286 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 11 October 11121 Een inrichting, precies op dezelfde manier als die te Rotterdam op het Beursplein, zou in een bepaalde be hoefte hier voorzien. En dan zou spreker, om de zaak productiever te maken, ook nog willen vragen, of men er nog niet een depót voor bagage aan kan verbinden. Het komt meermalen voor dat menschen, die 's morgens met slecht weer, gewapend met parapluie en jas, naar hier zijn vertrokken, als het inmiddels mooi weer is geworden, den geheelen dag met die artikelen moeten rondloopen. Wanneer zij nu hun bagage op een veilige plaats konden zetten, zou ook dat in een behoefte voor zien. Zoo'n depót was met betrekkelijk kleine kosten te maken, men had slechts eenige planken noodig en wat contrólenummers. Er moet toch den geheelen dag een man of vrouw aan de inrichting tegenwoordig zijn, dus zou een dergelijk bagage-depót er gemakkelijk bij on dergebracht kunnen worden. Kosten brengt dit als 't ware niet mee en vermoedelijk zou de inrichting er wat productiever door worden. Spreker zou dus een en ander aan het college in overweging willen geven, doch zal er geen voorstel van maken. De heer Fransen meent dat, als hij 't goed heeft be grepen, de bedoeling is, dat men bij het vrouwenprivaat weer het tonnenstelsel zal gaan gebruiken. Hij meent dat het geen aanbeveling verdient dat aan een dergelijke inrichting weer het oude systeem van het tonnenstelsel zal worden gevolgd en zou veel liever zien, ook uit hygiënisch oogpunt, dat er closet-inrichtingen werden gemaakt. De heer De Boer: Zonder water! Den heer Muller heeft het bij het lezen van dit voorstel getroffen dat Burgemeester en Wethouders aan deze inrichting willen verbinden een zaak, die volgens spre kers inzicht zal maken, dat de geheele inrichting nooit rendabel is te maken. Burgemeester en Wethouders stellen voor een bewaarplaats voor rijwielen te maken, wat zeer zeker aanbeveling verdient, maar daarnaast stellen zij voor een openbaar privaat voor vrouwen te maken en een openbare waterplaats. Wat deze laatste betreft, men heeft er al een vlak voor de beurs; spreker zou het beter vinden dat men die waterplaatsen zette in hoeken en op plaatsen waar niets te vinden is. De kwestie van de openbare vrouwenprivaten zou hij echter in verband met den geheelen opzet onder de oogen wil len zien. Deze opzet komt hem foutief voor. Bij nadenken blijkt toch dat voor iemand die de inrichting voor 250.- zou willen pachten, er toch noodwendig aan verbonden is, dat hij iemand en wel een vrouw zal moeten zoeken, die als bewaarster optreedt en eventueel het schoonhouden der privaten op zich neemt. Nu wil het spreker voorkomen dat, waar hier ook weer de tarieven voor het gebruik van het openbaar privaat zoodanig zijn, dat ze zeer waarschijnlijk zullen worden gebracht op 15 cent, men dan evengoed geen privaat kan stichten, omdat er dan toch geen gebruik van wordt gemaakt. Wil men werkelijk staan op het standpunt van een open baar vrouwenprivaat dan moet men de tarieven ook zoo stellen, dat er gebruik van wordt gemaakt. Er zal dan echter alle dagen doorloopend iemand voor moeten wezen en dan ziet spreker niet in, dat er iemand te vin den zal zijn die de zaak voor 250.wil pachten, als hij daartegenover 1000.inkomsten kan bereiken, er voor hem dus slechts 750.overblijft en hij dan bovendien nog een vrouw moet aanstellen, die van 's morgens 8 tot 's avonds 8 in het gebouw zal moeten wezen. Ook op de stations wordt tegen een prijs van 5 cent voor het gebruik der privaten geen groot gebruik ge maakt. Stelt men dien prijs op 5 cent dan krijgt men wel wat meer publiek, maar dan is er geen vrouw te krijgen, die daar alle dagen wil wezen. Het wil spreker