480 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 27 December 1920. Staten een andere geest is dan bij sprekers fractie. Maar de heer De Boer zal zich herinneren dat, toen door Gedeputeerde Staten de zaak geweigerd was, spreker zich ook persoonlijk daartegen gekant heeft, dat hij heeft stelling genomen tegenover het college van Gede puteerde Staten. Wanneer men iets naar voren brengt, moet men dat, zijns inziens, kunnen verdedigen. Spreker heeft tegen leden van het college van Gedeputeerde Staten gezegd: ik begrijp niet waarom je deze zaak van de baan brengt en de begrooting niet goedkeurt, terwij! toch onze salarissen absoluut niet overdreven zijn. Spreker herhaalt dat hij ook tegenover die houding van Gedeputeerde Staten heeft stelling genomen. Hij is niet voor bezuiniging als er een flink en degelijk salaris wordt verdedigd. Wanneer het geldt dat er salarissen op peil moeten worden gebracht voor het noodzakelijk levensonderhoud, dan is dat iets, waarvoor spreker wil strijden, maar hij wenscht zich daarbij de vrijheid voor te behouden, op bezuiniging aan te dringen. Hij kan niet pleiten voor een behoorlijk loon, zonder anderzijds be zuiniging te wenschen, vooral als men ziet een cijfer van 70,000.aan subsidies, waarvan 15,000.voor de Openbare Leeszaal, en een cijfer van 13,000.— voor het onderhoud van plantsoenen. Zoo zal spreker vrij kunnen pleiten voor een behoorlijk loon, maar hij wenscht het recht te behouden om op bezuiniging aan te dringen. De heer Jansen vraagt nog één minuut het woord naar aanleiding van een zeer ongelukkig woord van den heer De Boer, n.l. dat de rechterzijde aandringt op bezuini- g:ng. Spreker is misschien zoo ongelukkig geweest het eerst aan te dringen op bezuiniging en nu knoopt de heer De Boer daaraan vast dat daarmee door spreker ook bedoeld zou zijn een aanslag op de arbeidersklasse. Spreker moet daartegen ernstig protesteeren; hij heeft dat niet op 't oog gehad, integendeel, dit zou een be zuiniging zijn, die nooit door hem gesteund zou worden. Maar wat hij wel op 't oog heeft gehad is b.v. het stichten van een vergaderzaal, die hij persoonlijk onnoodig vindt en het bouwen van een brand spuithuis, wat in de vorige vergadering is bespro ken. Alles, wat niet hoogst noodzakelijk moet geschieden, moet men thans achterwege laten. Dat zou in 't particuliere bedrijf ook gebeuren, met 't oog op de duurte zou men 't uitstellen. Daarom dienen de niet-noodzakelijke dingen hier ook uitgesteld te worden. Het loon van de arbeiders kar, en mag echter niet uitge steld worden. En daarom protesteert spreker tegen de uitdrukking van den heer De Boer, als hij daarmede ook spreker bedoeld heeft. De heer Lautenbach: Dat je nu zoo doodsbenauwd bent om bij de rechterzijde te behooren De heer Schaafsma (wethouder) zou nog een paar van de hier gemaakte opmerkingen willen beantwoor den, die ook al geheel of gedeeltelijk in de secties zijn ter sprake gebracht. In de eerste plaats heeft de heer IMjkstra naar voren gebracht de kwestie van distributie van cokes door de gemeente-gasfabriek. De heer Dijk stra heeft de uitlating van Burgemeester en Wethouders inhet verslag van rapporteurs zeker niet duidelijk gele zen. Daar staat niet in wat de heer Dijkstra zegt, maar daar staat „aan de gasfabriek de meest mogelijke vrij heid van handelen te laten". Dit wil niet zeggen dat Burgemeester en Wethouders van plan zijn den verkoop of de distributie van cokes weer te doen geschieden zooals vóór den oorlog, maar dat wil zeggen dat aan de gasfabriek de meest mogelijke vrijheid zal worden ge laten op welke wijze zij de cokes wil verkoopen en wel in de eerste plaats door middel van distribueering, zooals de heer Dijkstra bedoelt. Maar de heer Dijkstra kan ook wel nagaan dat, wanneer het