154 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 24 Mei 1921.
een soort schadeloosstelling te geven, b.v. door ver
hooging van loonklasse. Spreker zou het adres niet ter
afdoening aan Burgemeester en Wethouders willen
geven, maar deze zaak onder de aandacht van Burge
meester en Wethouders willen brengen.
De heer Berghuis (wethouder) kan den heer De
Vos, wat betreft den pensioengrondslag, gerust stellen;
deze blijft staan. Ten aanzien van het andere, wat de
heer De Vos vraagt, het geven eener schadeloosstelling,
merkt spreker op, dat men dan in het algemeen zou
moeten vaststellen dat de gemeente aan hen, die door
een raadsbesluit een bijbetrekking verliezen, daarvoor
een zeker salaris zal moeten geven.
De heer De Vos gelooft dat de kwestie door den heer
Berghuis niet juist wordt gezien. De meesten hebben
nevenbetrekkingen vervuld zonder dat zij daarvoor van
Burgemeester en Wethouders eenige toestemming had
den, b.v. zooals den vorigen keer door den heer Lauten-
bach is opgemerkt, dat een gemeentewerkman 's avonds
nog even in de gauwigheid kranten ging rondbrengen.
Dat is werken buiten gemeentedienst. Maar hier gaat
het om een persoon, die 25 jaar lang een vaste aan
stelling heeft gehad in gemeentedienst en die nu de dupe
wordt van den 8-urigen arbeidsdag of, liever gezegd,
van artikel 20 van het Werkliedenreglement. Spreker
meent dat er tusschen die beide, zaken toch wel eenig
verschil is.
De heer Lautenbach: Mag ik even een vraag doen?
Als ik wel ben ingelicht, dan moest deze adressant ook
herhaalde malen dienst doen als hulpbrugwachter.
Daardoor kwam hij toch zeker ook in conflict met den
8-urigen arbeidsdag? Wordt hij daar nu ook van vrij
gesteld?
De heer Berghuis (wethouder) kan den heer Lauten
bach antwoorden dat deze dienst valt in de gewone
diensturen van den persoon. De heer De Vos kan spre
ker antwoorden dat meerderen met toestemming in ge
meentedienst werkzaam waren en die moeten dus pre
cies gelijk worden beschouwd.
De heer Oosterhoff merkt op dat adressant het bij zijn
bezoeken aan de raadsleden deed voorkomen alsof Bur
gemeester en Wethouders hem hebben ontslagen, omdat
hij niet in verschillende diensten bij de gemeente werk
zaam mocht zijn. Dit komt spreker vreemd voor, wan
neer er toch in 't geheel niet langer wordt gewerkt dan
8 uur per dag. Waar dit echter door adressant werd
meegedeeld en deze blijkbaar zelf in dien waan verkeert,
acht spreker het goed dat hier even door Burgemeester
en Wethouders wordt meegedeeld, welke hun motieven
zijn geweest.
De Voozitter zegt dat zijns inziens en iedereen zal
dit ook wel inzien artikel 20 van het Werklieden
reglement hier ten onrechte bij wordt gehaald. Dat heeft
hier feitelijk niets mee te maken; artikel 20 verbiedt
alleen het werken voor anderen, ieder, die in dienst der
gemeente is, mag niet werken voor anderen. Maar daar
staat niet in dat men niet mag werken voor de gemeente.
Doch Burgemeester en Wethouders hebben nu dit ge
zegd: De Raad is den vorigen keer, dat de zaak is be
handeld, zoo streng geweest in zijn optreden, dat een
gemeentewerkman alleen mag werken, waarvoor hij is
aangesteld; hij moet alle andere werk laten staan. Nu
is het werken in den Prinsentuin door een gemeente
werkman geen werken voor anderen, maar naar analogie
van wat men op den gemeentewerkman moet toepassen
ten opzichte van het werken voor anderen, hebben Bur
gemeester en Wethouders gezegd: Het gaat nu ook niet
op dat een gemeentewerkman, die een gewone betrek
king heeft, waarbij hij in volslagen gemeentedienst is,
daarnaast ook nog eens weer een andere gemeentebe
trekking waarneemt. Dan toch zou, omdat de Prinsen
tuin toevallig een gemeentelijke onderneming is, het wel
mogen, terwijl, als het een particuliere onderneming
was, het niet mocht.
Voor hen, die slechts een halve week of eenige dagen
per week in gemeentebetrekking zijn, is het iets anders.
Deze mogen er best een tweede gemeentebetrekking
bij waarnemen. Spreker noemt als voorbeeld de markt
meester, die slechts eenige dagen per week in gemeen
tebetrekking is; deze mag er gerust een andere gemeen
tebetrekking bij waarnemen. Maar de Raad heeft zelf
besloten dat zij, die in volledige gemeentebetrekking
zijn, er nief voor anderen bij mogen werken, en naar
analogie daarvan hebben Burgemeester en Wethouders
gemeend, dat er dan ook geen gemeentebetrekking naast
waargenomen mag worden. Artikel 20 is hier echter
niet van toepassing.