dan ook onmogelijk voorkomen om de zaak, zooals wordt voor gesteld, te regelen. Wel is het in het belang der gemeente dat er een fietsenbewaarplaats komt, maar dan ook zonder meer, terwijl deze alleen op Vrijdag dient te worden opengesteld. Voor de andere dagen is het geen noodzaak; dan kan men wel naar het station gaan. Met een tarief van 15 cent en rekenende, zooals hier is ge zegd op een 80 a 90 rijwielen, zou men, als de gemeente en de bewaarder ieder de helft van de opbrengst kregen, de exploitatierekening wel sluitende kunnen maken. Spreker meent dan ook te moeten adviseeren, wanneer Burgemeester en Wethouders niet kunnen aantoonen, in de eerste plaats dat dit privaat iets is, dat ten dienste van de vrouwen zou kunnen wezen en in de tweede plaats dat deze begrooting kloppende kan worden ge maakt, om het privaat en de waterplaats hier niet aan te koppelen, maar zich alleen te bepalen tot een rijwiel bewaarplaats, welke alleen op Vrijdag zal zijn geopend. De heer Berghuis (wethouder) meent in de eerste plaats op de bemerkingen van den heer De Vos wel te kunnen meedeelen dat, wanneer blijkt dat het doen op bergen van bagage ook gewenscht is, het college er dan niets geen bezwaar tegen heeft om maatregelen te nemen, voor het eventueel doen opbergen van bagage. Spreker kan wel vertellen dat deze zaak geen punt van bespre king in het college heeft uitgemaakt ,men heeft er daar niet aan gedacht. Ook de noodzakelijkheid van het plaatsen van een mannenprivaat kan later onder de oogen worden gezien. Dit zal echter tengevolge hebben, dat men naar den eenen of anderen kant zal moeten uit breiden; zooals de zaak nu is, is zij zoo beknopt moge lijk opgezet wellicht zou een vrouwenprivaat kunnen vervallen. De heer Fransen is blijkbaar een voorstander van de closetbeweging. Spreker weet niet, of het gewenscht is, die op deze plaats toe te passen, ten minste op 't oogen- blik. De kwestie van tonnenstelsel of closetbeweging is echter ook niet in het college ter sprake geweest; men zou nog nader onder de oogen kunnen zien of het laatste uitvoerbaar is. Het lijkt spreker echter bij de tegen woordige werking van de waterleiding vrijwel onuit voerbaar, doch er zou voor later op kunnen worden ge rekend. De heer Fransen Hoe is het dan bij de nieuwe woningen? De heer Berghuis (wethouder)Daar hebben de be woners zelf het toezicht op ,maar hier is openbaar toe zicht en dat is niet zoo goed voor een privaat. De heer Muller herinnert er aan dat er al een urinoir voor de Beurs is, maar het zal bekend wezen dat er al jaren op getamboereerd is dat het urinoir vóór de Beurs moet verdwijnen. Dat is dan ook juist de reden, dat men het een andere plaats wil geven; het urinoir zal van de plaats, waar het staat, verdwijnen. Wat de heer Muller beweert omtrent de bediening, dit zal in de practijk moeten blijken. Spreker wil er hem echter in de eerste plaats attent op maken dat de 1000 is geraamd als opbrengst van de rijwielbewaarplaats en dat de tarieven, welke zijn opgenomen, maximum-tarie ven zijn, die eventueel nader onder de oogen kunnen worden gezien. Het is best mogelijk dat een tarief van 15 cent voor de privaten te hoog blijkt. Maar hier heeft voorgezeten, dat Leeuwarden behoefte heeft aan een openbaar vrouwenprivaat; als uit het gebruik blijkt dat de zaak op een andere manier moet worden behandeld, zullen Burgemeester en Wethouders met andere voor stellen moeten komen. Het plan is tot verpachting over te gaan en het gebouw zoodanig rendabel te maken, dat het financieel bezwaar zeer luttel zal zijn. De heer Muller spreekt ook van sluiting van de bewaarplaats op andere dagen. Spreker gelooft niet dat dit wenschelijk zal zijn; de practijk zal ook dit echter moeten