324 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 8 November 1921. de ambtenaren, die onder hem zijn gesteld. Toen spreker bij de vorige salarisherziening over de geheele lijn met amendementen is gekomen, om aan de lijn, die door Burgemeester en Wethouders was gegeven, vast te houden, zijn deze amendementen geweldig bestreden èn door de sociaal-democraten èn door de liberalen èn door de rechtsche fractie en zijn spreker bij monde van een van de wethouders door het college de woorden toegevoegd: wij kunnen deze amendementen van den heer Jansen niet aannemen, omdat daardoor het even wicht zou zijn verloren gegaan. Als spreker even de bedragen vergelijkt, dan verbaast het hem dat, wanneer hij dit voorstel legt naast zijn amendementen, de bedragen vrijwel op hetzelfde neer komen. Burgemeester en Wethouders hebben vrijwel de bedragen uit sprekers amendementen overgenomen, enkele gaan zelfs nog hooger. Toen zou men niet die schrille tegenstelling hebben gehad, waarmee sprekers amendementen evenwel toch aan de kaak zijn gesteld, nu wil men echter de zaak tot het uiterste toe door voeren en dat, terwijl het hier gaat voor een enkele groep van ambtenaren. Spreker kan zich volkomen aan sluiten bij den Wethouder van Openbare Werken, die zegt, dat het hier is een zuivere bevoorrechting. Er wordt niet meer zuiver aan de lijn vastgehouden; hier zal aanstonds een groote groep van ambtenaren komen, die even goed recht heeft op salarisverhooging. Spreker is het nu absoluut eens met den Wethouder van Finan ciën dat hierdoor het evenwicht zal worden verbroken, want het is de Wethouder van Financiën geweest, die dat het vorige jaar heeft gezegd. Wat toen niet mocht maar waar toen geen oorzaak voor was zal nu ge beuren. Nu wordt juist het evenwicht verbroken, omdat het hier geldt een partieele salarisverhooging. Ofschoon spreker sympathiek tegenover de geheele zaak staat, is hij niet voor deze partieele verhooging. Daarom kan hij zich aansluiten bij de woorden van den Wethouder van Openbare Werken, dat deze heele zaaK worde teruggenomen. Spreker heeft reeds gezegd dat de meeste van deze bedragen boven zijn vroegere amendementen uitgaan. De meeste van die amende menten werden toen niet eens ondersteund, omdat het heette dat de gemeente-financiën het niet konden dra gen, terwijl men nu durft komen met nog hoogere be dragen op het oogenblik dat alle levensmiddelen en Ioonen in een dalende richting gaan. Voor den controleur is in 1920 door spreker voorge steld 4000.tot 4500.dit is thans door Burge meester en Wethouders overgenomen; voor den com mies in algemeenen dienst heeft hij voorgesteld 3500.— tot 4000.het college stelt voor 3800. tot 4300.voor een commies, chef eener afdeeling, stelde spreker voor 3100.— tot 3600. nu wordt voorgesteld 3400.tot 3900.En zoo zou spreker kunnen doorgaan. Het is nu alles precies het tegenovergestelde van verleden jaar; toen was er geen geld, de gemeente-financiën konden het niet dragen en de amendementen van den heer Jansen werden niet of nauwelijks ondersteund, nu, terwijl de prijzen der levensmiddelen zich bewegen in dalende lijn, zal men de salarissen van een enkele groep van ambtenaren gaan verhoogen. Dit is een schrille en grove bevoor rechting. Hoe sympathiek spreker dan ook staat tegen over salarisverhooging, hij staat ook tegenwoordig nog altijd op zijn standpunt van 1920 en zal zich daarom tegen deze partieele verhooging verklaren. De heer Visser kan ook niet met het voorstel van het college meegaan, al zijn er wel enkele punten in, welke hij zou kunnen aanvaarden. Hij zou n.l. een uitzondering willen maken ten opzichte van het punt, betreffende de toelage aan de controleurs Willems en Dijkstra. Naar sprekers meening heeft bij de salarissen van deze men- schen indertijd een vergissing plaats gehad en heeft men toen gemeend dat hun wel