92 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 15 Maart 1921.
dat hier werken zouden worden uitgevoerd met het oog
op de werkeloosheid. Sprekers collega, de heer De
Vries, had nu de vaste overtuiging dat tegelijk daarmee
de credieten waren aangevraagd en daardoor heeft hij
den directeur van gemeentewerken diens gang laten
gaan. Dit plan was chter heel anders dan datgene waar
voor wel het crediet was verleend. Door het college
werd het pas ontdekt toen de mandaten geteekend
moesten worden. En toen is j.l. Donderdag voor een
week in het college gezegd: De stukken naar den Raad
en eerlijk zeggen hoe de zaak in elkaar zit. Men kwam
dus eenvoudig plotseling tot de ontdekking en nu moet
men het niet wijten aan het college, ofschoon dit natuur
lijk als zoodanig verantwoordelijk is. Maar de wethou
der van Openbare Werken meende dat het crediet was
verleend en de wethouder van Financiën ontdekte pas
dat dit niet het geval was ,toen de mandaten moesten
worden geteekend. Dit plan is eenvoudig niet bij den
Raad geweest, doch de heer De Vries meende dat, waar
het nieuwe plan werd genoemd bij den aanhef in het
voorstel betreffende de werkeloosheid, tegelijkertijd
daarbij de begrooting van het werk was ingediend. Dat
is eenvoudig de werkelijke waarheid, die spreker den
Raad kan geven. Nu echter de mandaten moesten wor
den geteekend, moest de vergissing gevonden worden.
Zooals altijd gebeurt teekent de Voorzitter de mandaten
tijdens de zitting van Burgemeester en Wethouders en
toen heeft spreker gezegd: Denk er aan, er zit een post
bij, waarvoor geen crediet is verleend.
De heer Schaafsma (wethouder) die het woord had
gevraagd, kan, na wat door den wethouder van Finan
ciën is meegedeeld, van het woord afzien.
De heer Dijstra zegt dat, nu de kwestie wordt be
paald tot een aanval op het college, hij daaraan in dezen
niet wil meedoen. Hij onderschrijft volkomen de be
zwaren van degenen, die bedenkingen tegen dezen gang
van zaken gemaakt hebben. Maar na de royale wijze,
waarop van de zijde van het college de erkenning is
gegeven, dat hier een vergissing is en aan de hand van
hetgeen door het college verklaard is, is het spreker
wel duidelijk welken weg hij moet volgen. Hij gelooft
voor zich persoonlijk de nieuwe begrooting dan ook
wel te kunnen accepteeren en wenscht niet er aan mee
te werken om in een bepaalde richting een votum uit
te spreken.
De heer Visser: Men meende dus dat men voor deze
begrooting al de sanctie van den Raad had?
De heer Berghuis (wethouder): Dat meende mijn
collega, wethouder De Vries, dat tegelijk met het voor
stel betreffende de werkloosheidsvoorziening het crediet
was toegestaan.
De heer Visser: Nu verandert de zaak. Er is dus te
goeder trouw gehandeld en dus moet Ce aanvraag meer
in dezen zin worden opgevat.
De heer Jansen wil toch nog even terug komen op
wat door den Voorzitter is gezegd, dat de directeur
van gemeentewerken eerst beweerde dat het plan van
den Voorzitter 5300.meer moest kosten, terwijl
later na juiste berekening bleek dat het maar 2600.
meer moet kosten. Dan heeft de directeur toch wel wat
al te roekeloos met de cijfers omgesprongen. Dit mag
hem wel eens ernstig op het hart worden gedrukt. De
Raad zal op die dingen scherper moeten toezien. Spre
ker stond eerst ook op het standpunt om zich tegen dit
crediet te verklaren, maar zal, na het antwoord van
Burgemeester en Wethouders en de verklaring van den
Wethouder van Financiën dit niet doen. Spreker zal
dus met het voorstel meegaan.
De heer De Boer heeft van den directeur der gemeen
tewerken den indruk gekregen, dat deze zijn taak vrij
serieus opvat. Ten aanzien van wat de Voorzitter heeft
opgemerkt vraagt hij dus ook, of hier misschien niet een
misverstand is geweest, dat de directeur hier niet een
begrooting maar een raming heeft gemaakt. Dan is het
verklaarbaar dat er zoo'n groot verschil is in de beide
begrootingen. Spreker acht dit een kwestie van wel
eenige beteekenis.
De heer Fransen meent dat het duidelijk is dat hier een
klein misverstand is geweest. Hij zal zich niet tegen
het crediet verzetten, alleen wil hij de opmerking maken,
dat hij het plan, zooals het nu wordt uitgevoerd, erg
luxueus vindt. Hij hoopt nu maar dat men er met deze
21,600.af is. Of zal de begrooting van den directeur
a 24,300.het eindcijfer zijn?
Wat de heer De Boer opmerkt, of het een begrooting
of een raming zou zijn, dit is voor een bouwkundige
precies hetzelfde.
