7 (Agenda no. 8). Prae-advies van Burgemeester
en Wethouders op het adres van den directeur der
Naamlooze Vennootschap „De Leeuwarder Courant
voorheen Erven Koumans Smeding, te Leeuwarden,
betrejfende overneming van een strook grond langs
haar perceel aan de zijde van den Noorderweg, voor
zooveel vallende buiten de rooilijn.
1 VA» - - r "tfiwilf/.'
62 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 1 Maart 1921.
het totaal bedrag, hetwelk door hen volgens de be
palingen van art. 19 der „Burgerlijke Pensioenwet"
en art. 17 der „Weduwenwet voor de ambtenaren
1890" verschuldigd is voor eigen en voor weduwen-
en weezenpensioen.
Met algemeene stemmen wordt besloten overeen
komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders.
5 (Agenda no. 6). Voorstel van Burgemeester en
Wethouders tot vaststelling van het verslag omtrent
de wijze, waarop het op de gemeentebegrooting voor
1920 toegestaan bedrag voor het in art. 35 der Leer
plichtwet omschreven doel is besteed.
Dit voorstel luidt als volgt:
Krachtens art. 11 van het Koninklijk besluit d.d. 19
November 1900, Staatsblad 202, tot vaststelling van
de regelen, waarnaar de Gemeenteraad bevoegd is aan
schoolgaande kinderen, ter bevordering van schoolbe
zoek, voeding en kleederen te verstrekken of met dat
doel subsidie te verleenen, is Uwe Vergadering ver
plicht voor den 1 Maart e.k. aan Gedeputeerde Staten
verslag uit te brengen aangaande de wijze, waarop
het op de gemeentebegrooting voor 1920 toegestane
bedrag voor het in artikel 35 der Leerplichtwet
omschreven doel is besteed.
Naar aanleiding van die bepaling hebben wij de eer
U hiernevens het ontwerp van het bedoelde verslag
aan te bieden.
Wij stellen U voor te besluiten:
1. het ontwerp in den aangeboden vorm vast te
stellen;
2. afschrift daarvan te doen toekomen aan Gedepu
teerde Staten en aan den Inspecteur van het Lager
Onderwijs.
ONTWERP.
VERSLAG ingevolge het bepaalde bij artikel
11 van het Koninklijk besluit d.d. 19 November
1900, Staatsblad no. 202, tot vaststelling van
regelen, waarnaar de gemeenteraad is bevoegd
aan schoolgaande kinderen ter bevordering van
het schoolbezoek, voeding en kleeding te verstrek
ken of met dat doel subsidie te verleenen.
Op grond van artikel 35 der Leerplichtwet is bij
raadsbesluit van 27 Augustus 1901 no. 5, gewijzigd bij
raadsbesluit van 9| 10 November 1915 no. 367r|202,
een regeling getroffen, die is goedgekeurd bij resolutiën
van Gedeputeerde Staten d.d. 19 December 1901 no. 71
en 23 December 1915 no. 88.
In verband hiermede zijn op de primitieve begrooting
voor het jaar 1920 toegestaan voor:
a. kosten van rechtstreeks van gemeentewege ver
strekte voeding en kleeding aan behoeftige schoolkinde
ren 1000.
b. subsidie aan vereenigingen, commissiën of
schoolbesturen ten behoeve van het verstrekken van
voeding aan behoeftige schoolkinderen 75.
c. kosten ter uitvoering van het bovenomschreven
raadsbesluit 75.welk bedrag evenwel niet vol
doende gebleken is. Uit het toegestane bedrag sub a
hebben met inachtneming van de bij raadsbesluit van
27 Augustus 1901 gestelde bepalingen uitsluitend ver
strekkingen van schoeisel en kousen plaats gehad.
Het bedrag onder a zal later versterkt worden tot
3500.ten behoeve van den aankoop van een partij
klompen die billijk waren te verkrijgen en van den aan
koop van kousen.
De verstrekkingen hadden aan de gemeentescholen
plaats in Februari, Maart en December.
Het getal verstrekte paren klompen bedroeg voor de
gezamenlijke scholen 1766, als volgt verdeeld:
520 paar klompen.
346
35
313
485
Gemeenteschool no. 8,
no. 9,
school voor schipperskinderen,
gemeenteschool no. 10,
no. 11,
voor de Roomsch-Katholieke
Jongenschool 67
Het toegestane bedrag sub b is in 1920 aan de
Roomsch-Katholieke Meisjesschool te Leeuwarden
verstrekt.
Met algemeene stemmen wordt besloten overeen
komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders.
