ÉBRafiü. 90 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 15 Maart 1921. van 27 Januari j.l. aan Uwe Vergadering werd meege deeld, met het werk een aanvang gemaakt. Het blijkt echter, dat de toegestane som niet toereikend is om de kosten te dekken. De Directeur der Gemeentewerken raamt de kosten, blijkens de overgelegde begrootingen, op ƒ19000.— 2592.— of ƒ21600.—Er is alzoo een tekort van 12300.Dit tekort ontstaat, omdat het plan van verbetering grooter is opge zet dan eerst in de bedoeling lag. Het wagenplein wordt aanmerkelijk grooter, wat geen weelde genoemd mag worden en krijgt een afzonderlijken toegangsweg; de straat wordt over de geheele lengte van de Vrouwenpoorts- tot de Schaverneksbrug onder profiel gebracht; de rioleering verbeterd; een nieuw urinoir gemaakt en het terrein door een hek afgesloten. Omdat hierdoor op afdoende wijze het geheel verbeterd wordt, hebben wij onze goedkeuring aan het meer uitgebreide plan van den Directeur kunnen hechten, en verzoeken wij, onder overlegging van stukken, Uwe Vergadering te willen besluiten, het voor het aangegeven doel reeds toegestane bedrag met 12,300.— te verhoogen. De heer O. F. de Vries (wethouder) wil een kleine toelichting bij dit voorstel geven, omdat deze zaak niet is geloopen, zooals 't moest. De zaak is deze. Er was een crediet toegestaan van 9300.Toen de zaak van de werkeloosheid aan de orde kwam zijn er direct verschillende plannen gemaakt, die echter niet op de begrooting stonden en toen is gezegd: Dan kunnen we wel beginnen met de Vrouwenpoort. Daarvoor was maar een crediet van 9300.maar het prae-advies van Burgemeester en Wethouders kwam toen uit op een aanvraag tot voorziening in de werkeloosheid en toen heeft men bij gemeentewerken gemeend dat de ver schillende credieten voor de plannen, die toen waren ingediend, waren toegestaan. Zoodoende is men hier over het toegestane crediet heengegaan. Om het ver zuim te herstellen komen Burgemeester en Wethouders nu direct bij den Raad met het voorstel tot het toestaan van het noodige crediet. De beraadslagingen worden geopend. De heer Tulp hoort van wethouder De Vries wel een kleine toelichting, maar meent dat dit een zaak is in 't klein, zooals de begraafplaats er een was in 't groot. Men gaat maar over de begrooting heen en heeft daarbij de werkeloosheid op 't oog, nu gaat men er weer over heen en komt dan bij den Raad met een kleine toelich ting, terwijl de heele zaak klaar is. Dan is 't gebeurd en de Raad moet maar betalen. Toen de begrooting is aangenomen was het toch ook wel bekend dat er groote behoefte was aan meerdere uitbreiding van het terrein, dat er een hek om moest komen en al die fraaiigheden meer. Als de Raad zoo'n begrooting krijgt, dan verwacht de Raad dat de zaak klaar is en goed klaar. Dan moet men niet een jaar daarna, omdat dit nog niet in orde was en dit er bij en dat er nog bij moest, weer bij den Raad komen om gqedkeuring daar van, terwijl het al gebeurd is. Het is elk oogenblik een feit dat men weer over de begrootingen heen gaat. Dit is ook weer een begraafplaatsgeschiedenis in 't klein. Men houdt absoluut geen rekening meer met den Raad en gaat zijn gang maar. De heer Fransen heeft zich over deze kwestie ook eenigszins verbaasd en kan vrijwel meegaan met de opmerking van den heer Tulp. Het is niet een aange name zaak voor den Raad, dat hij telkens voor verhoo ging der credieten komt te tsaan. De kosten van dit werk zijn veel meer dan 100 hooger dan de eerste begrooting. Nu is er wel gezegd dat dit komt door de vergrooting, maar de heer Tulp zei zoo pas al dat men dit voor dien tijd ook wel kon weten. De geheele zaak geeft nu den indruk dat de begrooting zeer nonchalant is opgemaakt of dat men de zaak niet goed voorstelt, omdat de Raad dan zal schrikken van de hooge cijfers en de begrooting niet zal goedkeuren; de Raad kan dan later moeilijk het tekort weigeren als men er eenmaal aan bezig is. Hier wordt nu aangevraagd een verhooging met 12,300.en volgens den brief van den directeur der gemeentewerken heeft men dan nog te min. In dien brief vraagt de directeur een totaal crediet van 24,300.terwijl Burgemeester en Wethouders vra gen 21,600.