216 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 12 Juli 1921. 10 (Agenda no. 12). Voorstel van Burgemeester en Wethouders om enkele erfpachters, die om be paalde redenen in gebreke zijn gebleven den verschul- digden canon op tijd te voldoenalsnog vrij te stellen van de betaling der daarvoor verscfuddigdc boete. Dit voorstel luidt als volgt: Zooals Uwe Vergadering bekend is, is in de voorwaarden, waarop gronden in erfpacht worden uitgegeven, de bepaling opgenomen, dat bij niet tijdige voldoening van den erfpachtscanon voor elke maand dat de betaling te laat plaats heeft, één jaar canon als boete verschuldigd is. Het erfpachtsrecht over 1919 werd door verschillende belanghebbenden te laat aangeboden en als gevolg daarvan werd de boete in gevorderd. Op daartoe strekkende verzoeken werd later door Uwe Vergadering besloten tot kwijtschelding van de beloopen boete (besluit van 13 Juli 1920 no. 309r/ 160). Wij waren destijds van oordeel, dat de behan deling in den Raad van deze zaak voldoende de aan dacht op deze aangelegenheid zou vestigen en er toe zou leiden, dat voor het vervolg het verschuldigde op tijd zou worden voldaan. In die verwachting werden wij dan ook niet teleurgesteld. De canons over 1920 kwamen redelijk op tijd in. Er waren slechts enkele nalatigen, die alzoo in boete vervielen. Onder deze zijn een paar, die geheel buiten eigen toedoen het recht te laat hebben aangeboden. In deze paar gevallen staat de gezindheid van de erfpachters tot medewerking bij ons buiten eenigen twijfel en achten wij billijkheidshalve termen aanwezig om de voor 1920 beloopen boete kwijt te schelden. Wij stellen U daarom voor te besluiten, ons te mach tigen'de over 1920 beloopen boete, tengevolge van te late voldoening van het erfpachtsrecht, in de hier be doelde gevallen, waarin buiten schuldig verzuim het recht niet op tijd werd aangeboden, kwijt te schelden. Het voorstel van Burgemeester en Wethouders wordt met algemeene stemmen aangenomen. 11 Agenda no. 13). Voorstel van Burgemeester en Wethouders om aan de woningbouwvereeniging „Beter Wonensteun te verkenen voor den bouw van 137 woningen nabij het Cambuursterpad bijlage no. 40).. Dit voorstel wordt met algemeene stemmen aange nomen. 12 (Agenda no. 14). Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot wijziging van het Werkliedenregle ment (bijlage no. 37). Dit voorstel wordt met algemeene stemmen aange nomen. 13 (Agenda no. 15). Voortzetting der behandeling van het voorstel van Burgemeester en Wethouders tot verbouw van perceel Groot Schavernek no. 9 tot bureaux der Gemeentewerken enz., tot verbouw van perceel Gouverneursplein no. 40 tot politiebureau en tot inrichting van het tegenwoordige politiebureau voor de Secretarie (bijlage no. 32). De beraadslagingen worden geopend. De heer Fransen wil niet veel omtrent dit voorstel zeggen, omdat het toch waarschijnlijk verloren moeite zal zijn. 't Voorstel zal, zooals de Voorzitter in de vorige vergadering te verstaan gaf, buiten sprekers stem ook wel aangenomen worden, maar toch weerhoudt het spreker niet om een enkel woord te zeggen. Enkele jaren geleden heeft ook een verbouwing van het stadhuis plaats gehad, en nu is men al weer aan uitbreiding toe. Zoo gaat het als men lapmiddelen ge bruikt. De nu voorgestelde uitbreiding zal met het oog op de kosten niet grooter genomen zijn. Er is gezocht naar een zuinige oplossing in verband met de uitbrei ding van werkzaamheden ter secretarie, maar toch zal ook deze verandering nog al wat kosten. En afdoende zal het niet zijn. Men is voor een korten tijd geholpen, maar zal binnen niet langen tijd toch weer moeten ver anderen