6 (Agenda no. 7). Voorstel van Burgemeester en
Wethouders tot goedkeuring van den aankoop in open
bare veiling van drie perceelen weiland nabij den Gro
ningerstraatweg.
Dit voorstel luidt als volgt:
Met Uwe machtiging zijn in de openbare veiling van
Dinsdag 15 Februari 1.1. de drie perceelen, toen nog
onderdeelen van de kadastrale perceelen nos. 492 en
221 in Sectie F (thans de nos. 3447, 3448, 3449) aan
den Groningerstraatweg en het Kalverdijkje aangekocht
voor de som van 32,170.80.
Het tweede perceel was intusschen met 1 ct. per M'2.
en de combinatie door den gemachtigde der gemeente
met 100.verhoogd, zoodat de koopsom 183.40
hooger is geworden dan waarop de perceelen naar de
laatst bekende gegevens stonden.
Geheel is aan de door U gegeven opdracht, krachtens
welke getracht zou worden allereerst het hoekperceel
aan het Groningerplein in handen te krijgen, dus niet
voldaan. De notaris verklaart, waarom dit niet is ge
schied, uit tactische redenen.
Wij hebben de eer U voor te stellen te besluiten:
goed te keuren den aankoop in openbare veiling van
de kadastrale perceelen Sectie F nos. 3447, groot 65
Are, 3448, groot 83 Are 40 c.A, 3449, groot 97 Are,
alle weiland, voor de som van 32,170.80 in totaal,
mitsgaders 70.overname.
De beraadslagingen worden geopend.
De heer IJ de Vries zou opheldering willen vragen,
waarom van de opdracht is afgeweken. Misschien kan
het antwoord niet in openbare zitting worden gegeven?
De heer O. F. de Vries (wethouder) weet niet of
de brief van den notaris bij de stukken heeft gelegen?
De Voorzitter: Neen.
De heer O. F. de Vries (wethouder): Daarin is uit
eengezet dat de notaris er met den gemachtigde der
gemeente zoo over gesproken heeft: Als de gemeente
poogt dat eene stuk in handen te krijgen dan zal dat
kolossaal worden opgejaagd, zoodat het voor den
koopprijs dan heelemaal niet meer rendabel zal zijn.
Wanneer echter voor alle drie perceelen bijeengevoegd
een bod wordt gedaan en men dit bod nog wat gaat
verhoogen, dan is het mogelijk dat de grondspeculanten
het niet aandurven.
Zoo is het met den gemachtigde besproken en op
die manier is het dan ook ingepikt, 't Gevolg is geweest
dat de gemeente niet alleen eigenares is geworden van
dat eene stuk, maar van alle drie perceelen tegen een
zeer voordeeligen prijs.
De beraadslagingen worden gesloten.
Met algemeene stemmen wordt besloten overeen
komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders.
De heer De Vos komt wederom ter vergadering.
Dit prae-advies luidt als volgt:
Den 20en November j.l. kwam in het hierbij weder
aan U overgelegde schrijven van den Directeur der
Naamlooze Vennootschap „De Leeuwarder Courant"
voorheen Erven Koumans Smeding te Leeuwarden,
dat door ons om prae-advies werd ontvangen uit
Uwe vergadering van 30 November 1920 en waarin
wordt medegedeeld, dat, tengevolge van het bouwen
van den gevel van het perceel Dokkumerend hoek
Noorderweg op de voor den Noorderweg vastgestelde
rooilijn, een gedeelte van het eigendom der Vennoot
schap vallende buiten die rooilijn aan den Noorderweg
en op den hoek van die straat en het Dokkumerend,
voor haar geen waarde meer heeft en waarbij dit
buiten de rooilijn vallende gedeelte aan de gemeente
in eigendom wordt aangeboden voor 1.onder
voorwaarde dat de kosten op de overdracht en levering
vallende, ten laste van de gemeente komen.
Met dit gedeelte wordt bedoeld de op het hierbij
gevoegde kaartje in roode ar9ure aangegeven grond,
gedeelte van de perceelen kadastraal bekend gemeente
Leeuwarden, Sectie A nos. 144 en 145.
Nu de Vennootschap niet genegen is om de stoepen
voor hare panden aan de zijde van het Dokkumerend
af te staan, is de Directeur der Gemeentewerken,
blijkens zijn schrijven van 31 December 1920, no.
2173, van oordeel, dat de gemeente niet op het aan
bod moet ingaan, wijl het aangeboden terrein voor
de gemeente evenmin waarde heeft als voor de Ven
nootschap. Wij deelen dat gevoelen niet. Het is in
het algemeen van belang dat de langs de openbare
straat liggende en daarmee één geheel uitmakende
gedeelten grond het eigendom zijn van de gemeente.
