Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 15 Maart 1921. 79
lleigatail van Dinsdag 11 Maait 1921.
Tegenwoordig 24 leden, te weten: de heeren Fransen,
0. F. de Vries, Tiemersma, Tulp, Dijkstra, Postina,
mevrouw BesuijenLindeboom, de heeren Zandstra,
Lautenbach, Visser, Van der Werff, Oosterhoff, Collet,
De Boer, IJ. de Vries, Jansen, mevrouw Buisman
Blok Wijbrandi, de heeren Dijstra, De Vos, Van Weide
ren baron Rengers, Molenaar, Nijholt, Bergnuis en
Schaafsma.
Afwezig de heer Schoondermark.
Voorzitter: de heer Jhr. Mr. J. M. van Beyma,
Burgemeester.
1. Wordt medegedeeld:
1. dat Gedeputeerde Staten:
a. hebben goedgekeurd de raadsbesluiten:
d.d. 14 December en 11 Januari 1.1., waarbij credieven
zijn toegestaan voor den bouw van een kassierskan
toortje op de veemarkt en straataanleg op terrein een
zuiden van den Harlingerstraatweg;
d.d. 15 Februari 1.1., tot onderhandsche verhuring
van het perceel Nieuwekade no. 84 aan den Centralen
Bond van transportarbeiders, van woningen aan den
Wirdumerdijk aan B. Nijholt, C. P. M. van Dongen en
de N. V. The Holland American Tobacco Compy, van
perceelen weiland nabij den weg Achter de Hoven aan
E. R. van der Weide en van het gebouw der voormalige
vischmarkt aan de Oosterkade aan de Coöp. Veiling
en Inkoopcommissie der Friesche Tuinbouwver-
eeniging;
tot het in erfpacht afstaan van een plek grond aan
het Cambuursterpad aan T. Terpstra en S. Hellinga;
b. de ontvangst hebben bericht van het raadsbesluit
d.d. 15 Februari 1.1. tot vaststelling eener verordening
tegen beperking van de woongelegenheid.
2. rapporten omtrent de opneming der kassen van
de gemeentewerken en het gemeentelijk grondbedrijf.
3. proces-verbaal van de opneming van de boeken
en kas van den gemeente-ontvanger.
De mededeelingen sub 13 worden voor kennis
geving aangenomen.
4. rapport omtrent een ingesteld onderzoek naar
het vinden van steenen bij het baggeren van het vaar
water van de Verlaatsbrug, langs den Westersingel,
Noordersingel, en üokkumertrekweg tot Snakkerburen, j
zulks naar aanleiding van een opmerking, gemaakt bij
de behandeling der gemeente-begrooting voor 1921.
De beraadslagingen worden geopend.
De heer Lautenbach zal het heel kort maken. Hij zou
aan het rapport gaarne deze opmerking vastknoopen,
dat men niet uit het oog moet verliezen, dat bij deze
steenen alleen sprake kan zijn van dat gedeelte, voor
zoover de werklieden van de baggermachine ze bij haar
ronddraaiende beweging konden grijpen en dat waren
alleen die steenen, die boven in de bakken lagen. De
andere liggen allemaal opgeslagen aan de Kurkemeer
bij den Lekkumerweg. Daarbij zal spreker het laten.
De beraadslagingen worden gesloten.
Het rapport sub 4 wordt voor kennisgeving aan
genomen.
5. rapporten van het proefstation voor bouwmate
rialen enz .te Amsterdam en van de Stadtische Baustoff
Prüfungsanstalt omtrent het onderzoek naar de druk-
vastheid van betonsteen.
De beraadslagingen worden geopend.
De heer Fransen heeft ook het afschrift van dit rap
port gelezen, maar meent dat het toch zeker niet vol
ledig is overgelegd. Daarin wordt verwezen naar ver
schillende bijlagen, die niet waren overgelegd. In het
rapport wordt gezegd dat de ter onderzoek aangeboden
steen was betonsteen, besmeerd met een sterke laag
cement. Nu weet spreker niet of het wel de bewuste
steen is geweest, die ter onderzoek is aangeboden,
omdat de steen, waarover het hier ging, was gekwali
ficeerd als bimscementsteen en dit heel wat anders is
dan betonsteen. Nu is sprekers vraag: Wat voor steen
is opgezonden?
De heer O. F. de Vries (wethouder)Het komt er,
meen ik, niet veel op aan of de steen, die voor deze
woningen gebruikt wordt en die ter onderzoek is op
gezonden, beton- of bimscementsteen wordt genoemd.
Het is dezelfde steen, die voor de woningen wordt
gebruikt.
De heer Fransen is het daarmee niet heelemaal eens;
het doet er wel toe of de steen beton- of bimscement
steen wordt genoemd. In het rapport is geschreven
betonsteen, die met een sterke laag cement is be
streken. Heeft men nu die steen eerst bestreken met
een laag cement en toen laten onderzoeken of zij vol
deed aan de eischen van het proefstation? Of is het
door de onderzoekers gedaan? Het rapport is zeer
onvolledig, daarin wordt verwezen naar bijlagen#a en
b, doch deze liggen niet bij de stukken.
De heer O. F. de Vries (wethouder) zegt dat dit een
kwestie is, die moeilijk is uit te maken. Maar de heer
Fransen zal wel begrijpen, dat men voor het onderzoek
de steen niet eerst met cement zal bestrijken. Het is
eenvoudig dezelfde steen die op het terrein is opge
slagen en waarvan de woningen thans worden ge
bouwd. Die steen is onderzocht en de resultaten van
dat onderzoek zijn aan den Raad overgelegd.
De heer Fransen: Er staat toch duidelijk in het rap
port dat de steen eerst met een sterke laag cement is
bestreken. En de steen, die wij hier hebben gezien en
waarover de heer Oosterhoff in zijn interpellatie heeft
gesproken, was niet bestreken met een sterke laag
cement.
De heer O. F. de Vries (wethouder) kan hierop ant
woorden dat, toen de heer Oosterhoff den eersten keer
over deze steen heeft gesproken en heeft gezegd dat de
partij, die was aangevoerd, in zoo'n slechten toestand
verkeerde, de directeur van gemeentewerken opdracht
heeft gekregen, dat hij hiermee den bouw niet mocht
uitvoeren. Die steen is afgekeurd. Later is er een andere
partij van een andere samenstelling dan die van de eerste
partij aangevoerd en daarover zijn thans de resultaten
bekend. Van welke samenstelling deze steen nu is weet
spreker ook niet precies, dat is het geheim v'an den
fabrikant. Maar wel kan spreker meedeelen dat de steen,
waarvan de woningen nu worden gebouwd, van een
betere soort is dan de eerste partij.
De heer Fransen vraagt het woord.
De Voorzitter: Voor de vierde maal, mijnheer Fransen!
De heer Fransen: Het doet mij genoegen dat de steen
de eerste maal is afgekeurd, maar het bevreemdt mij
wel, dat anderen van die afgekeurde steen nog woningen
hebben gebouwd. Dank U.
De beraadslagingen worden gesloten.