publiek in deze gemeente niet afneemt, het niet de bedoeling kan zijn dat de fabriek dan de cokes moet houden, terwijl het deze naar buiten wel kan verkoopen. Dan nog een opmerking over het vraagstuk „Moeder- schapszorg". Spreker wist niet beter dan dat deze kwes tie sedert de vorige begrooting naar Burgemeester en Wethouders was gezonden om prae-advies. De discus sies over dit punt hebben echter zulke groote afmetingen aangenomen, dat spreker haast zou willen vragen Wordt het voorstel vandaag voor het eerst gedaan Inderdaad hebben Burgemeester en Wethouders er nog niet toe kunnen komen bedoeld prae-advies uit te bren gen. Maar de zaak is zeer ernstig in behandeling en binnenkort zullen daaromtrent voorstellen bij den Raad aanhangig worden gemaakt. De heer Berghuis (wethouder) wil kort zijn, maar zal ook graag nog een paar opmerkingen beantwoorden. De heer Collet heeft gesproken over mededeelingen uit de couranten, waaruit geput zou kunnen worden dat Leeu warden staat aan de spits van belasting-betaling. De woorden, die de heer Collet daarover gesproken heeft, kunnen door het college worden onderschreven. Alleen wil spreker daar nog één opmerking bij maken. In de verschillende overzichten in de couranten, vooral die met vergelijkingen met groote steden, wordt nooit in aanmerking genomen dat daarbij moet worden overge legd de gemeenterekening. Waar het percentage laag was, gebeurde het wel dat de rekening sloot met een deficit. En dan is het geen kunst om het percentage laag te houden. Dan heeft de heer Collet aangehaald de cijfers uit de stukken betreffende een financieel overzicht en pas sant kan spreker aan den heer Jansen meedeelen, dat aan diens verzoek, om die cijfers voor den Raad ter lezing te leggen, is voldaan, daar ze bij de stukken ter visie lagen, hetgeen door hem blijkbaar over het hoofd is gezien doch dit zijn nog gedeeltelijk voor- loopige cijfers. Spreker zou daarom willen waar schuwen niet al te zeer vast te houden aan de gevolgen, die de heer Collet toekent aan deze taxatie-cijfers. Hij gelooft wel, dat ze in totaal wel nabij de waarheid zullen komen, maar dat staat nog niet vast, het moet eerst nog gewettigd worden door de officoieele taxateurs. Per 1 Januari moet alles opnieuw worden getaxeerd en daarna opnieuw worden aange voerd. De heer Collet sprak verder nog van vooruitgang, doch die vooruitgang is niet alleen het gevolg van een zuinig beheer, maar is ook een groot deel tot stand ge komen door waardevermeerdering van goederen. Dan heeft de heer Jansen gesproken over het sectie rapport, waarin het door hem gesprokene verkeerd zou zijn overgebracht ten aanzien van de verplaatsing van buurtfeesten op den vrijen Zaterdagmiddag. Spreker wil namens het college daarvoor excuse maken; de rappor teur heeft wel de wijziging opgegeven, maar bij de revisie is verzuimd deze wijziging in het verslag op te nemen. De heer Jansen heeft dan ook volkomen terecht opgemerkt dat het door hem gesprokene verkeerd is weergegeven. De heer De Vos komt als altijd 't is ook sprekers terrein: de marktdag, beurs en veemarkt terug op verplaatsen van den marktdag, die op Goeden Vrijdag alt. Het spijt spreker, maar hij kan niets meer zeggen dan door het college in zijn memorie van antwoord hier over is meegedeeld. Om nu nog eens de discussies van het vorig jaar naar voren te brengen, acht spreker over bodig, omdat de zaak weer is onderzocht en weer aan verschillende menschen, die met den handel en wandel in Leeuwarden bekend zijn, wat de beurs en veemarkt betreft, advies is gevraagd en ook thans weer de onmogelijkheid is gebleken om den marktdag op Goeden Vrijdag te versteelen. De heer O. F. de Vries (wethouder) wenscht ook nog Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 27 December 1920. 