om een goed geheel te krijgen. Zuinigheid is goed en het is te prijzen dat Burgemeester en Wethou ders hier op letten, hoewel dat eenigen tijd geleden toen eenige tonnen (7 a 8 ton) voor een abattoir ge vraagd werden, niet zoo hun aandacht had. Het voorstel houdt in, dat Burgemeester en Wethou ders nader met begrooting en plannen bij den Raad zullen komen, en dan zullen die voorstellen moeten worden aangenomen, want het eene zit aan het andere vast. Wie aan het eene zijn stem geeft, moet op de andere punten ook toegeven. Wat spreker betreft, hij staat nog steeds op het stand punt, dat men voor de verbetering van het stadhuis gerust zal kunnen leenen. Dan kan men een gebouw stichten dat voldoet aan de eischen, die men zal kunnen -stellen. Het tegenwoordige stadhuis is al twintig jaar lang te klein. Laat men de zaak flink ter hand nemen, door over te gaan tot den bouw van een nieuwen vleugel aan het stadhuis, ter plaatse van het tegenwoordige politiebureau, de woningen in de St. Jacobsstraat, die al een 20 jaar geleden hiervoor zijn aangekocht, en die in het Raadhuisstraatje. In de Commissie voor Openbare Werken heeft spre ker hetzelfde betoogd en toen is door den wethouder gezegd, dat dit plan te klein was. Maar daartegenover stelt spreker, dat de te bebouwen oppervlakte, die men dan krijgt, 720 M2. groot is, en die kan men voor een gebouw van drie verdiepingen driemaal gebruiken Dan verkrijgt men dus ontzettend veel ruimte en 't is niet zoo maar te zeggen, dat die ruimte te klein is. Dat was ook de meening van den directeur van gemeentewerken. Spreker zegt niet dat het oude plan, precies zooals het daar ligt, moet worden uitgevoerd, maar toch om de oplossing te zoeken in den geest van dat oude plan, daar zou spreker alles voor gevoelen. Dan kreeg men een stadhuis, zooals dat noodig is en voor dit doel, herhaalt spreker, zal zeker wel kunnen worden geleend. De heer Oosterhoff kan zich evenmin met het voorstel vereenigen, al is het niet op dezelfde gronden als de heer Fransen. Gaan de voorstellen dien niet ver genoeg, ze gaan spreker eigenlijk te ver. Het hoofdmotief voor het aanbieden van deze plannen is de geringe ruimte, die de secretarie heeft in het stad huis en bij de andere takken van dienst. En spreker geeft onmiddellijk toe, dat het met de ruimte ter secre- larie niet fleurig gesteld is en dat verandering noodig is. Maar is er niet overwogen om de oplossing te vinden door eenvoudiger huilpmiddelen? Het voorstel zegt daaromtrent niets, doch spreker wijst op 't gebouw der leeszaal, dat bij het stadhuis getrokken zou kunnen worden en op 't kantoor der Friesche Bank (AAispelblom Beijer). Dat geeft wel geen afdoende verbetering, maar men heeft dan toch een paar flinke gebouwen en heel wat ruimte meer, om de zaak te kunnen gaande houden en als nu die oplossing mogelijk was, dan zou spreker opzien tegen de hpoge kosten, die hieraan verbonden zijn. In de toekomst, dat geeft spreker den heer Fransen toe, zal de afdoende oplossing gevonden moeten worden door uitvoering van het groote plan van stadhuisbouw, maar daarvoor is het nu nog niet het geschikte oogen- blik. Indien b.v. in 't gebouw van de firma Mispelblom Beijer de afdeelingen Financiën en Controle konden worden ondergebracht, dan had men het gebouw Raad huisplein vrij voor andere doeleinden. Zoo ware er nabij het stadhuis nog wel wat ruimte te vinden. Is deze op lossing, door spreker aan de hand gedaan, niet mogelijk, Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 12 Juli 1921. 