uwe amendementen. Zijn wij dan verplicht
cm naar aanleiding van de amendementen Uwer fractie
mindere voorstellen in te dienen
Zoo is de zaak gegaan. En nu verwondert het den
heer De Boer dat er in het college van Gedeputeerde