481 een enkele opmerking te maken naar aanleiding van het gesprokene door den heer Lautenbach. In de sectie is reeds opgemerkt dat de baggermachine van de pro vincie uit de Ee voor de gemeentewerf zooveel duizen den steenen had opgebaggerd. Spreker heeft die zaak in deze paar dagen laten onderzoeken en toen is hem door een ambtenaar verklaard, dat dit niet het geval is ge weest. Vandaar dat spreker in de memorie van antwoord er ook anders niets aan kon toevoegen, dan dat be doelde geschiedenis niet heeft plaats gehad. Spreker wil, nu de heer Lautenbach zoo pertinent zijn bewering volhoudt, echter wel in overweging nemen om de zaak nog eens ernstig te laten onderzoeken. De steenen heb ben daar echter al jaren lang aan de werf gestaan, al vóór spreker wethouder was. Misschien zijn er van den wal wel eens wat in de Ee geraakt; spreker zal in ieder geval de zaak nog eens onderzoeken en eventueel het rapport aan den Raad overleggen. Overigens acht spreker het wel een eigenaardig stand punt van een raadslid, dat hij eerst nu met een zoo be langrijke zaak aankomt om deze tegen den betrokken wethouder uit te spreken. Het was beteren meer in het belang van de gemeenschap geweest, wanneer dit lid dit belangrijk feit, waarmee een bedrag van 5000 stee nen gemoeid zijn, eerder ter sprake had gebracht. Dat ten aanzien van het huis van den concierge van het gymnasium de gelegenheid zou hebben bestaan om een goedkooper huis te koopen, daarvan was aan dit college niets bekend. Spreker heeft het den ambtenaar, wien het zou zijn aangeboden, gevraagd en ook dezen was niets bekend. Het is bovendien al een jaar of 3 geleden dat de vroegere concierge vertrokken is en verder kan spreker meedeelen, dat het tegenwoordige college van de geheele zaak niets afweet. De heer Schoondermark (wethouder) merkt op dat, zooals uit het antwoord van Burgemeester en Wethou ders al is gebleken, spreker ongesteld was, toen dat antwoord is opgesteld. Spreker heeft echter aan het antwoord weinig of niets toe te voegen; Burgemeester en Wethouders hebben geantwoord in den geest, zooals spreker zelf ook zou hebben gedaan. Alleen op een paar dingen wil hij nog in het kort wijzen. Het bevreemdt spreker wel dat Burgemeester en Wet houders in het algemeen hulde is toegezwaaid voor het kolossale werk dat zij hebben tot stand gebracht en dat de afdeeling Onderwijs een tik op de vingers krijgt on der het verwijt: jij hebt eigenlijk niets gedaan. Spreker zal het zoo maar niet opnemen, omdat daaruit blijkt, dat de sprekers, die zoo hebben geredeneerd, heelemaal geen begrip hebben van het werk van Burgemeester en Wethouders. Aan alles wat er gebeurt, wordt door den Wethouder van Onderwijs ook meegewerkt. Maar alles kan niet tegelijk gebeuren. Schijnbaar slechts is sprekers werk uitgesteld, omdat het resultaat nog niet bekend is. Een en ander op het gebied van het onder wijs moest wachten in verband met de nieuwe wet op het lager onderwijs. Wanneer echter morgen of over morgen Burgemeester en Wethouders komen met voor stellen tot geheele reorganisatie van het onderwijs in aansluiting met de nieuwe wet, dan zal het den heer Zandstra en anderen duidelijk worden, waarom geen prae-advies op verschillende voorstellen is uitgebracht. Welke prae-adviezen niet zijn uitgebracht vindt spreker in één zinnetje uit het sectie-rapport: „dat tot dusver het college van Burgemeester en Wet- houders nog in gebreke is gebleven prae-advies uit te „brengen op bij de vorige begrooting ingediende voor stellen tot afdoende voorziening in gebrek aan school ruimte;" Die „afdoende voorziening" houdt ook verband met de reorganisatie. En wat is nu beter: dat Burgemeester en Wethouders nu kunnen zeggen: we hebben in het verloopen jaar een school kant en klaar gebouwd met en ruimten