140 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 26 April 1921. van Burgemeester en Wethouders nog 14 dagen aan te houden. V. De Voorzitter zou thans aan de orde willen stellen, niet voorkomende op de agenda, doch pas heden aan de raadsleden voorgelegd: Voorstel van Burgemeester eu Wethouders tot het inrichten van een vlieghaven aan het Kalverdijkje en tot een daarmee verband houdenden aankoop eener arbeiderswoning. Dit voorstel luidt als volgt: Nu het verkeer per vliegtuig zich steeds meer uit breidt, meenen wij dat het in het belang der gemeente kan zijn, dat alhier een terrein is dat als vlieghaven steeds gereed ligt voor daling en opstijging van vlieg tuigen. Het z.g. exercitieterrein aan het Kalverdijkje ligt voor dit doel zeer geschikt; het is geheel geëgaliseerd en gedraineerd en ruim 8 H.A. groot. Wil dit terrein geheel aan het doel beantwoorden, dan zal het van uit de lucht waarneembaar moeten worden gemaakt. Volgens opgave van de Koninklijke Nederlandsche Vereeniging voor Luchtvaart, die ons schrijft het zeer op prijs te stellen, indien de gemeente tot dezen aanleg wil overgaan, kan dit gebeuren door aan de hoeken witte blokken aan te brengen en in het midden een witten ring. Dit kan het best geschieden door na het afsteken der graszoden hierop witte schelpen te strooien. De Directeur der Gemeentewerken raamt de kosten hier van op 725.-—. Opdat eventueel geland zijnde vliege niers terstond verbinding met de stad kunnen krijgen, is het noodig dat iemand in de nabijheid woont, die behulpzaam kan zijn en in wiens perceel telefoonaan sluiting is. Wij kunnen van de koopers tegen betaling van koop prijs en kosten overnemen de onlangs publiek verkochte arbeiderswoning, gelegen in de onmiddellijke nabijheid van het terrein (perceel II van na te noemen verkoop- Miedema). Onder het politiepersoneel zullen wel gegadigden voor deze solied gebouwde woning tegen een normalen huurprijs gevonden worden; deze huurder kan dan wat toezien op het terrein en er is dan tevens in dit deel der gemeente een politieman woonachtig die over telefoonaansluiting beschikt, indien dit voor andere gevallen noodzakelijk mocht zijn. Met den huurder van het terrein moet een nadere overeenkomst gesloten worden, waartegen deze in principe geen bezwaar heeft, daar de Gemeente ook thans het recht bezit het terrein te allen tijde aan de huur te onttrekken. De militairen hebben ook de beschikking ovei het veld voor oefeningen. In hoeverre dezen er nog gebruik van zullen maken is niet bekend in verband met even- tueele opheffing van het garnizoen alhier; wij ver moeden dat van die zijde er wel geen bezwaar tegen zal zijn, daar het veld voor door hen beoogde doel einden er even bruikbaar om blijft. Wij stellen U derhalve voor te besluiten: a. aan te koopen van A. en J. L. Bouina c. s. te Leeuwarden de arbeidershuizinge met erf, ten oosten van en aan het Kalverdijkje, kadastraal bekend sectie F no. 3312 ter grootte van 0.03.27 H.A. benevens een gedeelte ter grootte van ongeveer 1 Are van perceel no. 3313 en verder omschreven onder perceel II van den op 19 November en 3 December 1920 gehouden publieken verkoop ten overstaan van Sonnega en van der Steeg te Leeuwarden voor een som van 3800. en deze woning tegen koopsom en kosten in te brengen in het gemeentelijk woningbedrijf; b. Burgemeester en Wethouders een crediet te verleenen van 725.om op de perceelen kadastraal bekend gemeente Leeuwarden sectie F, nos. 650, 645 en 274 aan te brengen de kenteekenen, die de Konink lijke Nederlandsche Vereeniging voor Luchtvaart noodig oordeelt ten einde deze perceelen als vlieghaven te kenmerken. Met algeineene stemmen wordt besloten overeen komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders. VI. De Voorzitter zou, nu men toch bezig is over de vliegerij, namens Burgemeester en Wethouders aan den Raad machtiging willen vragen om een aanvraag om van den 30 April tot 13 Mei gebruik te mogen maken van het vliegterrein aan het Kalverdijkje toe te staan. Het is voor een tijdvak van 14 dagen dus, maar er zal niet alle dagen worden gevlogen. Burgemeester en Wethouders vragen nu machtiging om op het vlieg terrein maatregelen te treffen voor toelating van het publiek bij aankomst en vertrek en om tochtjes mee te maken enz. De voorwaarden kan spreker zelf nog niet meedeelen, daaromtrent zal nog nader overleg moeten worden gepleegd met den huurder, den gemeentedes- kundige enz. De aanvraag is pas ingekomen van den heer Kriger, die ook het vorige jaar hier heeft gevlogen. Deze is pas gister bij spreker geweest. Daardoor komt het dat spreker dit thans mondeling aanbrengt. De vraag is nu of de Raad de gevraagde machtiging wil geven; spreker weet zelf nog niet precies hoe het zal loopen, omdat zoo heel kort geleden de aanvraag is ingekomen. De gevraagde machtiging wordt met algemeene stemmen verleend. Vil. De Voorzitter stelt thans aan de orde de inter pellatie van den heer Dijkstra, waarvan spreker lecture doet (punt 111). De interpellatie wordt geopend. De heer Dijkstra wil beginnen met te zeggen dat het ook hem wel bekend is dat de kwestie omtrent een eventueel op te richten zwem- en badinrichting niet iets nieuws is in den Raad. Wel had de bespreking over dit onderwerp plaats in een tijd, toen de