kleedinggeld werd verstrekt. Voor 't overige kan spreker in 't geheel niet meegaan met het voorstel van het college, omdat men ruim een jaar geleden ook de salarisregeling aan de orde heeft gehad. Men heeft toen een breede voorbereiding gehad, de betrokken organisaties zijn gehoord en geraadpleegd, spreker heeft met de besturen van de verschillende organisaties verschillende vergaderingen medegemaakt en ten slotte is er een voorstel gekomen dat in deze richting ging, dat men met het bestaande systeem moest breken en een nieuw systeem aanvaarden, n.l. het schaalsysteem. Daarover is veel gediscussieerd, maar ten slotte heeft men gemeend dat dit het was, wat men moest wenschen. Toen is gevraagd: hoe moeten we komen tot een groepsindeeling? Er is toen gezien naar de bestaande salarissen en naar de capaciteiten, welke ongeveer verlangd werden en zoo is men gekomen tot de indeeling van een klassen- of schaalsysteem. Daar over is ook het advies gevraagd van de salaris-com missie; deze heeft toen tot 1 uur 's nachts vergaderd en heeft na lang wikken en wegen het besluit genomen: we zullen het schaalsysteem aanvaarden met daarin de klassen A, B, C enz. Spreker moet hieruit concludeeren dat er een zeker verband ligt in de geheele salarisregeling. Als men dus nu het voorstel van Bur gemeester en Wethouders ging accepteeren, dan zou men dus eigenlijk den directeur en de ambtenaren, die in een zekere schaal zijn ingedeeld, hooger gaan sala- rieeren en dan zou, naar sprekers inzicht, het gevolg daarvan zijn dat het geheele plan de campagne, dat toen unaniem is opgezet, uit zijn verband werd gerukt. En als men nu een bepaalde groep hooger gaat salarieeren dan zal men ook dit krijgen dat ook van andere zijde wordt gezegd, dat het verband tusschen de bezoldiging is verbroken, dat b.v. het verschil tusschen de klassen A en B altijd is geweest 300.of 400.dat dit verschil grooter is geworden en dus moet worden her steld. Wanneer er dus een zekere groep omhoog gaat dan zullen ook andere groepen gaan reclameeren en requesten inzenden om loonsverhooging. Spreker meent dan ook dat men aan een besluit, dat na zoo rijp beraad is genomen en dat zoo gewikt en gewogen is niet mag tornen en dat men globaal de zaak moet laten zooals zij is. Daarom meent spreker ook dat men op dit oogenblik zijn gedachten moet bepalen bij het vraagstuk van de loonsverhooging als zoodanig. Als er onbillijkheden zijn begaan, dan zou men die moeten verbeteren, maar spre ker meent ook dat deze zaak destijds wel rijpelijk in bespreking is geweest. Er is wel degelijk gewikt en ge wogen ten opzichte van de salarissen van het secretarie- personeel. Als de Raad toen zijn oordeel heeft uitge sproken, dan moet men, na die uitspraak, nu niet de salarissen van dit gedeelte der ambtenaren verhoogen, waar de toestand betrekkelijk niet gewijzigd is. De heer Jansen heeft gezegd dat het indexcijfer voor het levens onderhoud gaat in dalende lijn, spreker gelooft dat, als de teekenen des tijds niet bedriegen, die cijfers nog meer in dalende lijn zullen gaan en dat Nederland, vooral in den eersten tijd, voor zeer moeilijke jaren zal komen te staan. Als men maar nagaat de enorme werkeloosheid, de toestand van de geldwereld, de valuta, dan blijkt dat in het bedrijfsleven in Nederland een algemeene malaise zal komen. Men zal voor de taak worden geplaatst om den kostprijs van het product te doen dalen en misschien zal ook loondaling daarvan het gevolg zijn. Spreker wil dit niet verdedigen, het is ook moeilijk om hieromtrent een voorspelling te doen, maar, zooals de teekenen zich thans voordoen, zal er misschien licht eenige daling komen in de Ioonen in verband met de concurrentie- mogelijkheid van de bedrijven en de valuta van het buitenland. Spreker gelooft dan ook dat loonsverhooging niet wenschelijk is, gezien den algemeenen toestand en de financieele moeilijkheden, waarin staat en gemeente Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 8 November 1921. 