voor 14 klassen, of dat zij prae-advies op het betreffende voorstel hadden uitgebracht en hadden voor gesteld: we zullen dat en dat doen? Hier is gehandeld er is gezorgd dat er een school staat met 14 klassen en dat is heel wat beter dan een prae-advies. Men moet er Burgemeester en Wethouders dan ook geen verwijt van maken dat er niets is gebeurd. „tot wijziging der verouderde schoolverordeningen"; Spreker heeft straks al verteld dat de voorstellen tot reorganisatie zeer binnenkort den Raad zullen worden aangeboden. Een gevolg daarvan zal zijn dat de ver ouderde schoolverordeningen zullen worden vervangen door nieuwe. „tot verlaging van het maximum aantal leerlingen „per klasse aan armen- en tusschenscholen"; Ook dit staat in verband met de reorganisatie; er wordt aan alles gewerkt, maar het is nog niet tot uiting gekomen. „tot openbaarheid van schoolcommissie- en school- „vergaderingen'; De vorige vergadering is door spreker gezegd: laten we eerst aan de nieuwe schoolcommissie vragen: hoe denken jullie er over? De Raad is met deze mededee- ling van Burgemeester en Wethouders accoord gegaan, behalve 3 sociaal-democratische leden, die er niet mee accoord gingen. De Raad heeft overigens in zijn ge heel besloten het voorstel van Burgemeester en Wet- houdeers zooals het daar lag, aan te nemen en is op dat oogenblik overgegaan tot benoeming der leden van de schoolcommissie. „tot het instellen van studiebeurzen voor kinderen ..met aanleg"; Daar heeft men nu een punt, waarover in het college wel al gedacht en gesproken is, waarover wel het on derzoek gaande is, maar waarmee Burgemeester en Wethouders nog niet geheel klaar zijn. Ziedaar, summa summarum, het niet werken van Bur gemeester en Wethouders op het gebied van onderwijs. Spreker wil zich niet verontschuldigen dat hij niets ge daan heeft; hij is overtuigd dat hij ook het gepasserde jaar zijn beste krachten heeft gewijd aan het belang van Leeuwarden. De Voorzitter wil, alvorens enkele sprekers nog iets in het midden wenschen te brengen, nog even terug ko men op een punt, dat meer hem zeiven betreft. Spreker bedoelt de vraag van den heer Jansen, die heeft gespro ken over het tapverbod, dat nu in werking zal treden. We hebben zoodanig verbod hier nu al eens gedurende enkele dagen gehad en nu zegt de heer Jansen pertinent, den indruk te hebben gekregen, dat het de eerste dagen gehandhaafd werd, maar dat later wel iets door de vin gers werd gezien. Van zooiets is spreker niets bekend. Hij heeft gezegd de verordeningen zoo goed mogelijk te handhaven en hij weet dat dit ook gebeurd is. Doch overtreding van het verbod zal altijd moeilijk blijven te constateeren, dat zal ook na 1 Januari blijken. Men mag den sterken drank in de tapkast hebben, men mag hem brengen tot onder de neus van de menschen, deze mogen het glaasje tot aan de lippen brengen, alleen mogen ze het niet omslaan. Zoo zal altijd de verordening zeer moeilijk blijven te handhaven. In die droge tijden, die we hebben gehad, is het de politie echter niet gebleken, dat er later meer werd gebruikt dan eerst. Nu met 1 Januari zal de nieuwe verordening in wer king treden en daaromtrent heeft spreker ook opdracht gegeven, dat deze zoo streng mogelijk moet worden ge handhaafd. Het is echter zeer wel mogelijk dat men voor groote verrassingen komt te staan op juridisch gebied, dat er over een 14 dagen weer even lustig wordt gedron ken, alsof er geen tapverbod bestond en wel, omdat degenen, die het verbod hebben overtreden, zijn ontsla gen van rechtsvervolging. Van het geval, dat de heer Jansen verder vertelt, is spreker niets bekend. Het interesseert hem overigens ook niet zooveel, maar hij wil er wel eens naar informeeren

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1920 | | pagina 7