meeste van de tegenwoordige raadsleden, waaronder ook spreker, nog geen zitting hadden, maar toch hebben in vroeger jaren uitgebreide discussiën omtrent deze aangelegenheid plaats gehad. Nu kan spreker zich voorstellen dat, nu de oorlog tusschenbeide is gekomen, er tot nog toe niet veel van terecht is gekomen, maar hij wil er nu toch aan herinneren, dat deze kwestie meer en meer urgent is geworden. Al is er op dit gebied al heel veel gedaan, in Leeuwarden was dit tot nog toe niet het geval. Spre ker wil er aan herinneren dat een paar dagen terug ook in de bioscoop aan den Wirdumerdijk door de Veree niging van lichamelijke opvoeding de aandacht op deze aangelegenheid is gevestigd. Daar zijn door middel van de film dingen vertoond, voorstellende het redden van drenkelingen en ook is daar bij monde van den voor zitter meegedeeld het feit dat ook in ons kleine landje gemiddeld per jaar nog een duizend menschen door verdrinken om het leven komen. Men was van oordeel dat het middel om daartegen zooveel mogelijk te voor zien is, het leeren zwemmen zooveel mogelijk te be vorderen. Spreker zei zoopas dat op het oogenblik niet ernstig of heelemaal niet in dit zwemonderricht in Leeuwarden wordt voorzien. Maar straks, als het gras weer hoog in de weide staat, dan zal de jeugd wel weer het veld intrekken om in slooten of vaarten, niet zonder gevaar, te trachten het zwemmen te leeren en het gras ver trappen. Dat moet veranderen. Spreker wil nu niet op de zaak vooruitloopen, maar meent het beste te doen Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 26 April 1921. met te vragen, waar in de richting van een zweminrich ting wordt gewerkt, of Burgemeester en Wethouders te dien aanzien al iets gedaan hebben. We hebben gezien dat in de bladen eenige feiten zijn medegedeeld, welke hierin bestonden, dat er een onderzoek is inge steld bij de schoolkinderen uit de hoogste twee leer jaren. Aan die kinderen is de vraag gedaan, welke zij moesten overbrengen aan hun ouders, of deze er voor gevoelden, dat hun kinderen zwemmen leerden en nu hebben zich de ouders van een 900 kinderen bereid verklaard, dat zij daarop wel gesteld waren, mits onder goed toezicht het zwemmen werd geleerd. Spreker meent dat dit een feit is, dat men in den Raad zoo maar niet kan laten passeeren. Dat is dan ook de reden, waarom hij vraagt of er ook in het college besprekingen omtrent deze aangelegenheid hebben plaats gehad en in de tweede plaats wil hij hiermee trachten te be reiken een oordeel te krijgen van het college en voor zichzelf hoe de Raad over deze zaak denkt. Daarom zal spreker zoo vrij zijn een eenvoudig geredigeerd voorstel in te dienen, hetwelk luidt: „Ondergeteekende stelt voor Burgemeester en Wethouders uit te noodigen een onderzoek in te stellen, omtrent de oprichting van een zwem-, of zwem- en badinrichting, en zoo spoedig mogelijk gegevens den Raad aan te bieden". Het komt spreker voor dat dit een ruim voorstel is. Hij wil er nog de aandacht op vestigen dat het buiten de schuld van het college is, dat deze kwestie jaren heeft geloopen, maar hij spreekt nu werkelijk de wensch uit dat de zaak ernstig onder de oogen zal worden gezien en dat zoo spoedig mogelijk in de bestaande leemte zal worden voorzien. De heer Fransen merkt op dat de heer Dijkstra even mis is, waar hij zegt, dat de meeste leden van dezen Raad over deze kwestie nog niets hebben gehoord. Er is in vroeger jaren wel over gesproken, maar, zooals de Raad op 't oogenblik is samengesteld, is door dezen Raad een commissie voor de bedoelde kwestie om onderzoek benoemd, welke commissie bestaat uit de heeren Rengers, Nijholt en spreker. De zaak is echter dat de leden tot nog toe geen oproep van den voor zitter der commissie hebben gehad om over de zaak te spreken. De Raad heeft op het oogenblik dus de kwestie nog in handen; interpellant behoeft zich niet tot Burgemeester en Wethouders te wenden. De heer Dijkstra: Dan is de interpellatie toch wel I goed. De heer De Boer: 't Kaartsysteem is in de war. De heer Dijkstra zou nog een korte opmerking willen maken n.l. deze, dat nu blijkt dat zijn interpellatie dan toch niet zoozeer overbodig is. Tot nog toe heeft men toch nog niets van die commissie gehoord. Door de omstandigheden, veroorzaakt door den oorlog, kan spreker zich dat best voorstellen, zoodat men dat niet als een verwijt moet beschouwen, maar thans dient men er toch wel wat van terecht te brengen. De Voorzitter kan naar aanleiding van de interpellatie van den heer Dijkstra, die bij den aanvang dezer ver gadering is ingekomen, namens Burgemeester en Wet houders" zeggen, dat Burgemeester en Wethouders eerst nog eens nader over de interpellatie willen spre ken en daarop in de volgende vergadering een ant woord zullen geven. De beraadslagingen worden gesloten. VIII. Ter behandeling van 11 (Agenda no. 12). Rapport der commissie voor de reclames omtrent bezwaarschriften tegen aanslagen in de plaatselijke directe belasting naar het inkomen, in eersten aanleg, dienst 1920 en in beroep, diensten I 1919 en 1920, wordt in geheime vergadering overgegaan. Na heropening der openbare vergadering wordt, niets meer te behandelen zijnde, deze door den Voor zitter gesloten.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1921 | | pagina 4