210 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 28 Juni 1921.
wordt weer met goede kolen gestookt en mag aange
nomen worden dat het bedrijf zich weder geleidelijk
normaal kan ontwikkelen, waardoor dus het motief dat
geleid heeft tot het besluit den hoogeren toeslag te
geven, is vervallen.
Bovendien meenen wij te weten, dat in den prijs
van 10.80 per 1000 K.G., vermeerderd zooals dat
volgens het contract is toegelaten, eenige speling voor
het Provinciaal Electriciteitsbedrijf mogelijk is en dat,
in verband met den tegenwoordigen kolenprijs, daaruit
geen verlies ontstaat.
Op grond daarvan geven wij U in overweging te
besluitenBurgemeester en Wethouders te machtigen
de afwijking van de in artikel 3 van de met de
provincie Friesland gesloten overeenkomst van
21 November 1917 opgenomen kolenclausule, zooals
deze krachtens de Raadsbesluiten van 22 juli 1920 no.
299r/169 en 10 Februari 1920 no. 67r 32 werd toe
gestaan, tegen 1 juli 1921 aan de provincie op te zeggen.
Met algemeene stemmen wordt besloten overeen
komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders.
15. (Agenda no. 15). Voorstel van Burgemeester en
Wethouders tot vaststelling van een rooilijn voor de
bebouwing langs de verlengde Willem Loréstraat.
Dit voorstel luidt als volgt:
Bij besluit van Uwe vergadering van 22 December
i919 no. 561R/298 is voor de verlenging van de Willem
Loréstraat de rooilijn vastgesteld. Dat besluit werd ge
nomen naar aanleiding van ons voorstel van 11 Decem
ber 1919 en stond in verband met een destijds voorge
nomen bouw van woningen op de perceelen Sectie G
nos. 7181 en 9961 door de heeren Geveke. De bedoelde
rooilijn is door U gelegd ter plaatse als op de hierbij-
gaande situatie gemerkt A en behoorende bij bedoeld
raadsbesluit is aangegeven met eene inspringing tegen
over de Rembrandtstraat en Saskiastraat, waardoor
aldaar een pleintje zou worden gevormd. Uit dit pleintje
wordt een straat gedacht naar het noorden loopende
naar het Vliet. Deze straat is op het voorloopige uit
breidingsplan geprojecteerd. Later zal nog uitgemaakt
dienen te worden of die straat inderdaad aangelegd
moet worden onmiddellijk naast de straat in het ver
lengde van de Rembrandtstraat, voor het aanleggen van
welk verlengde bij raadsbesluit van 23 Januari 1917 no.
31r/29 op eene strook grond ter plaatse bouwverbod
is gelegd. In ieder geval komt het ons bij nadere over
weging voor dat bedoeld pleintje weinig nut heeft en
wel kan worden gemist.
Wij zouden gaarne zien, dat Uwe vergadering in zoo
verre op haar besluit van 22 December 1919 terug
kwam.
Ten oosten van de naar het Vliet geprojecteerde
straat naast het gebouw sectie G no. 9809 op het per
ceel Sectie G no. 9959 wenscht de heer M. Spandow
een 5-tal woningen te bouwen. Werd het pleintje be
houden, zooals het door de bepaalde rooilijn is vastge
legd, dan biedt hem het terrein geen ruimte om de
huizen te plaatsen. Wordt het pleintje weggenomen dan
kunnen op dat perceel denkelijk 3 woningen gebouwd
worden. De 4e en 5e woning zouden vallen in de strook
waarop bedoeld bouwverbod ligt.
Zonder vooruit te loopen op de later te nemen defi
nitieve beslissing omtrent den loop van de straten in
dit stadsgedeelte zou voor het perceel no. 9809 en voor
het terrein, waarop de drie huizen zullen kunnen verrij
zen, de rooilijn langs het straatgedeelte (verlengde
Willem Loréstraat) bepaald kunnen worden. Voor die
gedeelten is de rooilijn op de hierbij overgelegde teeke-
ning in gele kleur aangegeven.