uitwijzen. De zaak is op de goedkoopste manier voor de gemeente Verslag van de handelingen van den gemeenteraad uitgezocht en de geheele opzet stemt daarmee overeen. Het staat ook nog te bezien of bij een verpachting, zooals Burgemeester en Wethouders voorstellen, het noodzakelijk is dat er van 's morgens tot 's avonds per soneel moet zijn voor de vrouwenprivaten en dat daar voor steeds een vrouw aanwezig moet zijn. Dat moet ook uit de practijk blijken. De geheele exploitatie van de vrouwenprivaten moet trouwens uit de practijk blijken en daaromtrent is er verschil van meening tusschen den heer Muller en het college van Burgemeester en Wet houders. Die 1000.is echter de opbrengst voor de rijwielbewaarplaatsen. De heer Muller hoort dat de heer Berghuis zegt dat die 1000.het bedrag is, dat door de rijwielen zal worden opgebracht. Dat was ook sprekers gedachte, doch dit zal alleen het geval wezen, wanneer de inrich ting alleen op Vrijdag is geopend; dan zal het er al aardig naar toe loopen. Een andere kwestie is, dat, wanneer men een open baar privaat sticht, dit dan toch altijd geopend zal moe ten wezen. Men kan toch den boel niet laten verwaar lozen. De heer Berghuis zegt dat het in 't college geen punt van overweging heeft uitgemaakt, wie het zal doen. Maar als regel geldt toch dat op zoo'n plaats een vrouw aanwezig is; het kan toch niet door een man gebeuren. Waar dat het geval is, voorziet spreker, dat het vrou wenprivaat een strop wordt. Stelt men de tarieven zoo danig, dat zij voor het publiek bereikbaar zijn, dan is het een strop en stelt men ze zoodanig, dat bij eventueel gebruik de kosten gedekt zouden kunnen worden, dan gaat men liever een privaat bij anderen gebruiken, zoo dat de exploitatie nooit uit kan. De practijk zal het wel moeten uitmaken, maar voor spreker staat het vast, dat men wel een begrooting kan opmaken, die kloppend is, maar dat deze toch falikant uitkomt. Hij wijst alleen maar op de 15 cent voor het gebruik. We weten hoe onze dames of vrouwen zijn: zij zullen er alleen in den aller- hoogsten nood van gebruik maken, anders gaan ze een stapje verder naar een melksalon en daar hebben ze er dan voor 20 cent nog een kop chocola bij. Als men meent dat een dergelijk bedrag voor een behoefte hoe noodzakelijk ook zal worden uitgegeven, dan heeft men geen rekening gehouden met de mentaliteit van de vrouwen; zij zien op een dubbeltje en zullen er heusch geen 15 cent voor uitgeven. Spreker weet dat uit de practijk; wanneer de dames op het station 5 cent moeten betalen dan wachten ze liever nog even op den trein, waar zij niet behoeven te betalen. Ofschoon spre ker die zuinigheid op zichzelf zeer prijzenswaardig acht, is het een feit, waarmee men hier rekening moet houden. Het wordt een strop voor de gemeente en daarom kan spreker zich niet met het voorstel vereenigen om een openbaar vrouwenprivaat aan de inrichting te verbinden. De heer Jansen is het niet eens met betoog van den heer Muller dat de zaak in den regel ook op de stations voor dergelijke menschen niet uit kan. Toevallig is spreker eenigermate bekend met den gang van zaken op het station Leeuwarden en weet hij dat er altijd zeer veel gegadigden zijn voor de behandeling der openbare privaten, welke een niet onbelangrijke broodwinning oplevert. Daar is de prijs 5 cent of een dubbeltje De heer Muller: Een dubbeltje. De heer Jansen: en spreker zou dan daarom ook in ernstige overweging willen geven de prijs hie^ niet hooger te stellen dan een dubbeltje. De heer Berghuis (wethouder) zou er den Raad op attent willen maken dat het hier niet gaat over de vaststelling der tarieven, maar dat er alleen wordt ge sproken over maximum-tarieven, zoodat Burgemeester en Wethouders vanzelf weer bij den Raad moeten komen van Leeuwarden van Dinsdag 11 October 1921. 