Spreker is overtuigd dat adressant dit zelf ook wel
weet, hij heeft het hem ten minste duidelijk genoeg
verteld.
De beraadslagingen worden gesloten.
Het adres sub 6 wordt ter afdoening in handen ge
steld van Burgemeester en Wethouders.
7. adres van de afdeeling Leeuwarden van den Bond
van onderwijzeressen bij het Fröbelonderwijs om het
voorstel van Burgemeester en Wethouders betreffende
wijziging der verordening op de gemeentelijke bewaar
scholen (bijlage no. 23), niet aan te nemen zooals het
is ingediend, doch om te besluiten in den geest als door
adressanten is verzocht bij adres d.d. November 1920.
Wordt gevoegd bij de stukken, die onder punt 11 der
agenda van heden aan de orde zijn gesteld.
8. aanbeveling van de Commissie van Toezicht op
het Middelbaar Onderwijs voor de benoeming van een
lid dier commissie, vacature mr. S. Boltjes:
1. mr. J. A. Hingst, Willemskade alhier, oud-school
opziener;
2. dr. W. A. Poort;
3. mr. D. van Weideren baron Rengers.
Zal in een volgende vergadering worden behandeld.
9. rapport der commissie, belast geweest met het
onderzoek van den geloofsbrief van het nieuw benoemde
lid, den heer M. Molenaar.
10. alsvoren der commissie voor de bezwaarschrif
ten tegen aanslagen in de plaatselijke directe belasting
naar het inkomen omtrent reclames in eersten aanleg,
diensten 1918, 1919 en 1920.
De punten sub 9 en 10 hebben ter visie gelegen om
nog heden te worden behandeld.
11. dat Burgemeester en Wethouders hebben bevor
derd ter secretarie tot adjunct-commies le klasse IJ. E.
Hazekamp, thans adjunct-commies 2e klasse, tot klerk
inej. K. Feitsma, thans schrijfster.
Wordt voor kennisgeving aangenomen.
III. Wordt ter tafel gebracht:
1. Aanbeveling voor de benoeming van een direc
teur der te openen gemeentelijke hoogere burgerschool
en daarop aansluitende daghandelsschool, onderschei
denlijk met 3- en 2-jarigen cursus.
De aanbeveling luidt als volgt:
1. H. Annema, hoofd van gemeenteschool no. 12 en
directeur der Middelbare avondhandelsschool alhier;
2. E. Edinga, leeraar aan de Rijks hoogere burger
school te Steenwijk.
2. Voorstel van Burgemeester en Wethouders om
hun een crediet te verleenen om ter verbetering van het
verkeer aldaar wijziging te brengen in de bestrating
voor het beurs- en waaggebouw.
3. Alsvoren tot vaststelling van eene verordening
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 24 Mei 1921.
op de beperking van het gebruik van leidingwater, als
opgenomen in bijlage no. 61 van 1920.
4. Alsvoren tot wijziging der Bouwverordening
(bijlage no. 28).
De punten sub 14 hebben ter visie gelegen om nog
heden te worden behandeld.
5. Alsvoren tot koop van een terreintje bij de Hania-
steeg van de N.V. „Rami".
6. Alsvoren om over te gaan tot den bouw van
noodwoningen (kleine arbeiderswoningen) aan den
Poppeweg.
De punten sub 5 en 6 zullen in een volgende verga
dering worden behandeld.
7. Alsvoren om te besluiten tot den verbouw van
het gebouw Groot Schavernek no. 9 (voormalig hotel-
Weidema) ten dienste van de daarin te vestigen bureaux
der Gemeentewerken en om in verband daarmede in
beginsel te besluiten tot uitbreiding van de bureaux der
secretarie en tot de stichting van een nieuw politie
bureau.
Wordt gedrukt als bijlage tot het raadsverslag en bij
de leden rondgezonden om te zijner tijd te worden be
handeld.
8. Nader voorstel van Burgemeester en Wethouders
inzake de inrichting van lagere scholen voor jongens
en meisjes afzonderlijk.
9. Prae-advies van Burgemeester en Wethouders
op het adres van het bestuur der vereeniging Middel
baar Technische en Ambachtsschool om verhooging
van het voor 1920 toegekende subsidie der gemeente.
De punten sub 8 en 9 zullen in een volgende verga
dering worden behandeld.
IV. De Voorzitter deelt nog mede dat van mevrouw
Buisman is ingekomen het volgende voorstel, vreemd
aan de orde van den dag:
„Het bestuur van de Openbare Leeszaal en Biblio
theek heeft bericht ontvangen dat door den Gemeen
teraad is besloten en door Gedeputeerde Staten goed
gekeurd het besluit, waarbij de gemeente rente en
aflossing garandeert van een kapitaal van 50 mille,
dat door de Leeszaal wordt geleend. Ondergetee-
kende stelt voor aan dat besluit nog deze clausule
toe te voegen: en eventueele terugbetaling van het
nog niet afgeloste deel der hoofdsom, wat werd ver
zocht en volgens de discussie ook is bedoeld om toe
gestaan te worden".