325 al verkeeren. Het gaat nu met de Ioonen in dalende lijn, hoever dat zal gaan weet men niet. Maar daarom meent spreker dat het nu niet het gewenschte oogenblik is om met loonsverhooging te komen. De betrokken organi saties hebben in het maatschappelijk organisme al een reusachtige taak om de Ioonen alleen maar op peil te houden, men streeft dan ook nergens meer naar ver hooging van loon. Spreker meent dat ook dit een van de motieven kan zijn, waarom men deze verhooging gerust kan uitschakelen. Dan kan spreker zich wel vereenigen met het voorstel van den wethouder van Openbare Werken, om in de toekomst te komen tot een georganiseerd overleg. Er zal nog moeten worden uitgemaakt, hoe dit zal moeten plaats hebben, maar een bespreking met de verschillende organisaties is spreker in 't algemeen niet kwaad gezind. De heer De Vos zal niet erg over deze zaak uitweiden. Om op dit oogenblik aan een enkele groep van gemeen teambtenaren salarisverhooging te geven, daarvoor is het niet de geschikte tijd, zooals al terecht is opgemerkt. Waar de spoorwegmaatschappijen er over denken om de Ioonen te verlagen en den arbeidsduur te verhoogen moet men nu niet met salarisverhooging komen, zelfs niet met een algemeene. Maar waar het hier enkel geldt de secretarie-ambtenaren, voor wie, naar sprekers over tuiging, indertijd de salarissen zijn vastgesteld naar den levensstandaard, die er toen was, zoodat die salarissen op dat oogenblik voldoende waren, ziet spreker niet in, waarvoor zoo'n reusachtige verhooging noodig is. Hij kan niet inzien waarom alle ambtenaren, die hier ver meld zijn, verhooging moeten hebben; spreker meent dat ze voldoende zijn beloond. Om den directeur van gemeentwerken een salaris te geven van 6400.tot 7400.omdat de directeur der lichtbedrijven vrij wonen, vuur en licht heeft, daar is spreker ook tegen. Dat heeft men bij alle takken van dienst; wanneer er een ambtswoning bij is, dan biedt dit zekere voordeelen. Maar men zou, als men dit aan anderen ook wilde ver goeden, wel aan alle ambtenaren vrij wonen, vuur en licht mogen geven. Spreker meent dat men daaraan niet kan beginnen. Verder is spreker het volkomen eens met wat wet houder De Vries heeft gezegd, dat, wanneer er wijziging noodig is, dit dan bij georganiseerd overleg moet plaats hebben. En ook gaat hij mede met wat de heer Visser heeft gezegd over het schaalsysteem. De heer Dijstra zegt dat de motie, welke door den wethouder van Openbare Werken is ingediend en die gesteund wordt door den heer Molenaar, een kwestie is, waar hij niet afwijzend tegenover staat, voorzoover betreft het georganiseerd overleg. Maar om het voorstel weer naar Ï3urgemeester en Wethouders terug te sturen daarvan ziet spreker het nut niet in en wel daarom niet, omdat men hier bepaalde voorstellen heeft, die op dit oogenblik zeer wel zijn te overzien en waarover de Raad dus wel bevoegd is thans een oordeel uit te spreken. Spreker gaat in geen enkel opzicht mee met verhoo ging van de Ioonen; hij verklaart zich vierkant tegen het voorstel, zooals dit is gedaan. Alleen zou spreker nog een kleine verhooging indien zoo meteen blijkt dat het noodzakelijk is kunnen toestaan voor de heeren Willems en Dijkstra, omdat hij heeft gehoord dat er ten opzichte van hen een verzuim is gepleegd. Hier is een vergissing geweest; men meende dat genoegzaam alle factoren in aanmerking waren genomen en dit was niet het geval. Wat den directeur van gemeentewerken betreft, deze krijgt van spreker ook geen cent verhooging De heer Jansen: Niet verdiend vandaag. De heer Dijstraen wat de kwestie van de secre tarie-ambtenaren betreft, in het algemeen schijnt het spreker toe dat het een zeer onvoorzichtig voorstel van Burgemeester en Wethouders is, om