316 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 8 November 1921.
aan de verdiensten der laagste inschrijfster, die in casu
alleen op de bovenomschreven gronden moet worden
voorbijgegaan.
Wij hebben de eer U voor te stellen te besluiten:
van de N. V. Stoomwalsenbedrijf van H. Boesewinkel
te Zutfen aan te koopen ongeveer 32 wagons a 10 ton
z.g. kleinkeitjes op nader te bepalen data, mits vóór
1 Februari 1922 tegen den prijs van 210.per 10 ton
franco ter plaatse, door den Directeur der gemeente
werken aan te wijzen, geleverd, en aan haar voor een
bedrag van 21,800.op te dragen het verbeteren van
de bestratingen op de Lange Pijp en de Brol, bestaande
in het opruimen van de veldkeien, het gereedmaken en
walsen van de fundeering en het daarop leggen van
klein plaveisel van Grauwacker keien met bijlevering
van de keitjes, overeenkomstig de voorwaarden van
aanbesteding, vervat in bestek no. 14 dienst 1921 der
gemeente Leeuwarden.
De beraadslagingen worden geopend.
De heer IJ. de Vries zou over dit punt gaarne eenige
nadere inlichtingen willen hebben en in 't bijzonder ook
over de stukken, die ter visie hebben gelegen. Volgens
het voorstel van Burgemeester en Wethouders zal men
de straat krijgen aangelegd voor den prijs van 21,800.-,
maar daartegenover staat, dat dan de gemeente zich
verplicht om van de firma Boesewinkel over te nemen
32 wagons a 10 ton kleinkeitjes voor 32 X 210.dus
een bedrag van 6720.Nu rijst bij spreker de vraag:
Waarvoor zullen we die 32 X 10 ton gebruiken?
De heer Collet: In de soep!
De heer IJ. de Vries: De heer Collet zegt: in de soep!
misschien dat hij ze wil gebruiken voor de winteruit-
deeling. Dat is zijn zaak, ik feliciteer er hem dan mee.
Maar deze zaak is te ernstig om er grapjes over te
maken. Achter deze zaak zitten naar mijn meening ver
schillende vraagstukken, waarop ik graag antwoord zou
willen hebben. Misschien zijn die aan den heer Collet
bekend en dat hij daarom de zaak met een grapje in
de war wil sturen, maar mij zijn ze niet bekend.
De kwestie is nu maar wanneer wij deze zaak gunnen
aan Boesewinkel, moet dan de gemeente de keitjes
nemen, die nu liggen voor de verbetering van de Lange
Pijp en de Brol of krijgt de gemeente voor Februari
1922 nog zooveel keitjes? Waarvoor moet de ge
meente die gebruiken, zijn ze noodig voor het een of
ander doel? 't Was heel aardig geweest, als dit er
bij had gestaan, mijn stem zal er van afhankelijk zijn
om deze zaak te gunnen.
Er komt nog iets bij. Men heeft hier indertijd gehad
bij de levering van het schip „Uz Heit" dat Burgemees
ter en Wethouders buiten de openbare aanbesteding
zijn gegaan. Hier is nu een openbare aanbesteding ge
weest en hier gaat men weer den laagsten inschrijver
negeeren en aan dengene, dien men het 't liefst wil toe
hebben, het werk gunnen. Dat zijn handelingen, die
openbare lichamen niet moeten doen. Het komt voor
dat particulieren zulke dingen doen, maar de gemeente
moet zich houden aan het woord: de inschrijving naar
genoegen, je hebt 't werk.
Dan een andere vraag. Uit de stukken heeft spreker
geput dat den dag, nadat de zaak in den Raad was aan
genomen, de directeur van gemeentewerken een tele
gram heeft gezonden naar Boesewinkel, dat het werk
was gegund. Spreker zou willen weten, wie hem op
dracht heeft gegeven om te zeggen: firma, het werk is
U gegund. En in de tweede plaats nu is spreker
misschien een beetje krenterig, maar hij wil het toch
zeggen waarom moest dat per telegraaf en waarom
kon het niet per brief? Als men voor een dubbeltje een
bericht kan verzenden, dan behoeft men daarvoor geen
50 of 60 cent te betalen. Men zal het wel krenterig
vinden, maar hij wil het toch zeggen, omdat hij niet
goed vindt dat ambtenaren daar maar op eigen houtje
overheen gaan. Als de firma het 5 of 6 uren later had
geweten, was het voldoende geweest.