287 met de exploitatievoorstellen. De tarieven kunnen dus nader aan de orde komen, wanneer de exploitatie voor stellen aan den Raad worden overgelegd. Op een wenk van den Voorzitter, die spreker wijst op punt II van het voorstel, antwoordt spreker echter dat hij niet had begrepen, dat na aanneming daarvan alle inmenging van den Raad in de tarieven was buiten ge sloten. Uit de woorden van den heer Muller moet spreker concludeeren, dat deze geen voorstander is van een openbaar vrouwenprivaat. Als dat toch op dit oogenblik hier niet bij gemaakt wordt, dan zou spreker wel eens willen weten,"waar het wèl geplaatst zou moeten wor den. Spreker kan dus alleen aannemen dat de heer Muller tegenstander is van een openbaar vrouwenpri vaat. Spreker zou zich kunnen voorstellen dat men tegen de tarieven is, maar daarover zou men kunnen praten. Op het andere bezwaar van den heer Muller kan spreker wel meedeelen dat het ook niet uitgesloten is dat de geheele inrichting door een vrouw zal worden geëxploi teerd. Voor zoover hem bekend is zijn de rijwielen bij de Beurs ook steeds onder toezicht van een vrouw geweest; waarom zou men dus deze geheele inrichting ook niet aan een vrouw verpachten. Overigens is dit bezwaar van den heer Muller voor spreker maar een half be zwaar; wanneer er alleen een pachter was, zou deze alleen maar de sleutels van de privaten hebben af te geven en zou hij deze privaten toch ook wel kunnen schoonhouden. Als de heer Muller echter vindt dat een vrouw dit moet doen dan zal men nog onder de oogen kunnen zien of er niet een vrouw kan optreden voor de heele exploitatie van de bewaarplaats en de privaten. De rijwielen aan de Beurs staan nu toch toevallL ook onder toezicht van een vrouw. De heer Muller zegt dat de heer Berghuis een con clusie heeft getrokken, die misschien wel juist is. Als men spreker eerlijk zou vragen: acht U 't noodzakelijk dat er te Leeuwarden een openbaar vrouwenprivaat komt? dan gelooft spreker wel dat hij zou moeten zeggen „neen". Hij gelooft niet dat Leeuwarden groot genoeg is, dat het noodig is dat er, op welke plaats dan ook, een openbaar vrouwenprivaat komt. Wil men dat hebben, dan zal men een bepaald tarief moeten heffen en nu gelooft spreker niet dat de uitgaven, die er door de gemeente aan worden besteed, gedekt worden door de behoefte en het gebruik dat van het privaat wordt gemaakt. Spieker voor zich ziet een dergelijke zaak zoodanig, dat hij daarvoor geen cent zou willen voteeren. De heer Jansen juicht het voorstel, om een vrouwen privaat te stichten, zeer toe en wil thans alleen nog vragen of de vaststelling der tarieven thans werkelijk aanhangig is, zoodat de Raad daarvan later is uitge sloten of dat de Raad later nog over de vaststelling van van het bedrag kan praten. Anders zou spreker het voor stel willen doen om het tarief voor het vrouwenprivaat op ten hoogste 10 cent vast te stellen. Mevrouw BuismanBlok Wijbrandi wil den heer Muller alleen even antwoorden, dat zij wèl overtuigd is van de behoefte aan een vrouwenprivaat. Zij heeft het ook indertijd bij de begrooting voor 1920 gezegd: men behoeft maar te vragen aan de neringdoenden op de Voorstreek en Nieuwestad, hoeveel last zij hebben met de vrouwen, die zij toch ook moeilijk het gevraagde kunnen weigeren. Over zoo'n klein bedrag zullen de vrouwen nu wel over heen stappen; spreekster weet ten minste wel dat er zeer veel vrouwen zijn die, om niet afhankelijk te zijn van de gunst van een winkelier of houder van een melksalon, veel liever een dubbeltje uit geven. De heer Dijstra wil de vraag stellen of ten aanzien

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1921 | | pagina 4