Spreker stelt voor om, als de Raad dit voorstel in
overweging wenscht te nemen, het na afloop der agenda
aan de orde te stellen.
Dienovereenkomstig wordt besloten.
V. Wordt overgegaan tot behandeling van de voor
heden op den oproepingsbrief vermelde punten.
1. (Agenda no. 2). Rapport der Commissie, belast
geweest met het onderzoek van den geloofsbrief van het
nieuw benoemde lid, den heer M. Molenaar.
Het rapport der commissie, bestaande uit de heeren
Zandstra, Oosterhoff en Fransen, luidt als volgt:
De ondergeteekenden, bij beschikking van den Voor
zitter van den Raad der gemeente Leeuwarden d.d. 11
Mei 1921, no. 37 Verk. Gr. benoemd tot leden der com
missie in wier handen is gesteld de geloofsbrief van
M. Molenaar, die tot lid van dien Raad is gekozen, ten
fine van rapport,
hebben de eer Uwe Vergadering te rapporteeren, dat
zij den geloofsbrief en de daarbij overgelegde stukken
in orde hebben bevonden, weshalve zij Uwe Vergade-
ïing adviseeren bovengenoemde persoon als lid van den
Raad der gemeente Leeuwarden toe te laten.
Met algemeene stemmen wordt besloten overeen
komstig het advies der cominsisie.
2. (Agenda no. 3). Benoeming van een onderwijzer
aan gemeenteschool no. 13, wegens uitbreiding van
personeel.
Wordt benoemd J. van Kuik, tijdelijk onderwijzer aan
gemeenteschool no. 13, met 18 stemmen. Er zijn 2 bil
jetten van onwaarde.
3. (Agenda no. 4). Benoeming van den directeur
der te openen gemeentelijke hoogere burgerschool en
daarop aansluitende dag-handelsschool, onderscheidenlijk
met 3- en 2-jarigen cursus.
Met algemeene stemmen wordt benoemd H. Annema,
hoofd van gemeenteschool no. 12 en directeur der mid
delbare avondhandelsschool alhier.
4. (Agenda no. 5). Voorstel van Burgemeester en
Wethouders om hun een crediet te verleenen voor het
aanbrengen van electrische verlichting in den Prinsentuin.
Dit voorstel luidt als volgt:
De verlichting van den Prinsentuin laat tegenwoordig
veel te wenschen over, wat gedeeltelijk te wijten is aan
den slechten toestand van de gasleiding, gedeeltelijk
echter ook aan het feit dat er te weinig lichtpunten
zijn. Het is dus noodzakelijk hierin verbetering aan te
brengen en aangezien de gansche leiding vernieuwd
zou moeten worden en lantaarns bijgeplaatst, rees de
vraag of het geen aanbeveling zou verdienen den tuin
van electrisch licht te voorzien, wat met het oog op het
plantsoen veel voor heeft boven gasverlichting. Bij de
kostenberekening is gebleken dat de verbetering
van de gasleiding enz. nog duurder zou uitkomen dan
indien de tuin geheel van electrisch licht werd voorzien
zien, mede in aanmerking genomen dat de bediening
van dit laatste aanmerkelijk eenvoudiger is, doordat
met twee schakelkasten, dus met eenige weinige hand
bewegingen, kan worden volstaan, terwijl voor de
tegenwoordige bediening telkens iemand alleen daar
voor in den tuin moet aanwezig zijn. Het ligt in de
bedoeling den tuin te verlichten met lampen van 200
kaarsen, vóór het restaurant twee lichtmasten met lam
pen van 2000 kaarsen te plaatsen en het terrein aan
den vijver, tusschen muziektent en koepel, met een lamp
van 600 kaarsen te verlichten. Het lichtpunt in de
muziektent zal een sterkte van 400 kaarsen hebben.
Een en ander en ook de verdere verlichting van koffie-
huis en bijgebouwen wordt nader aangegeven op de
kaarten van den Directeur der lichtbedrijven, met de
kostenberekening ingezonden bij schrijven van 26 April
1.1. no. 21130. De kosten, alles meegerekend, zullen
11,415.bedragen. Een keus tusschen beide: ver
betering der gasverlichting of geheele electrificatie van
den Prinsentuin, lijkt ons niet moeilijk, al was het alleen
terwille van het plantsoen en het steeds weer terug
komend gemak van de bediening. Maar ook zal de
aantrekkelijkheid van den tuin, ook bij illuminaties, er
bij winnen.
Wij hebben dus de eer U voor te stellen te besluiten:
Burgemeester en Wethouders een crediet te verleenen
van 11,415.om den Prinsentuin, het restaurant, het
woonhuis van den pachter, de veranda's en de muziek
tent van electrische lichtgeleiding te voorzien, zooals
aangegeven is op de kaarten, door den Directeur der
lichtbedrijven ingezonden bij schrijven d.d. 26 April 1.1.
no. 21130.
De beraadslagingen worden geopend.
De heer De Vos wil heel wel aannemen dat de gas-