Wij stellen U daarom voor te besluiten:
a. in te trekken het raadsbesluit van 19 December
1919 no. 561r/298;
b. de rooilijn aan de noordzijde voor een gedeelte
van het verlengde van de Willem Loréstraat, voor zoover
aan te leggen langs de perceelen kadastraal bekend
gemeente Leeuwarden sectie G nos. 9809 en 9959 voor
het deel van dit laatste perceel, waarop geen bouwver
bod ligt, te bepalen op de plaats als op de bijbehoorende
teekening met een gele lijn aangegeven.
Met algemeene stemmen wordt besloten overeen
komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders.
16. (Agenda no. 16). Voorstel van Burgemeester
en Wethouders tot wijziging van het besluit tot steun-
verleening aan de Woningstichting ,,St. Joseph" voor
den bouw van 79 woningen nabij het Cambuursterpad
(bijlage no. 35).
Met algemeene stemmen wordt besloten overeen
komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders.
17. (Agenda no. 17). Voorstel van Burgemeester
I en Wethouders tot vaststelling van eene verordening,
regelende het gebruik van de Beurs en de Waag
(bijlage no. 33).
De Voorzitter wil even mededeelen dat in deze ver
ordening een druk- of schrijffout ingeslopen is in artikel
21 sub c. Waar hier gesproken wordt van „3 zak" moet
staan „2 zak".
Wordt overgegaan tot artikelsgewijze behandeling.
Artt. 16 worden onveranderd vastgesteld.
Art. 7.
De beraadslagingen worden geopend.
Mevrouw BuismanBlok Wijbrandi vraagt of het
ook van belang is dat er een zin wordt ingevoegd in
alinea 2 van artikel 7, welke luidt:
„Geene aankondigingen of berichten mogen worden
aangeplakt, op- of aangehangen in het beurs- en
waaggebouw, dan op de daarvoor aan te wijzen
plaatsen en vast te stellen voorwaarden."
Het is nu o. a. voorgekomen dat de Kamer van Koop
handel heeft gevraagd een kennisgeving te mogen aan
plakken ten gerieve van de beursbezoekers en dat dit
door de Beurscommissie is geweigerd.
De Voorzitter zegt dat door Burgemeester en Wet
houders, na de Beurscommissie te hebben gehoord,
wordt beslist. De Beursmeester weigert dan na uit
spraak van Burgemeester en Wethouders.
Mevrouw BuismanBlok Wijbrandi Dus Burge
meester en Wethouders hebben die aanvraag ge
weigerd?
De Voorzitter: Ja. Het zal nu anders worden met de
nieuwe Beurscommissie, deze krijgt een heel andere
positie.
De beraadslagingen worden gesloten.
Art. 7 wordt onveranderd vastgesteld.
Artt. 812 worden onveranderd vastgesteld.
Art. 13.
De beraadslagingen worden geopend.
Verslag van de handelingen van den
Mevrouw BuismanBlok Wijbrandi: Door wie wordt
het Beurs- en Waaggebouw verhuurd?
De Voorzitter Door Burgemeester en Wethouders.
Mevrouw BuismanBlok Wijbrandi Door Burge
meester en Wethouders?
De Voorzitter: Ik bedoel door den Raad, tenzij door
Burgemeester en Wethouders, als deze een algemeene
machtiging van den Raad hebben verkregen. En kleine
verhuringen worden door Burgemeester en Wethouders
ook wel gedaan.
Mevrouw BuismanBlok Wijbrandi: 't Staat niet in
de verordening. Zou het niet verstandig zijn het er in
te voegen?
De Voorzitter: Neen, de gemeentewet eischt het dat
de Raad gemeenteeigendommen verhuurt.
De beraadslagingen worden gesloten.
Art. 13 wordt onveranderd vastgesteld.
Artt. 1425 worden onveranderd vastgesteld, met
uitzondering van artikel 21, dat met inachtneming van
de door den Voorzitter aangebrachte wijziging wordt
vastgesteld.
Art. 26.
De beraadslagingen worden geopend.
De heer Collet: Hier zijn een paar woorden uitge
vallen.
De Voorzitter: Dan moeten ze er weer in.