Spreker wil nu vragen of de cijfers van den directeur
ten slotte zullen worden genomen en of het crediet dat
Burgemeester en Wethouders aanvragen, dus nog eens
weer met 3000.zal worden verhoogd.
De Voorzitter zegt dat hij persoonlijk ook de over
tuiging had dat het crediet was gegeven, toen op een
gegeven moment bleek, dat dit niet het geval was.
Achteraf is nu ook gebleken dat er een heel ander plan
werd uitgevoerd dan waarvoor het crediet was verleend.
Toen men aan het werk bezig was, heeft spreker, zooals
gezegd, daar een bezoek gebracht, de zaak bekeken
en ook de teekening beschouwd. Hij heeft toen gezegd
niet te kunnen gelooven dat er op het plein 50 vracht
wagens konden staan. Op de teekening stonden ze wel
netjes op een rij geprojecteerd, maar dat kan in de
practijk toch niet. Spreker heeft dus gezegd dat het
plan iets royaler moest worden opgezet, men moest
het belang dat er is, dat de straat vooi gewoon verkeer
vrij blijft, niet uit het oog verliezen. Er was toch altijd
op Vrijdagmiddag, zoowel aan den kant van het plant
soen als bij de Vrouwenpoortsbrug, een gedrang van
wagens en karren. Het plein mocht dus wel iets grooter
en de toestand is nu zoo gewijzigd dat de straat, die
naar de brug om het Schavernek loopt, vroeger een
grindweg, vrij zal blijven van de wagens die uit de stad
goederen komen aanbrengen. Dat is een heele ver
betering.
Op de opmerking van den heer Jansen omtrent de
kwestie dat volgens den directeur eerst de door spreker
bedoelde uitbreiding 5300.moest kosten kan spre
ker antwoorden, dat hij direct heeft gezegd: Dat lijkt
mij te kras, dat kan eenvoudig niet. Maar de kwestie
is zoo dat er in die 5300.ook nog een stuk zit van
het tekort op de vorige raming. Toen spreker echter
specificatie van het bedrag heeft gevraagd, kwam de
directeur op nog geen 2600.Maar spreker heeft
er ook uitdrukkelijk bij gezegd dat het gebleken was
dat de betrokken persoon zich in dezen had vergist.
Die 5300.moest zijn 2600.
De heele zaak moet nu ƒ21,600.kosten en daar
voor is 't te maken ook.
De heer Fransen: We krijgen dus niet het cijfer van
den directeur?
De Voorzitter: Die ƒ2700.gaat er af maar zou er
op zijn blijven staan, als ik niet had geprotesteerd dat
die meerdere uitbreiding voor 5300.veel te duur
was.
De heer Tulp zal zich, nu hij uit den mond van den
Voorzitter en van den heer Berghuis heeft gehoord
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 15 Maart 1921. 93
dat het hier een misverstand en een vergissing is ge
weest, niet tegen het crediet verklaren. Hij begrijpt dat
er geen machtsmisbruik in 't spel is geweest. Alleen
wil hij zeggen wat de Raad ook wel met hem eens
zal zijn dat hij tegen dezen gang van zaken wenscht
te protesteeren en dat hij nooit weer in zooiets meegaat.
De directeur van gemeentewerken zal hieruit ook wel
geleerd hebben dat hij voortaan meer attentie aan de
machtigingen van den Raad heeft te verleenen. De Raad
had hier een crediet toegestaan van ruim 9000.en
de directeur voerde een plan uit van ruim 20,000.
Men zal er dus meer dan de helft bij moeten doen om de
kosten te dekken. Spreker hoopt dat de directeur in 't
vervolg wat meer notitie zal nemen van de raads
besluiten.
De heer IJ. de Vries zou een vraag willen doen. Men
leest in de nieuwsbladen dat er voor de Raden van
Arbeid enz., die te dure perceelen koopen, een com
missie van bezuiniging zal worden ingesteld. Spreker
zou ook hier zoo'n commissie van bezuiniging wel
wenschelijk achten, om de verschillende begrootingen
eens goed na te gaan. Waar de Voorzitter zelf zegt dat
er van deze begrooting ook nog wel eenige honderden
af kunnen, zou het kunnen gebeuren, dat een commissie
van bezuiniging hier heel goed werk kan verrichten en
dikwijls een vrij groot kapitaal terecht kan brengen.
De heer Visser wenscht even te motiveeren, waarom
hij niet zal tegenstemmen. Dat zou toch na de gegeven
toelichtingen een uitspraak van wantrouwen zijn tegen
over den wethouder van Openbare Werken. Maar spre
ker meende eerst dat, terwijl men wist dat er geen
sanctie was verleend, men zoo maar eigenmachtig het
werk had gedaan.
Mevrouw BuismanBlok Wijbrandi zal tegen stem-
mne. Dat is geen motie van wantrouwen tegenover den
wethouder maar zij vindt het beslist geen manier van
doen om de begrooting zoo te overschrijden. Spreekster
wil aannemen dat er een vergissing of een misverstand
is geweest, ofschoon zij zich meent te herinneren dat
het voorste! ter voorziening in de werkeloosheid eigen
lijk later is gekomen- dan het tijdstip, dat men aan dit
werk begonnen is.
