282 Verslag van de handelingen van den gemeen wezen. Het gewoon georganiseerd overleg staat hier buiten. Maar naar het oordeel van Burgemeester en Wethouders zal een zoo uitgebreid overleg, hoewel in theorie misschien heel mooi, in de practijk op niets uitloopen. Het collectief optreden van verschillende gemeenten kan zeer zeker bij verschillende zaken ge- wenscht worden geacht; men is alleen niet zoo sterk en heeft bij collectief optreden vaak meer succes, dit laatste kan ook zoowel om financieele als om andere reden meer gewenscht zijn. Maar dat hier een collectief op treden van alle gemeenten in Nederland want het scheelt niet veel of alle gemeenten zijn lid van de Ver- eeniging"iets zal uitwerken, daarvan is spreker niet overtuigd. En waarvoor zal men het dan doen? De heer Molenaar zegt dat de gemeenten autonoom blijven. Als dat zoo is dan behoeft spreker niets meer te zeggen; men is hier wel zoo thuis in de gemeente administraties, dat men wel weet dat dan alles zuivere theorie is. Werd er al bij een overeenkomst tusschen de Vereeniging van Nederlandsche Gemeenten en het Comité, bestaande uit de verschillende bonden, besloten, dat een zeker iets tot stand zou komen, dan zou spreker zeggen dat toch de grootste helft van de gemeenten het niet zouden doen. Zij blijven eenvoudig autonoom. Het gaat er net mee als bij het georganiseerd overleg in de gemeente zelf: de Raad blijft ten slotte vrij om te doen wat hij wil. Het overleg zal alleen iets uitwerken, als de Raad een deel van zijn zelfstandigheid prijs geeft, als hij zegt: de besluiten, die daar worden genomen, zal ik goedkeuren. Doch dat gebeurt niet, dat is ook al door de practijk uitgewezen men heeft al moeite genoeg om het in den Raad zelf voor elkaar te krijgen. Bij een overleg met alle Nederlandsche gemeenten ziet spreker voor zich dan ook geen kans dat er iets van terecht komt. Daarom hebben Burgemeester en Wet houders ook gezegd: van een collectief optreden met alle gemeenten bij elkaar komt niets terecht; men zou het kunnen doen met kleinere groepen van gemeenten, die er aan zouden willen meewerken. Dan wordt het iets anders. Wat de kwestie van de titulatuur betreft, men kan in de verschillende gemeenten wel gebruik maken van eenzelfde titulatuur, maar het is daarmee niet gezegd, dat de werkzaamheden gelijk zullen zijn De heer M. A^.olenaar: Dat is de bedoeling. De Voorzitter: Maar dat is niet te controleeren. Dan zal men weer een controleur moeten aanstellen, die b.v. moet nagaan of een commies in die gemeente pre cies hetzelfde werk doet als in een andere gemeente. In alle gemeenten zullen de commiezen dezelfde werk zaamheden moeten verrichten; men weet niet of dit vast staat en men kan wel zeggen dat ze gelijk moeten wezen, maar men kan er ook gerust „in theorie" achter zetten en al is het dan ook een schoone zaak in theorie, in de practijk komt er niets van terecht. Verder komt er nog dit bij. Is de Vereeniging van Nederlandsche Gemeenten wel opgewekt om dergelijke dingen tot stand te brengen? Spreker gelooft niet, dat zij staat op dat standpunt, hij gelooft niet, dar zij hier moet optreden. De vereeniging is opgericht om werkzaam te zijn in het belang der gemeenten. Nu Ioopen wel de belangen der ambtenaren in zeker opzicht evenwijdig met die der gemeenten, zoodat men in zoo verre het kan verdedigen dat de vereeniging niet alleen in het belang der gemeenten is opgericht, maar ook voor andere belangen. Spreker beschouwt het echter zoo dat de Vereeniging van Nederlandsche Gemeenten veel meer is opgericht voor belangen, buiten de perso- neel-aangelegenheden, voor belangen, die in alle ge meenten parallel Ioopen, zooals o.a. de financieele belangen. Men kan nu wel aannemen wat de heer Molenaar voorstelt: aan het bestuur van de Vereeniging van Nederlandsche Gemeenten te schrijven dat de Raad het van Leeuwarden van Dinsdag 11 October 1921. op prijs zou stellen, wanneer er een geregeld overleg tusschen de vereeniging en de vakorganisaties zou plaats hebben. Dat is ook wat in het request wordt gevraagd. Daarin staat: „redenen waarom het uwen Raad beleefd verzoekt zoodanige beslissing te willen nemen, dat spoedig een geregeld overleg tusschen de Vereeniging van Nederlandsche Gemeenten en de vakorganisaties van Overheidspersoneel moge tot stand komen." Maar spreker is overtuigd, dat het een zuiver theo retische kwestie is. Deze Raad kan het wel aannemen, maar andere Raden zullen het op hun beurt ook moeten aannemen en dan zal het ten slotte nog in de statuten der vereeniging bepaald moeten worden. Zoolang de meerderheid der gemeenten dat niet doet, komt er niets van. Of spreker het zelf goed of niet goed vindt laat hij daar, maar hij verdedigt het voorstel van Burge meester en Wethouders op grond hiervan, dat de ge vraagde regeling zuiver theoretisch en onpractisch zal worden bevonden; daar er practisch niets van terecht komt en de verschillen die er zijn, blijven bestaan. De heer M. Molenaar: Uw beantwoording heeft mij niet overtuigd, dat ik in mijn argumentatie niet juist ben geweest. Ten slotte betreft het hier echter een kwestie van meening en nu is mijn meening dat, ook al zou de Vereeniging van Nederlandsche Gemeenten niet zijn op gericht met dit doel, zij zich deze kwestie toch wel kan aantrekken en zij daarmee een zeer goed werk zou doen op het gebied van uniformiteit in de de regeling van salarieering, arbeidsvoorwaarden en titulatuur. U ver wacht daar niets van, maar ik zou er juist heel veel van verwachten. De Voorzitter Uw voorstel loopt gelijkluidend met het verzoek van het Comité? Dan zal ik dat in stemming brengen. De heer M. Molenaar antwoordt bevestigend. De heer Jansen vraagt naar de redactie van het ver zoek. De Voorzitter: Er wordt dit gevraagd: „redenen, waarom het Uwen Raad beleefd verzoekt zoodanige beslissing te willen nemen, dat spoedig een geregeld overleg tusschen de Vereeniging van Neder landsche Gemeenten en de vakorganisaties van Over heidspersoneel moge tot stand komen." Spreker concludeert dat het eenige, wat er kan ge beuren, dus is, dat er vanwege dezen Raad een schrijven naar het bestuur gaat. In de vergadering van de Veree niging zelve zal de kwestie dan echter nog aangenomen moeten worden. De beraadslagingen worden gesloten. Het verzoek van het Comité wordt met 12 tegen 8 stemmen verworpen. Vóór stemmen: de heeren Muller, Tiemersma, Zand- stra, Dijkstra, Koopal, M. Molenaar, De Boer en B. Molenaar. Tegen stemmen: de heeren Van der Werff, Lauten- bach, Fransen, Dijstra, Tulp, IJ. de Vries, mevrouw BuismanBlok Wijbrandi, de heeren De Vos, Van Wei deren baron Rengers, Berghuis, Cohen en Jansen. Het adres sub 5 wordt overeenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders voor kennisgeving aangenomen. 6. adres van den Bond van Hoofden van den Tech- nischen dienst der gemeentewerken in Friesland om bij de Provinciale Staten van Friesland te ondersteunen een adres van dien bond betreffende beheer en onderhoud der verkeerswegen in Friesland. Verslag van de handelingen van den gemeenteraad Wordt voorgesteld dit adres voor kennisgeving aan te nemen. De beraadslagingen worden geopend. De heer Tiemersma gelooft toch, dat dit adres meer steun behoeft dan het voor notificatie aan te nemen. Er blijkt wel niet direct uit een gemeentebelang, maar daar naast staat wel een gemeenschapsbelang. Al kan men dan ook niet zeggen dat er direct een gemeentebelang mee gediend is, indirect is het toch wel een gemeente belang dat de gemeente heeft bij het tot stand komen van goede verkeerswegen in de provincie. Waar de plattelandsgemeenten niet tot een goed beheer en onder houd dier wegen in staat zijn en de provincie dat wel is, zou spreker aan het verzoek van den Bond van Hoof den van den Technischen dienst der gemeentewerken in Friesland willen voldoen en aan Provinciale Staten dus een adhaesiebetuiging aan het adres van dien Bond willen verzenden. De Voorzitter memoreert dat de bedoeling van dit request is, dat de Bond hierbij heeft overgelegd een af schrift van een door hem aan Provinciale Staten gericht schrijven betreffende onderhoud en beheer der verkeers wegen in Friesland, dat de Bond voor de hier bedoelde belangen uitdrukkelijk 's Raads aandacht vraagt en den Raad in overweging geeft het verzoek aan de Staten zooveel mogelijk te steunen. Spreker staat ten opzichte van dit request nog meer dan bij het vorige op het standpunt, dat men kan doen, wat daarin gevraagd wordt, maar dat het in de practijk toch niet veel geeft. Spreker doet in 't kort mededeeling van den inhoud der memorie van toelichting, doch meent dat de vergelijking, dat de wegen hier slechter zouden zijn dan in andere provinciën, niet heelemaal waar is. De wegen zijn hier over 't algemeen goed onderhouden; sommige heeren meenen dat wel niet, zij willen blijkbaar altijd op asphalt wandelen, maar aangezien we in het dagelijksch leven ook niet altijd op rozen wandelen, kunnen we ook niet verlangen dat we op onze wegen altijd op asphalt zullen gaan. De Bond heeft het in zijn toelichting kort gemaakt en gezegd dat verschillende wegen goed zijn en andere beter. Het schrijven aan de Staten komt hier op neer dat de Bond de aandacht van Provinciale Staten op de verschillende wegen in de provincie wil vestigen. Spre ker voor zich heeft er nu geen bezwaar tegen, dat de Raad dat nog wat aandikt, maar daar blijft het dan ook bij. Maakt de heer Tiemersma er een voorstel van? De heer Tiemersma antwoordt bevestigend. De beraadslagingen worden gesloten. Met algemeene stemmen wordt besloten vereenkom- stig het verzoek sub 6, zoodat dus een adhaesie-betui- ging aan het schrijven van den Bond aan Provinciale Staten zal worden verzonden. 7. adres van H. Klaver om hem met ingang van 1 November e.k. eervol ontslag te verleenen als beurs- en waagmeester. Is bereids door Burgemeester en Wethouders tot zich genomen voor het uitbrengen van prae-advies. 8. dat Burgemeester en Wethouders: a. hebben bevorderd tot commies de adjunct-com miezen le klasse ter secretarie A. R. Andringa en J. de Groot; b. op verzoek eervol ontslag hebben verleend als klerk ter secretarie aan mejuffrouw K. van Beemen. Wordt voor kennisgeving aangenomen. van Leeuwarden van Dinsdag 11 October 1921. 283 II. Wordt ter tafel gebracht: 1. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot wijziging der begrooting voor de gemeente-reiniging, dienst 1921. 2. Alsvoren betreffende het kosteloos in gebruik af staan van een schoollokaal aan het bestuur der veree ning „Kinderspeeltuin Rengerspark". 3. Alsvoren om te besluiten dat de gemeente zich in rechten zal verweren tegen de vordering van S. van der Form, alhier, om schadevergoeding voor volgens zijne bewering wederrechtelijk in Juni 1918 inbeslag genomen vet. De punten sub 13 hebben ter visie gelegen om nog heden te worden behandeld. 4. Alsvoren om aan H. Klaver op zijn verzoek eervol ontslag te verleenen als beurs- en waagmeester. 5. Alsvoren tot wijziging van onderscheidene veror deningen tot heffing van plaatselijke belasting in verband met de bepaling der Wet van 30 December 1920, Staats blad no. 923, tot wijziging van de Gemeentewet enz. 6. Alsvoren tot vaststelling van de rekening van de Stads-Armenkamer over 1920. 7. Alsvoren tot wijziging van de recognitie, gesteld voor de vergunning voor het gebruik maken als reed van het vooetpad aan den Westersingel naar den Har- lingerstraatweg door de N. V. Anthraciet-Import-Maat- schappij, als rechtverkrijgende van de wed. van Zuylen. 8. Alsvoren tot wijziging van het raadsbesluit van den 22 Mei 1917 no. 21 2r/ 116 betreffende de bepaling der huurprijzen van de daar bedoelde gemeente-wonin gen achter den Hollanderdijk. De punten sub 48 zullen in een volgende verga dering worden behandeld. 9. Verantwoording van Burgemeester en Wethou ders terzake de door den gemeente-ontvanger inge zonden rekening der gemeente, dienst 1920. Wordt gedrukt als bijlage tot het raadsverslag en bij de leden rondgezonden om te zijner tijd te worden be handeld. III. De Voorzitter deelt nog mede, dat van mevrouw Buisman is ingekomen het volgende schrijven: „Ondergeteekende zou gaarne na afloop der ver gadering een vraag willen stellen omtrent de veilig heidsmaatregelen in de „Harmonie"." Spreker stelt voor om, indien de Raad verlof verleent tot het stellen der vraag, deze na afloop der agenda aan de orde te stellen. Dienovereenkomstig wordt besloten. IV. Wordt overgegaan tot behandeling van de voor heden op den oproepingsbrief vermelde punten. 1 (Agenda no. 2). Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot wijziging der begrooting voor de ge meentereiniging, dienst 1921. Met algemeene stemmen wordt besloten overeen komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders. 2 Agenda no. 3). Voorstel van Burgemeester en Wethouders betreffende het kosteloos in gebruik af staan van een schoollokaal aan het bestuur der ver eeniging Kinderspeeltuin Rengerspark" Dit voorstel luidt als volgt: Het Bestuur der Vereeniging „Kinderspeeltuin Ren gerspark" deelt bij adres van 15 September j.I., waarbij het een gymnastieklokaal van de gemeente in gebruik vraagt, mede, dat in dezen zomer gymnastiekclubs zijn gevormd van kinderen van leden der vereeniging, die den leeftijd hebben van 10 tot en met 13 jaar.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1921 | | pagina 2