—. Er komt nog bij dat in de begrooting van 24 Januari 1921, toen de heele begrooting is samen gesteld, is opgenomen dat de bestrating uitsluitend zal geschieden in waalsteen, terwijl de directeur later schrijft dat er keien zullen worden gebruikt, omdat deze drie maal zoo lang mee kunnen en de prijs dezelfde is. De begrooting van 24 Januari geeft dus aan dat alles waalsteen zal zijn en volgens het latere schrijven zal de heele weg bestraat worden met vierkante keien. Is dit nu gebeurd in overleg met Openbare Werken of doet de directeur dat op eigen houtje? Men zal nu wel voor het feit staan dat men het cre diet moet verleenen, omdat de uitgaven wel zoo goed als gedaan zullen zijn. Maar spreker wil dan nog op merken dat de begrooting van den directeur nog een stuk hooger is dan die van Burgemeester en Wet houders. De heer Visser kan zich aansluiten bij de woorden van de vorige sprekers, de heeren Tulp en Fransen. Hij zal straks tegen stemmen. De heer De Boer zou graag willen weten waar hier precies de fout zit. In het voorstel staat: Dit tekort ontstaat, omdat het plan van verbetering grooter is opgezet dan eerst in de bedoeling lag". Door wien is het plan nu grooter opgezet, wie is de oorzaak dat het anders is gebeurd? Hoe de zaak ook in mekaar zit, de verantwoording blijft bij Burgemeester en Wethouders natuurlijk. Toch is dit een kwestie, die onder de oogen moet worden gezien. Er is hier een belangrijke fout, omdat er van verschillende onderdeelen is afgeweken. Of de opdracht is niet goed verstrekt öf, als deze wel goed is verstrekt, dan is daarvan afgeweken met de vrije hand. Wat ook het geval is, het is allebei verkeerd. Als er een crediet moet worden verleend dan is daar voor een begrooting en daar dient men zich ongeveer aan te houden. Er kunnen zich natuurlijk feiten voor doen dat de begrooting niet goed blijft, b.v. bij prijs- verandering. Maar dat is hier niet het geval. Dergelijke kwesties komen meer voor en nu kan de Raad de hand wel over 't hart strijken, maar waar het hier een zoo ernstige aangelegenheid geldt, mag de zaak wel eens onder de oogen worden gezien. De heer O. F. de Vries (wethouder) wil beginnen met den heer Tulp te antwoorden, die deze zaak ver gelijkt met de begraafplaats-geschiedenis. Dat is toch inderdaad niet zoo; de begrooting van den directeur der gemeentewerken beliep dit bedrag, dat heeft spre ker in z'n eerste toelichting direct al gezegd. De oor spronkelijke begrooting was 24,300.maar is later verminderd tot 21,600.Men is daar dus niet over heen gegaan, maar wel over het oorspronkelijk bedrag van 9300.dat bij de begrooting in 1919 is toege staan. Dat was echter een heel ander plan, slechts een gedeelte van dit en toen zoowel de bedoeling van den directeur als van den Raad. Maar de gang van zaken is een beetje verkeerd geweest, dat heeft spreker direct toegegeven. De begrooting van den directeur is echter absoluut niet overschreden, zoodat men deze zaak niet moet vergelijken met de begraafplaats. Als deze be- Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 15 Maart 1921. 