Dan vindt spreker in den brief van de firma Boese
winkel van 7 October deze woorden: ,,De keitjes waren
grootendeels reeds gekocht in Februari". En den 12en
April is het voorstel in den Raad geweest. Verder staat
er in dien brief letterlijk dit:
,,ln het feit, dat koop en levering der keitjes niet
geheel op ons eigen inititatief plaats hadden, vinden
wij aanleiding tot dit voorstel."
Als de gemeente schade lijdt, doordat een van de
hoofdambtenaren zoo brutaal is geweest, zich in de zaak
te hebben gemengd of voorbarig de firma te hebben
getelegrafeerd, dan moet hij dat ook maar uit zijn eigen
zak betalen en niet uit den zak der gemeente. Dan zullen
die ambtenaren wel voorzichtiger worden.
Waar bij deze zaak zooveel onopgehelderde kanten
zijn, zou spreker meer licht wenschen; anders zou hij
zich hiertegen willen verklaren en den rechten weg wil
len gaan door de firma in Zaandam als de laagste in
schrijfster het werk gunnen.
De heer Jansen heeft met belangstelling deze zaak
gevolgd, doch kan niet de consequentie zien, die Bur
gemeester en Wethouders hebben geput uit de hande
ling van den directeur van gemeentewerken en de nood
zakelijkheid om over te gaan tot de geschiedenis, zooals
die thans voor den Raad ligt. Wanneer de directeur van
gemeentewerken zelfstandig, zonder Burgemeester en
Wethouders er in te kennen, maar naar een zekere firma
seint dat haar de opdracht is gegund, dan meent spreker
dat dit niet een handeling is, door Burgemeester en
Wethouders gedaan en dat dus die handeling geheel
komt voor rekening van den betrokken ambtenaar. Had
den Burgemeester en Wethouders die handeling gedaan,
dan stond men daar als raadslid anders tegenover, om
dat door Burgemeester en Wethouders officieel aan de
betrokken firma de gunning wordt verleend, hoewel het
dan nog onvoorzichtig was geweest, dat men niet het
besluit van Gedeputeerde Staten had afgewacht.
Daarom, dat Burgemeester en Wethouders zoo heel ge
makkelijk over deze ernstige zaak heen stappen, dat zij
zoo maar zonder meer een fout van een ambtenaar over
nemen, acht spreker onverantwoordelijk. Burgemeester
en Wethouders zijn misschien zoo royaal tegenover een
dergelijk ambtenaar, maar spreker gelooft niet dat dit
aangaat.
In de tweede plaats wil spreker nog zeggen: Is het,
indien de Raad besluit deze handeling toch goed te
keuren en dus het voorstel aan te nemen, dan niet veel
gemakkelijker te besluiten tot de hoogere aannemings
som a 24,400.Laat men dan de steen, waarover in
de stukken wordt gesproken, desnoods hiervoor gebrui
ken. Anders komt men voor het feit te staan dat men
voor een groot bedrag aan steen heeft staan, veel grooter
dan men voor verschillende werken noodig heeft, zoodat
ze eerst dan en dan gebruikt zullen worden.
Spreker geeft zijn stem niet aan dit voorstel; hij kan
niet goedkeuren een dergelijke handeling, door een
ambtenaar gedaan.
De heer De Vos merkt op dat Burgemeester en Wet
houders zeggen in hun advies: „In gewone omstandig
heden was er dus alle aanleiding geweest den laagsten
inschrijver het werk te gunnen". Op de firma te Zaandam
zijn geen op- of aanmerkingen te maken, er wordt niet
gezegd dat zij niet in staat is het werk te leveren. De
eenige reden waarom die firma dus de zaak niet in uit
voering krijgt, is dus alleen dit kleine, dat de directeur
van gemeentewerken voorbarig is geweest. Burgemees
ter en Wethouders zeggen dat zelf in hun advies. Nu
komt het ook spreker voor dat, wanneer de directeur van
gemeentewerken op eigen initiatief eenvoudig aan de
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 8 November 1921. 317
firma te Zutfen gaat telegrafeeren: 't werk is gegund, en
de gemeente daardoor een kleine 7000.schade zou
lijden, het dan niet aangaat om die firma te Zutfen het
werk te geven. De directeur van gemeentewerken heeft
een heele groote flater begaan, maar men moet hier
vragen: wat is de gemeente hier verplicht. Nu gelooft
spreker dat de gemeente haar verplichtingen in de eerste
plaats moet laten gelden naar buiten, in de eerste plaats
is het plicht en recht de firma in Zaandam het werk te
gunnen. Spreker hoopt dat de Raad niet in het voorstel
van Burgemeester en Wethouders zal meegaan, maar
ook uit een oogpunt van recht en een groot financieel
nadeel voor de gemeente het werk zal gunnen aan de
Nederlandsche Basaltmaatschappij te Zaandam.