217 dan zal spreker zich niet tegen de voorstellen verzetten, want de toestand ter secretarie is werkelijk onhoudbaar. De heer De Boer wil enkel een vraag stellen. Deze: kan ook meegedeeld worden wat de kosten zijn van 't gebruik van het voormalige gebouw der Friesche Bank? De heer Dijstra onderschrijft de bezwaren door de heeren Fransen en Oosterhoff naar voren gebracht, 't Is een tijd om alle zaken te bezien in het licht der ge- meentefinanciën en spreker vraagt zich af, of dat ten aanzien van dit voorstel wel is gedaan. De noodzake lijkheid en de wenschelijkheid, dat maakt vaak groot verschil in het leven. Indien de ambtenaren zich aan veel zijden wat moeten behelpen, spreker wijst er op, dat elk burger van de stad zich in dezen tijd moet be helpen. Dat mag nu onaangenaam zijn voor de men- schen, spreker is van meening, dat dit behelpen nog van hen moet worden gevraagd tot zoolang de tijden iets gunstiger zijn en de bedragen, die voor deze uitbrei ding noodig zijn, lager zullen zijn dan nu. De Voorzitter merkt op, dat bepaalde voorstanders van de aangeboden plannen zich tot nu toe niet hebben doen hooren. De heer Fransen zei: als je toch verandert, doe het dan goed, gooi het geheele oude gedeelte dat aan het Stadhuis grenst politiebureau, huizen in de St. Ja cobsstraat en huizen in de Raadhuisstraat neer en ga een vleugel aan het stadhuis bouwen. Met dat nieuwe gebouw gelooft spreker niet dat men er komt. Wel zou men misschien alles onderdak kunnen brengen, gemeen tewerken, politiebureau en de uitbreiding van de ge meentesecretarie, maar 't is de vraag wie dan in de hanebalken zou moeten zitten. Dat laat de heer Fransen in het midden. In het nieuwe gebouw, langs staande lijnen doorgedeeld, ieder met een klein grondvlak, zou den misschien allen een plaats kunnen vinden, maar Burgemeester en Wethouders achten de ruimte voor het geheele bestuur van de gemeente niet voldoende. En de kosten van dat plan, als de nieuwe vleugel geheel in den stijl van het oude raadshuis werd opgebouwd, zouden zeker niet zoover afblijven van wat Burgemees ter en Wethouders vragen, ja, misschien nog veel meer bedragen. Voor een nieuw politiebureau wordt gerekend een bedrag van 170,000. Voor verbouw van 't oude politiebureau 10,000. Voor 't gereedmaken van 't voormalige hotel-Weidema voor gemeentewerken 30,000. Tezamen 210,000. Waarbij voor een waarde van den grond aan het Schavernek nog 30,000.moet worden gerekend. Men komt dus op een totaal van 240,000.en een nieuwe vleugel aan het stadhuis zou allicht ook niet minder dan 2V2 ton kosten. De heer O. F. de Vries (wethouder): Veel meer. De Voorzitter: AAisschien. En dan zou men zich nog moeten behelpen, want men kan toch het politiebureau niet op de derde verdieping brengen, en de kamers van de wethouders daar plaatsen gaat ook bezwaarlijk, of men moest een lift aanbrengen voor de bezoekers. Spre ker zou dus een strijd tusschen de verschillende diensten vreezen wie de benedenverdieping zal hebben. De oplossing, door den heer Oosterhoff aan de hand gedaan, is in diens eigen redeneering eigenlijk zeer goed gekwalificeerd met het woord „hulpmiddel". Daarmee heeft hij feitelijk erkend, als men niet zoo de oplossing zoekt als door Burgemeester en Wethouders is voor gesteld, dan moet men werken met hulpmiddelen, spre ker zou liever spreken van lapmiddelen. Natuurlijk, als men plaatsruimte behoeft, dan is er feitelijk altijd elders plaats te vinden. Ten slotte is dat altijd mogelijk, maar de kwestie is maar of het onder dak, dat men dan krijgt, past in het kader, zoodat het bruikbaar is. Alen krijgt bij het stadhuis twee groote gebouwen vrij, zoo zei de heer Oosterhoff, 't gebouw Raadhuisplein 30 en 't gebouw dat de leeszaal nu heeft. Wat het gebouw Raadhuisplein 30 