91 grooting was ingediend en men daarover heen was gegaan, dan had men kunnen zeggen dat het dezelfde geschiedenis was als met de begraafplaats. Er wordt nu wel een grooter crediet gevraagd dan het verleende crediet van 9300.dat is juist. Maar daarom wordt nu het meerdere aangevraagd. Spreker heeft direct ge zegd dat er een verzuim is geweest, dat de gang van zaken niet juist is geweest. De heer De Boer zegt dat dit in 't algeemen wel het geval is. Dat is absoluut niet juist. Spreker zou niet weten waarbij zich zooiets meer heeft voorgedaan. De Voorzitter wil tot vrijwassching van het college van Burgemeester en Wethouders dit zeggen dat hier een volkomen misverstand is, doordat het den Raad onduidelijk is en men niet in de zaak zit. De zaak is gegaan als volgt: Op de begrooting voor 1920 is vol gens de begrooting, die van het plan was gemaakt, 9300.uitgetrokken voor verbetering van den toe stand aan de Vrouwenpoort. Ondertusschen is er echter bij nadere uitwerking van de plannen gebleken een beter plan te wezen en zoo heeft het college een ander plan bereikt dan dat zou worden uitgevoerd voor 9300.en waarvoor het crediet was toegestaan. Voor dit tweede plan is nu echter vergeten een crediet aan te vragen, terwijl gemeentewerken en ook de wethou der zelf in de meening verkeerden dat het crediet was toegestaan. Ondertusschen was er dus geen crediet, terwijl men meende dat de Raad dit wel had toegestaan. Waarschijnlijk heeft men echter dit crediet verward met dat van de vorige begrooting. Met dat crediet kon echter het werk niet worden uitgevoerd, zoodat een nieuw crediet moest worden aangevraagd. Gemeentewerken en wethouder De Vries hadden echter steeds gedacht dat het crediet wel was toegestaan. Toen men nu bezig was het plan uit te voeren hebben de Commissaris van Politie en spreker de zaak daar eens bekeken en zij meenden toen beiden dat, zooals het plan toen werd uitgevoerd, de openbare wegen, die er langs loopen, zoo goed als niet zouden worden ontlast van voertuigen, handwagens enz. Op gemeentewerken was de zaak zoo geprojecteerd dat de wagens op het plein stonden opgesteld, heel netjes vlak naast mekaar, als kanonnen in een artillerie-park. Dat kan natuurlijk niet. De Commissaris van Politie en spreker kregen dan ook beiden het idee dat het plein iets te klein was, zoo dat de openbare wegen niet voldoende ontlast werden. In overleg met gemeentewerken is er toen nog een kleine uitbreiding aan het plan gegeven en daar aan den achterkant een kleine plek bij getrokken. De zaak is nu zoo, dat de wagens uit de stad aan den eenen kant kunnen oprijden en aan den anderen kant uitrijden en de politie heeft uitdrukkelijk last gekregen, dat de openbare wegen moeten worden vrijgelaten van vrachtwagens, handkarren enz. Deze uitbreiding, die spreker op eigen houtje heeft besproken met den Com missaris van Politie, is nog opgenomen in de begroo ting van gemeentewerken. De directeur van gemeente werken raamde de kosten van deze vergrooting eerst op 5300.Dit cijfer kwam spreker erg hoog voor, dat kon eenvoudig niet goed zijn. De directeur had zich echter vergist in het cijfer en dit is later dan ook terug gebracht tot 2600.dus meer dan de helft minder. Spreker doet deze mededeeling even om zichzelf er van vrij te pleiten ,als zou hij zelf de begrooting hebben opgevoerd tot 21,300.Daar zullen nu waarschijnlijk nog wel een paar postjes af kunnen, n.I. voor toezicht en wacht e. d. Spreker wijst er nogmaals op dat de wethouder en Gemeentewerken meenden dat uitdrukkelijk het crediet verleend was, terwijl dit niet het geval was. Er is een vergissing in 't spel; spreker heeft dit willen meedeelen, omdat er bij