op dit oogenblik met een salarisverhooging voor den dag te komen, vooral, als er wordt gezegd dat er geen verband bestaat met de behoefte aan levensmiddelen, dat deze geen aan leiding is tot dit voorstel. Het college heeft enkel bij dat voorstel zijn kracht gezocht in een vergelijking met andere plaatsen. Maar Leeuwarden heeft zijn eigen ad ministratie. Als andere plaatsen zich de weelde veroor loven om hoogere salarissen te geven, laten ze dat dan doen. Maar voor spreker is het punt van uitgang of deze categorieën van menschen van de salarissen, die hun worden gegeven, behoorlijk kunnen leven, ja of neen. Was dit niet het geval, dan zou er inderdaad een wijzi ging kunnen komen, maar dan op grond van andere overwegingen. Spreker heeft echter voor zich zelf de heilige overtuiging, dat er geen aanleiding bestaat om wijziging in de salarissen te brengen, temeer, waar de daling in de prijzen van verschillende levensbehoeften op zichzelf al een loonstijging inhoudt. Dat ten aanzien van de salarisverhooging der functionnarissen, die reeds in dienst der gemeente zijn. Wat betreft het voorgestelde salaris voor den nieuwen waag- en beursmeester wil het spreker voorkomen dat dit te forsch is gegrepen. Hier wordt voorgesteld een salaris van 2700.tot 3000.Nu erkent spreker dat in den werkkring van bedoelden titularis wijziging is gebracht, waardoor thans meer werkzaamheden aan de betrekking zijn verbonden dan door den vroegeren titularis werden verricht. Maar spreker meent dat de betrekking voldoende wordt beloond met een salaris van 2100.tot 2500.en hij heeft dan ook de eer voor te stellen de jaarlijksche bezoldiging van den beurs- en waagmeester vast te stellen op 2100.tot 2500. De heer Collet vindt dat er wel een klein beetje moed toe behoort om nu nog te komen met een voorstel tot salarisverhooging, terwijl wij leven in een tijd, dat mis schien algemeen de salarissen en Ioonen achteruit zullen gaan. Als we de couranten goed lezen, dan hebben we kunnen merken, dat er zelfs in de Tweede Kamer een groep is, die wenscht dat men niet de schadeloosstelling voor de Kamerleden op 5000.zal stellen, maar op j 3000.zal houden. Wat zij zullen krijgen, weet spre ker natuurlijk niet. Burgemeester en Wethouders komen hier nu nog met een salarisverhooging van 500.voor ambtenaren, die 4000.en 3800.inkomen hebben. Die moeten er dus nog 500.bij hebben. Uit de couranten heeft men ook kunnen zien dat verschillende bedrijven en takken van dienst met verlies hebben te kampen. We hebben gezien dat de spoorwegmaatschap pijen hebben gepubliceerd dat er een tekort is van 15 millioen en dat die maatschappijen de verschillende werklieden-organisaties al hebben opgeroepen tot een conferentie, zeggende: we moeten eens met jullie spre ken, hoe we dat weer zullen vinden. Spreker weet niet hoe het zal afloopen, maar acht het waarschijnlijk dat de Ioonen zullen worden verlaagd. Ook hebben we in de krant kunnen zien dat er bij de post en telegraaf een tekort is van 12 millioen. Ook daarop zal weer wat moeten worden gevonden. Dan hebben wij op dit ooge- blik in ons land een groote strijd van de metaalbewer kers. De arbeidersorganisaties moeten vechten om het loon niet het loon van de menschen dat hier wordt voorgesteld met 500.te verhoogen te behouden. De menschen waar het hier om gaat, behooren tot de arbeidersklasse en deze is het die in de eerste plaats de dupe wordt van de loonsverlaging. De arbeiders met een loon van 30.zijn mee in de loonsverlaging betrokken. We hebben kunnen lezen dat in verschillende deelen van ons land aan de landarbeiders een loon van 30 cent per uur wordt uitbetaald. Spreker noemt deze cijfers om aan te toonen dat er over 't algemeen in alles een teruggang is en dat men niet meer wil weten van opdrijving. Bo-

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1921 | | pagina 10