betreft, de meeste ïaadsieden kennen dat niet en 't lijkt van buiten nog al veel, maar het biedt heel weinig ruimte, 't Heeft twee voorkamers, maar verder bestaat er niets, 't Lijkt heel wat, maar 't is een bedroefd beetje. Er is een kamer voor het personeel van den controleur en een zeer klein hokje voor den controleur zelf en boven zijn de kamers an twee wethouders en voor den verificateur. Dat is alles. Heel veel ruimte biedt het gebouw dus niet. Burgemeester en Wethouders zagen liever den ge- heelen financieelen dienst overgebracht naar 't gebouw Mispelblom Beijer. Daar is plaats voor den verificateur, den controleur, den gemeente-ontvanger, den wethouder van Financiën en t kan dus heelemaai 't financiehuis der gemeente worden. Op de vragen van den heer De Boer antwoordt spreker, dat de gemeente dat gebouw de eerste twee jaar kan huren voor 750.en de vol gende 10 jaar voor 1250.per jaar. Vervolgens heeft de gemeente het recht van koop tegen taxatieprijs. Wat het tweede gebouw, door den heer Oosterhoff genoemd, betreft, het tegenwoordige gebouw der leeszaal vrij groot te noemen, is wel eenigszins euphemistisch gesproken. Dat gebouw is waarlijk niet te rangschikken onder de vrij groote en verandering daarvan voor den dienst der secretarie zou niet meevallen. Dat zou met heel wat kosten gepaard gaan. De leden schijnen vooral bang te zijn voor den bouw van een nieuw politiebureau. Dat is in dezen de groote kwestie. De overige 60,000.voor 't gebouw aan 't Groot Schavernek, daarvoor krijgt men dan ook een ge bouw, dat bij eventueelen verkoop 't geld wel waard zal zijn. In elk geval kan men niet zeggen, dat daar veel geld bij zal zijn weggegooid, of dat clat duur en onnoo- dig zou zijn. Maar men stoot zich aan den bouw van een nieuw politiebureau. Dat kost het groote bedrag, over 't andere zou men allicht nog wel overheen stappen. Voor 170,000.heeft men een politiebureau dat niet luxurieus, doch naar de eischen des tijds is ingericht. De dienst van de politie heeft zich in den laatsten tijd zeer uitgebreid. Niet alleen door het aantal agenten, dat er bij gekomen is, maar de geheele dienst heeft zich in den laatsten tijd zoo uitgebreid, dat er aan meer lokaalruimte groote behoefte is. Verwonde personen b.v., die in het politiebureau worden binnengebracht ('t is nu eenmaal zoo dat dergelijke personen in de eerste plaats naar het politiebureau worden gebracht en dat zal ook wel zoo blijven, zoolang er geen behoor lijke dienst voor eerste hulp is) moeten thans in de kamer van de agenten of bij de inspecteur worden ver bonden. De vreemdelingendienst heeft ook te weinig ruimte, en de gevonden voorwerpen, als de heeren dat eens zagen hoe die worden opgeborgen, dan is het te hopen dat ze er niet verder van zouden vertellen, want dan was er morgen aan den dag een ingezonden stuk, dat het schande was hoe die voorwerpen worden opge borgen. Er is geen plaats voor. Zoo komt men tot het bedrag, dat er voor is uitgetrokken; het plan is niet luxurieus opgezet, maar men heeft gerekend op de ruimte die men noodig is om voor een aantal jaren vol doende te hebben. De plaats van de arrestanten is ook niet zooals deze behoort; zeker, cellen maken altijd een eenigszins lugu- beren indruk, maar hier is het toch wel heel erg. Er is maar één middel om verbetering te brengen: men moet hebben een nieuw politiebureau. Dat is noodig. .Met hulpmiddelen kan 't wel, maar men moet dan niet vragen hoe. De toestanden zijn zoo dat men ze niet kan laten bestendigen. De ambtenaren schikken zich tegenwoordig, maar sommigen willen ook

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1921 | | pagina 3