Wij adviseeren U daarom het aanbod te aanvaarden
en te besluiten
van de Naamlooze Vennootschap „De Leeuwarder
Courant" voorheen Erven Koumans Smeding te Leeu
warden, in eigendom over te nemen voor de som
van 1.de langs haar perceel aan het Dokkumerend
hoek Noorderweg gelegen strook grond, voorzoover
vallende buiten de rooilijn langs den Noorderweg,
zooals op het bijbehoorende kaartje in roode arijure
is aangegeven, welke strook een gedeelte vormt van
de perceelen kadastraal bekend gemeente Leeuwarden,
Sectie A nos. 144 en 145 en 9 H2. groot is,
zulks onder bepaling, dat de kosten op deze over
dracht en levering vallende, ten laste zijn van de
gemeente.
Met algemeene stemmen wordt besloten overeen
komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders.
8 (Agenda no. 9). Voorstel van Burgemeester en
Wethouders omtrent bezwaarschriften tegen aanslagen
in de hondenbelasting, dienst 1920.
Met algemeene stemmen wordt besloten overeen
komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders.
9 (Agenda no. 10). Voorstel van Burgemeester en
Wethouders tot vaststelling van de huren gedurende
1921 van de 130 woningen, door de woningvereeniging
Leeuwardenaan het Cambuursterpad gesticht enz.
Dit voorstel is opgenomen in het verslag der verga
dering van 15 Februari 1921 (Raadshandelingen 1921
bladz. 47).
De Voorzitter zegt dat, als de Raad het goedvindt,
dit voorstel op verzoek van den heer Rengers wordt
aangehouden.
De heer Jansen: Tot wanneer?
De Voorzitter: Tot de volgende vergadering. Kan de
Raad er zich mee vereenigen?
Met algemeene stemmen wordt dienovereenkomstig
besloten.
10 (Agenda no. 11). Voorstel van Burgemeester en
Wethouders tot wijziging der Bouwverordening bijlage
no. 8).
De beraadslagingen worden geopend.
De heer Lautenbach wil een vraag stellen. Op 't
oogenblik maakt men in verschillende kringen der
burgerij dezelfde opmerking als spreker, n.l. dat dit
voorstel natuurlijk is aan het adres van den Wirdumer-
dijk. Dit laat spreker echter daar en 't laat hem ook
betrekkelijk koud. Wanneer dit voorstel echter aange
nomen wordt, kan men wel raden dat, bij een eventueele
verbouwing, als de stoep er wat bouwvallig uitziet en
deze wordt opgeknapt, Burgemeester en Wethouders
nog een verdere verandering zullen wenschen, en er
op zullen aansturen, dat de stoep op dezelfde hoogte
wordt gelegd als het trottoir. Spreker zou nu willen
vragen: Is het nu wel billijk de eens verkregen rechten
zoo maar piet een enkele pennestreek te vernietigen?
Een enkele eigenaar in een straat heeft het dan toch
in de hand dat alles veranderd moet worden. Spreker
denkt aan de gevels hij weet niet de technische
term die zijn opgetrokken van zerksteen. Vooral
daarbij zal het een kostbare reparatie worden. Zijn
Burgemeester en Wethouders nu van plan om, als dit
voorstel wordt aangenomen, dit dan zoo uit te leggen
dat, wanneer een enkele in de straat een stoep laat
veranderen, dan al de anderen moeten volgen? Het
betreft hier toch in de onderhavige gevallen menschen
die zooals de Voorzitter uit zijn ambt zelf wel weet
niet allen uit een ruime beurs kunnen tasten. Spreker
wenschte nu zijn vraag te stellen, omdat de kwestie
er op 't oogenblik wel tamelijk onschuldig uitziet, maar
hij er dit niet inziet in de toekomst.
De Voorzitter gelooft dat de heer Lautenbach het
verbouwen der perceelen verwart met het leggen van
de openbare straat. Het gaat hier echter niet om de
verbouwing van perceelen, maar om het trottoir in
verhouding tot de openbare straat. De openbare straat
regelt de hoogte van de stoepen. De heer Lautenbach
sprak er zoo meteen over dat in een straat een eigenaar
al de anderen zou kunnen dwingen. Dat is hier de
kwestie niet; de gemeente is hier eenig eigenaar, n.l.
eigenaar van de geheele straat. Zij zal toch deze straat
niet gaan verlagen, om den eigenaar van een stoep te
plagen.
De heer Lautenbach gelooft zich dan minder duidelijk
te hebben uitgedrukt. Hij heeft dit bedoeld: Als een