verschillende leden misverstand bestond. Hij wenschte dit uit de wereld te helpen of verder mis verstand te voorkomen. De heer Oosterhof? neemt natuurlijk zonder eenig voorbehoud de verklaring van Burgemeester en Wet houders als juist aan. Dan blijkt dus dat hier een mis verstand is geweest. Dat doet echter niets aan de kwestie af, dat voor zoo'n omvangrijk werk de Raad zoowel het besluit moet nemen als het crediet moet ver leenen. Spreker zou, als het eenvoudig een overschrij ding van de begrooting was geweest door onvoorziene omstandigheden, er zich bij neerleggen. Dat is het echter niet. Het is de uitvoering van een plan, waaraan spreker positief zijn stem niet gegeven zou hebben, omdat hij het voor drie kwart een luxe-plan vindt. Het wagenplein kon niet anders, maar een degelijk luxe-plan mag de gemeente zich op 't oogenblik niet permitteeren. Spreker meent er dan ook nu geen vrijheid voor te vin den om voor het crediet te stemmen. Hij zal zijn stem daaraan niet geven, al is het werk dan ook al voor drie kwart uitgevoerd. De heer Visser is niet zoo heel vlug van begrip. Is dit dan eigenlijk slechts een kennisgeving? Als hij de zaak goed begrijpt dan moet hij uit de besprekingen deze conclusie trekken dat, nu de zaak klaar is, men Dij den Raad komt met de mededeeling: zooveel heeft het gekost, en dat de Raad hierop zijn sanctie mag ver leenen. Is dit nu een aanvraag, dat de Raad het crediet zal toestaan of is het eenvoudig een kennisgeving dat de zaak zooveel heeft gekost? De Voorzitter: Daar zult U te zijner tijd misschien wel eens antwoord op krijgen. Verlangt nog een van de leden het woord? De heer Tulp hoort, dat de wethouder niet goed vindt dat spreker de geschiedenis van de begraafplaats met dit plan vergelijkt. Welnu, toen de begraafplaats klaar was, was men ver over de begrooting heen en de ge meente kon 't betalen; als dit plan klaar is, is men ver over de begrooting heen en de gemeente kan 't betalen. Daar waren vergissingen; hier zijn 't allemaal vergis singen, de eerste vergissing was al dat men in 1919 niet heeft gezien welke behoefte er was. De zaak is niet grondig bestudeerd, dat is de kwestie. Het oorspronke lijk plan is verkeerd geweest, was men direct ter tafel gekomen met deze hooge kosten dan was het crediet misschien niet toegestaan. Moet de Raad nu betalen of niet? De heer De Boer kan niet meegaan met de zienswijze van den heer Tulp dat dit een gelijksoortige kwestie is als bij het kerkhof. Daar toch kreeg men geen waar voor veel geld, hier krijgt men waar voor zijn geld. Die kwesties zijn geheel verschillend. Uit de toelichting van het college heeft spreker begrepen, dat de heele kwestie op een misverstand berust. De heer Visser meent nu dat er alleen een bericht aan den Raad ge zonden is. Maar als men een eerlijke verklaring krijgt van wat er is gebeurd, dan moet men zich niet op het standpunt van den heer Visser stellen. In normale om standigheden is het natuurlijk verkeerd, dat een crediet wordt overschreden, maar de mogelijkheid bestaat altijd, dat het op deze wijze gebeurt. Zoodat spreker vóór zal stemmen. De heer Berghuis (wethouder) gelooft dat het 't beste is even mee te deelen hoe het misverstand ont dekt en hoe het ontstaan is. Toen de Voorzitter en spreker ter teekemng voor zich kregen de mandaten van het werk, toen is door den wethouder van Finan ciën ontdekt, dat hiervoor geen crediet is, doordat op de begrooting van 1921 alleen een memorie-post voor dit werk stond. Het geheele misverstand is nu hierdoor ontstaan, doordat inderfijd het voorstel is ingediend

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1921 | | pagina 7