De heer Collet: De laatste zin, beginnende op den
4en regel van beneden, luidt:
„Bij verschil van meening tusschen de commissie
en den beurs- en waagmeester, beslist het college
van Burgemeester en Wethouders of door dit aan te
wijzen lid van dit college."
Tusschen de woorden of en door moet het woordje
„een" en tusschen dit en aan moet „college staan.
De Voorzitter: Dan wordt het dus: „beslist het
college van Burgemeester en Wethouders of een door
dit college aan te wijzen lid van het college". We zullen
liet nader onder de oogen zien en wanneer er bezwaar
is tegen de bestaande redactie, zullen we het veranderen.
De beraadslagingen worden gesloten.
Art. 26 wordt onveranderd vastgesteld.
Artt. 27 en 28 worden onveranderd vastgesteld, waar
na de geheele verordening wordt vastgesteld.
18. (Agenda no. 18). Voorstel van Burgemeester
en Wethouders tot wijziging van onderscheidene ver
ordeningen, in verband met de uitvoering der verorde
ning op het Centraal kasbeheer (bijlage no. 17).
De wijzigingsverordeningen sub a worden achtereen
volgens onveranderd vastgesteld.
Aan de orde is onderdeel b.
De beraadslagingen worden geopend.
De heer IJ. de Vries wou daar gaarne een kleinigheid
van Leeuwarden van Dinsdag 28 Juni 1921. 211
van zeggen. Wat is de bedoeling met dat geld, om het
te blijven reserveeren voor bepaalde dingen of om het
te gebruiken op de gewone gemeentebegrooting?
De Voorzitter antwoordt dat het niet de bedoeling is
het geld op de gewone gemeentebegrooting te gebrui
ken, maar om bij den Raad met voorstellen daaromtrent
te komen voor het aflossen van bestaande schulden of
het in mindering brengen bij de opneming van tijdelijke
geldleeningen. Het zal echter niet verdwijnen in de ge
wone gemeentebegrooting.
De beraadslagingen worden gesloten.
Met algemeene stemmen wordt besloten overeen
komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders
sub b.
19. (Agenda no. 19). Voorstel van Burgemeester
en Wethouders tot vaststelling van eene verordening
op het beheer der drinkwaterleiding (bijlage no. 36).
De algemeene beraadslagingen worden geopend.
De heer Tulp wenscht geen algemeene beschouwin
gen, maar zou den Voorzitter willen vragen of het hem
ook gefrappeerd heeft dat sinds de waterleiding aan de
gemeente is overgegaan, de toestand in de watervoor
ziening veel beter is geworden. Als men nu 's avonds
12 uur het kraantje open zet heeft men nog water; dat
was vroeger niet het geval.
De Voorzitter: Dat is de weldadige invloed van Bur
gemeester en Wethouders.
De heer IJ. de Vries wil vragen of de waterleiding
feitelijk wel al door de gemeente is overgenomen, n.l.
of dit ook is toegestaan door de leden van de Water
leiding-Maatschappij. Daar is toch officieel niets van
bekend.
De Voorzitter: Hier is reeds officieel meegedeeld, dat
de goedkeuring van Gedeputeerde Staten is verkregen
enz.
De heer IJ. de Vries: Mijn vraag is of de aandeelhou
ders van de Waterleiding-Maatschappij genoegen heb
ben genomen met overdracht van de waterleiding aan
de gemeente.
De Voorzitter: Ja.
De heer IJ. de Vries: Ik heb het niet gelezen.
De algemeene beraadslagingen worden gesloten.
Wordt overgegaan tot artikelsgewijze behandeling.
Artt. 112 worden onveranderd vastgesteld.
Art. 13.
De beraadslagingen worden geopend.
De heer Dijstra merkt op dat hier onder punt der
Uitgaven staat:
„In buitengewone gevallen van dringenden spoed
kunnen Burgemeester en Wethouders tot het doen
van uitgaven buiten de begrooting om besluiten, mits
zij hun daartoe genomen, met redenen omkleed, be
sluit terstond aan den Raad inzenden".
Spreker vraagt of er aanleiding is geweest om deze
clausule in de verordening op te nemen. Is hier door
het college ook iets naders van te zeggen?