De heer Tietnersma wil beginnen met te zeggen dat
hij niet direct zal behooren bij degenen, die hebben ge
zegd, dat zij zich zullen verklaren als tegenstanders van
het voorstel; dat kan voor hem afhangen van de inlich
tingen, welke hem van de zijde van het college zullen
gegeven worden en die wel gemakkelijk zullen kunnen
worden overgelegd. Spreker is in gedachten eenigen
tijd terug gegaan naar de vergadering van 14 Juni,
toen bekend was, dat Gedeputeerde Staten niet
hadden goedgekeurd het raadsbesluit van 12 April. Door
spreker is toen gevraagd aan het college van Burge
meester en Wethouders: Wat denkt het college nu te
doen, Gedeputeerde Staten adviseeren tot een openbare
aanbesteding en noemen er de namen van andere firma's
bij. De Voorzitter heeft daar ten slotte op geantwoord
dat het houden van een openbare aanbesteding ai aan
den directeur van gemeentewerken was opgedragen,
doch spreker had er ook direct al bij gezegd dat dit een
scheeve toestand zou geven, omdat de andere firma's
gebruik konden maken en dat ook zeer licht zouden
doen van de cijfers, die bekend waren van de firma
Boesewinkel. De heer Fransen heeft toen nog een vraag
gesteld naar aanleiding van de keien, die voor de be
strating van de Lange Pijp, hier reeds waren opgeslagen,
waarop de Voorzitter dit heeft geantwoord:
,,Ten opzichte van het materiaal kan spreker mee-
deelen, dat de gemeente hier absoluut buiten staat;
het ligt er geheel voor risico en voor rekening van de
betrokken firma. De directeur heeft er de firma over
bericht dat Burgemeester en Wethouders met de aan
bieding accoord konden gaan, doch dat een en ander
nog moest wachten op de goedkeuring van Gedepu
teerde Staten."
Nu heeft de aanbesteding plaats gehad en wat ge- j
voeglijk denkbaar was is gebeurd: er is een lagere in
schrijving gekomen, n.l. van de Basalt-Maatschappij te
Zaandam a 21,990.Spreker moet nu zeggen dat,
als de toestand zoo was, dat de firma Boesewinkel, ge
zien den eersten aanvang van de zaak, een zeer klein
bedrag hooger was dan de laagste inschrijfster, hij dan
over dit voorstel geen woord gerept zou willen zien en
de firma Boesewinkel het werk zou willen gunnen. Nu
krijgt men een voorstel van Burgemeester en Wethouders
in zoodanigen vorm, dat er wordt gezegd: de firma moet
het maar hebben, we zullen haar 't werk maar gunnen
en van haar de keien koopen. Dat laatste is een voor
waarde, door de firma Boesewinkel gesteld. Nu kan
spreker zich voorstellen dat, als een firma zoo'n voor
waarde stelt, dit niet iets is, dat niets om hakken heeft,
maar dat het voor haar een financieel belang beteekent.
Men kan daar tegenover plaatsen de vraag of, wanneer
ook de andere firma's die voorwaarde hadden gesteld
of als de aanbesteding was geweest met bijlevering van
32 ton keien, men dan ook andere cijfers van de andere
firma's zou hebben gekregen. Spreker weet niet of het
juist is, maar hij leest hier in dit voorstel, dat de firma,
die de keien zal leveren, het werk nu wil uitvoeren voor
21,800.— en daardoor 190.beneden de inschrij
ving is van de Nederlandsche Basaltmaatschappij te
Zaandam. