284 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 11 October 1921.
Er is een jongensklasse van 14 en een meisjesafdee-
ling van 18 leerlingen. In de leiding van deze clubs
wordt door een leider en twee leidsters geheel kosteloos
voorzien. Voor genoemd doel wordt het gebruik van het
lokaal gevraagd en wel zonder bezwaar van de kas der
vereeniging. De kinderen, die hier bezig gehouden zullen
worden, zijn meest allen van on- of minvermogende
ouders.
De vereeniging stelt zich in het algemeen ten doel
kinderen van leden in hun vrijen tijd in de open lucht
te doen vermaken en hun gelegenheid, aanmoediging en
leiding te verschaffen tot het aanleeren van verschillende
spelen. Wijl de vereeniging alzoo beoogt de kinderen
bezig te houden, des zomers in den tuin en des winters
in een lokaal en niet het geven van onderwijs op den
voorgrond staat, kan van toepassing van de verordening
tot het heffen eener vergoeding voor het gebruik van
schoollokalen voor particuliere lessen (gemeentebladen
no. 11 van 1908 en no. 12 van 1920) geen sprake zijn.
Naar onze meening verdient echter het streven der
vereeniging de medewerking in dezen van de gemeente,
waarom wij aan Uwe vergadering het voorstel doen te
besluiten Burgemeester en Wethouders te machtigen een
lokaal van een der scholen gratis aan het Bestuur der
Vereeniging „Kinderspeeltuin Rengerspark" in gebruik
voor meergemeld doel af te staan.
De beraadslagingen worden geopend.
De heer Dijstra: Hier staat dat de vereeniging geen
vergoeding zal kunnen betalen en ik heb daar ook geen
bezwaar tegen. Maar ik kan mij indenken dat door het
gebruik van de localiteit schade wordt toegebracht. Is
er ook een maatregel genomen, die daarin voorziet?
De Voorzitter zegt dat de conclusie van het voorstel
is, dat de vergadering zal besluiten Burgemeester en
Wethouders te machtigen aan de vereeniging gratis een
lokaal af te staan. Vindt de vergadering het goed dat
Burgemeester en Wethouders tevens gemachtigd wor
den eventueel nadere voorwaarden te stellen?
De beraadslagingen worden gesloten.
Met algemeene stemmen wordt besloten overeen
komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders,
aangevuld met de door den Voorzitter bedoelde mach
tiging.
3 (Agenda no. 4). Voorstel van Burgemeester en
Wethouders om te besluiten dat de gemeente zich in
rechten zal verweren tegen de vordering van S. van
der Form, alhier, om schadevergoeding voor volgens
zijne bewering wederrechtelijk in Juni 1918 in beslag
genomen vet.
Dit voorstel luidt als volgt:
De gemeente wordt door Schelte van der Form, vet-
handelaar alhier, aangesproken, tot betaling van eene
schadevergoeding van 200.als schadevergoeding,
subsidiair als vergoeding 'der waarde van 104 halve
kilogrammen vet, die volgens het bijgevoegde exploit
namens den voormaligen eigenaar in de maand Juni 1918
onrechtmatig, als steunende op geen enkele wetsbepa
ling, door de gemeente-politie in beslag zouden zijn ge
nomen.
Van deze laatste handeling is niets bekend, waarom
wij U in overweging geven overeenkomstig het hierbij
overgelegde rechtskundig advies van Mr. J. M. van
Hettinga Tromp, den raadsman der gemeente, te be
sluiten dat de gemeente zich tegen deze vordering in
rechten zal verweren, c. q. in hoogere instanties voor
hare belangen in rechten zal opkomen.
Met algemeene stemmen wordt besloten overeen
komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders.
4 (Agenda no. 5). Voorstel van Burgemeester en
I Wethouders betreffende verhuring aan het bestuur der
woningvereeniging Leeuwarden van een gedeelte van het
perceel St. Jobsleen no. 255.
Dit voorstel luidt als volgt:
Bij Uw besluit van 9 Mei 1916, no. 202R/102, werd
aan de woningvereeniging Leeuwarden tot berging
van haar archief en tot het verrichten van hare werk
zaamheden tot wederopzeggens toe kosteloos in gebruik
gegeven een lokaal van het gebouw St. Jobsleen no. 255,
voorzooveel noodig met vrij genot van vuur en licht. Het
is begrijpelijk, dat destijds tegenover gemelde vereeni
ging deze tegemoetkomende houding werd aangenomen.
Zij was de eenige, welke zich de verbetering der volks
huisvesting aantrok. Sedert zijn in de stad tal van zuster
verenigingen opgericht en voor hetzelfde doel werk
zaam. Deze hebben in dezelfde mate als de woning
vereeniging Leeuwarden aanspraak op den steun der
gemeente. Voor elke vereeniging echter een kantoor be
schikbaar te stellen is niet mogelijk en daarom werd
uit rechtvaardigheidsoverweging overgegaan, om boven
bedoeld gebruik op te zeggen tegen 1 September 1921.
De vereeniging heeft daarop te kennen gegeven als
dan gaarne het kantoor te willen huren. Wij meenen
dat daartegen geen bezwaar bestaat. De vereeniging
neemt met eene huur van 310.per jaar genoegen,
in deze som is begrepen het brandstoffenverbruik. De
berging van brandstoffen leverde voor de vereeniging
bezwaar op, omdat voor haar geen afzonderlijke berg
plaats aanwezig is. Daarom is de huur met de waarde
der te verbruiken brandstoffen verhoogd en gesteld op
gemeld bedrag.
Wij geven U alzoo in overweging te besluiten aan
de woningvereeniging Leeuwarden, gevestigd te Leeu
warden, gerekend met ingang van 1 September 1921,
ondershands tot wederopzeggens toe, uiterlijk tot 1
September 1926, te verhuren ten dienste van hare werk
zaamheden en tot berging van haar archief het lokaal
in het gebouw St. Jobsleen no. 255, kadastraal bekend
gemeente Leeuwarden, Sectie C no. 1879, voorzooveel
noodig met vrij gebruik van brandstoffen voor 310.—
's jaars, op voorwaarden door Burgemeester en Wet
houders noodig geoordeeld.
De beraadslagingen worden geopend.
Den heer Muller heeft het getroffen dat, terwijl door
den directeur van gemeentewerken de begrooting voor
verhuring is opgemaakt tot een bedrag van 500.
Burgemeester en Wethouders met het voorstel komen
om het pand te verhuren voor een bedrag van 310.
Spreker zou nu in de eerste plaats graag willen weten,
waarom Burgemeester en Wethouders tot de conclusie
komen dat zij zoover moeten afwijken van het advies
van den directeur van gemeentewerken. Dit verbaast
spreker en het verbaast hem te meer op grond van het
feit, dat Burgemeester en Wethouders bij verhuring van
andere perceelen toch niet zoo royaal zijn. In verband
hiermee vestigt spreker de aandacht op het feit dat aan
de jeugd-organisatie het vorige jaar in het hotel-Wei-
dema een lokaal is verhuurd voor 2 uren zangles per
week voor 5.per week, terwijl men daarbi| zelf nog
moest zorgen voor brandstof en schoonmaken. En hier
wordt voor gebruik gedurende de geheele week nog
geen 6.per week huur gevraagd. Spreker zal er
geen voorstel van maken om die huur te verhoogen,
maar hij zou toch graag willen weten hoe het komt
dat Burgemeester en Wethouders met zoo'n groot ver
schil afwijken van het advies van den directeur der
gemeentewerken.
De heer Berghuis (wethouder) gelooft den heer
Muller niets anders te kunnen antwoorden, dan dat
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 11 October 1921. 285
Burgemeester en Wethouders meenen dat, gezien de
localiteit van het gebouw, bij de woningvereeniging in
gebruik tot dusver heeft zij het gebouw zelfs gratis
gehad dit met het bedrag, dat thans door het college
wordt gevraagd, meer dan betaald is. Het gaat niet aan
hier een vergelijking te trekken met vroeger gedane
verhuringen. Spreker zal niet onderzoeken, of de prijs,
daarvoor betaald, te hoog is geweest. Het college is
hier echter tot de conclusie gekomen dat, in aanmerking
genomen de localiteit, die wordt afgestaan en de ver
plichtingen, die de woningvereeniging op zich heeft
genomen, deze localiteit met het door Burgemeester en
Wethouders vastgestelde bedrag is betaald. Over een
vergelijking heeft het college heelemaal niet gedacht.
De Voorzitter zegt dat hier misschien een misverstand
is. De directeur schrijft in zijn brief dat de huursom
260.per jaar kan bedragen en dat verder moet
worden gerekend: voor schoonhouden 85.voor
watergebruik 10.voor verwarming en verlichting
v 90.en voor bedrijfs- en andere onkosten 55.
zoodat dit samen maakt een bedrag van 500.Als
spreker de zaak echter goed begrijpt is thans het
schoonhouden enz. voor rekening van de vereeniging.
De vergoeding voor verwarming alleen is in overleg
met den wethouder gesteld op 50.en zoodoende
is men gekomen op een bedrag van 310.waarin
dus zit 260.voor huur en 50.voor verwarming.
Wanneer het lokaal door de gemeente werd schoon-
gehouden zou de vereeniging daarvoor 85.moeten
betalen, doch zoodra de gemeente dat niet doet, be
hoeft de vereeniging die vergoeding natuurlijk niet te
geven.
De heer Muller kan er zich mee vereenigen dat het
lokaal voor dezen prijs, in afwijking van het advies van
den directeur der gemeentewerken, wordt verhuurd.
Maar hij wil er dezen wensch aan vastknoopen, dat,
wanneer andere woningvereenigingen een lokaal van
de gemeente in huur vragen, de gemeente ten opzichte
van dezen dan dezelfde schappelijke houding zal aan
nemen.
De Voorzitter zegt dat Burgemeester en Wethouders
onder die voorwaarde hun voorstel niet doen. De Raad
zou die aan het voorstel kunnen verbinden, maar er moet
ook maar gelegenheid zijn om aan andere woning
vereenigingen lokalen te verhuren. Hier was wèl die
gelegenheid.
Dat het voorstel van Burgemeester en Wethouders
is in afwijking van het advies van den directeur komt
alleen hier op neer, dat Burgemeester en Wethouders
boven de huursom van 260.voor verwarming
willen hebben 50.terwijl de directeur voor ver
warming en verlichting 90.wil vragen.
Den heer Muller was het niet te doen om er een voor
stel van te maken, maar hij heeft alleen den wensch
uitgesproken, dat, wanneer er een aanvraag van een
andere woningvereeniging kwam om huur van een
lokaal natuurlijk met deze restrictie, dat, wanneer
er geen gelegenheid is, dan alles ophoudt de ge
meente dan die woningvereeniging op dezelfde schap
pelijke wijze zal behandelen als deze.
De beraadslagingen worden gesloten.
Met algemeene stemmen wordt besloten overeen
komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders.
5 (Agenda no. 6). Voorstel van Burgemeester en
Wethouders om hun voor het bouwen van een rijwiel
bewaarplaats enz. achter het Beursgebouw een crediet te
wieenen.
Dit voorstel luidt als volgt:
In ons voorstel tot verbouwing van beurs- en waag
gebouw (bijlage no. 44 van 's Raads handelingen over
1920) is meegedeeld, dat in het gebouw geen gelegen
heid is te vinden voor fietsberging en dat wij ons voor
stelden eene bewaarplaats in te richten achter de beurs,
welke ook buiten beurstijd tegen een bepaald tarief ge
bruikt zou kunnen worden en dat in deze bewaarplaats
een openbaar vrouwenprivaat, waaraan dringend be
hoefte bestaat, zou worden ondergebracht. Het heeft
geruimen tijd geduurd alvorens wij met plannen hier
omtrent bij Uwe Vergadering konden komen. Daar onze
opzet was de ten laste van de gemeente blijvende
kosten van de inrichting tot een minimum te beperken,
werden reeds eerder ontworpen plannen aan den Direc
teur der Gemeentewerken teruggezonden, om ze door
meer eenvoudige te vervangen. Wij meenen daarin ge
slaagd te zijn, als Uwe Vergadering kan goedvinden
het gebouw der voormalige overdekte vischmarkt, dat
met het oog op het verkeer toch niet aan de Oosterkade
kan blijven, naar het open terrein achter het beurs- en
waaggebouw over te brengen, om tot rijwielbergplaats
te worden ingericht. In de inrichting worden dan tevens
twee vrouwenprivaten en een publick urinoir onderge
bracht.
De inrichting, op de overgelegde situatie weergege
ven, biedt, behalve voor laatstgenoemde inrichting,
ruimte voor 75 tot 90 rijwielen en zal naar raming op
5500.-komen.
De Commissie voor Openbare Werken kan zich met
dit plan vereenigen.
De bedoeling is de inrichting te verpachten. De
pachter heft het voor het gebruik van een of ander door
Burgemeester en Wethouders vast te stellen tarief.
Wordt dit voor bewaring van een rijwiel en voor het
gebruik van de vrouwenprivaten telkens op 15 ets. in
maximum (motorrijwielen hooger) gesteld, dan mag
worden aangenomen, dat van de opbrengst op de beurs
en andere dagen aan de bewaarplaats jaarlijks ten
minste 1000.zal worden ontvangen en dat op eene
pachtsom van ten minste 250.staat kan worden
gemaakt.
Aan rente -f- aflossing van de bouwkosten dient jaarlijks
betaald te worden 12 van 5500.660.
en aan onderhoud van het gebouw 2(4 82.50
dus 750.
De opbrengst gesteld op250.
zal de inrichting in de eerste jaren aan de
gemeente kosten 500.
Wij stellen U alzoo voor te besluiten:
I. tot afbraak van de overdekte vischmarkt aan de
Oosterkade en tot overbrenging daarvan naar het open
gedeelte achter het beurs- en waaggebouw om te dienen
voor bergplaats voor rijwielen met twee vrouwenpri
vaten en een publiek urinoir, overeenkomstig het door
den Directeur der Gemeentewerken bij brief van 28 Juli
j.l. no. 1294 aan Burgemeester en Wethouders overge
legde plan en aan Burgemeester en Wethouders daar
voor een crediet toe te staan van 5500.
II. Burgemeester en Wethouders te machtigen het
tarief voor het gebruik van de onder I bedoelde inrich
ting vast te stellen en de opbrengst daarvan zoo noodig
in het openbaar te verpachten.
De beraadslagingen worden geopend.
De heer De Vos kan geheel meegaan met het voorstel
van Burgemeester en Wethouders en gelooft ook wer
kelijk dat er behoefte bestaat aan datgene, wat door
hen wordt voorgesteld. Spreker wil het niet voorstellen,
maar zou Burgemeester en Wethouders toch in over
weging willen geven of het niet wenschelijk is, behalve
een vrouwenprivaat, ook een inannenprivaat te stichten.