De heer Van der Werff wil even zeggen dat hij tegen
zal stemmen. Hij zal dat doen op grond hiervan, dat er
voor het werk uitgetrokken is 9300.en men, toen
men begon re werken, een heel ander plan ging uitvoe
ren. Men zal nu tenslotte misschien wel komen op
25000.Spreker zal tegen stemmen.
De heer Berghuis (wethouder) wil even deze mede-
deeling doen naar aanleiding van de woorden van
mevrouw Buisman, dat daarin een glimp van waarheid
is, dat het best mogelijk is dat men met dit plan al was
begonnen, voordat het voorstel of prae-advies van Bur
gemeester en Wethouders betreffende de werkeloosheid
in den Raad kwam. Men moet niet vergeten dat een
gedeelte van de verandering van het Vrouwenpoorts
plein, zooals men het toen begonnen was ook
werkelijk iri de toegestane 9300.zat. Zoolang dit
bedrag dus niet overschreden was, zoolang heeft de
wethouder van Financiën nooit gemerkt dat er iets ge
beurde dat niet in den haak was. Toen men er echter
over heen kwam, was sprekers vraag directHoe kom
je daar over De meening was toen, dat voor het
meerdere ook een crediet was verleend Toen men
echter de plannen heeft omgewerkt, is men er niet mee
bij den Raad geweest, 't Is dus gewoon een doodeen
voudig misverstand.
Waar de heer IJ. de Vries een commissie van bezui
niging aanhaalt, zou spreker zeggen: benoem dan alleen
den Burgemeester daarin. Deze heeft toch direct omtrent
de extra-uitbreiding gezegd: Zoo'n groote wijziging heb
ik niet aangebracht, die kan geen 5300.kosten. Het
college behoeft naast zich zeker geen commissie van
bezuiniging te hebben.
De heer IJ. de Vries zou toch veel voor een derge
lijke commissie gevoelen. Als men deze begrootingen
voor zich krijgt dan krijgt men wel den indruk dat men
onbekwame ambtenaren heeft. De Voorzitter heeft ge
zegd dat er van enkele posten nog iets uitgehaald kan
worden. Maar wie zijn dan de menschen die den Raad
voorlichten? Spreker gevoelt veel voor een commissie
van bezuiniging.
De heer Jansen wil nog even meedeelen dat hij voor
het crediet zal stemmen, omdat er een vergissing heeft
plaats gehad. Was dat niet het geval geweest dan had
spreker tegen gestemd op dezelfde gronden waarop de
heer Oosterhoff tegen zal stemmen.
Als de heer IJ. de Vries een commissie van bezuiniging
wil, dan begrijpt spreker niet hoe deze dat niet heeft
voorgesteld bij het vorig debat, over het brandspuithuis.
De beraadslagingen worden gesloten.
Met 22 tegen 2 stemmen wordt besloten overeenkom
stig het voorstel van Burgemeester en Wethouders.
Vóór stemmen: de heeren Fransen, O. F. de Vries,
Tiemersma, Tulp, Dijkstra, Postma, mevrouw Besuijen-
Lindeboom, de heeren Zandstra, Lautenbach, Visser,
Oosterhoff, Collet, De Boer, IJ. de Vries, Jansen, Dij
stra, De Vos. Van Weideren baron Rengers, Molenaar,
Nijholt, Berghuis en Schaafsma.
Tegen stemmen: de heer Van der Werff en mevrouw
BuismanBlok Wijbrandi.
11 Agenda no. 12). Voorstel van Burgemeester en
Wethouders tot wijziging der gemeentebegrooting, dien
sten 1920 en 1921.
0
De heer Berghuis (wethouder) wou hierbij den Raad
meedeelen, of eigenlijk meer speciaal aan de financieele
commissie, dat de cijfers gelijk zijn gebleven, maar een
van de posten, die van de kleeding der politie, na de
behandeling in de financieele commissie op een andere
wijze was toegelicht, alhoewel het bedrag gelijk was
gebleven. In de toelichting was echtei abusief een ver
keerde omschrijving ingeslopen, die er geen rekening
mede hield, dat de voorgeschoten som voor kleeding
een volgend jaar weer ten goede kwam aan de be
grooting.
Met algemeene stemmen wordt besloten overeen
komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders.
12 Agenda no. 13). Voorstel van Burgemeester en
Wethouders tot wijziging der verordening op de heffing
en invordering van eene plaatselijke directe belasting
naar het inkomen {gemeentebladen 1918 no. 25 en 1920
no. 17) in verband met de verruiming van het gemeente
lijk belastinggebied {bijlage no. 14).
De beraadslagingen worden geopend.
De heer Nijholt merkt op dat hier alleen wordt voor
gesteld dit belastingjaar met 4 maanden te verlengen.
Daardoor ontstaat toch eenigszins een onbillijkheid;
in de tegenwoordige verordening staat dat alleen ver
mindering of verlaging van het inkomen, die plaats
vindt voor 1 April, in rekening wordt gebracht en die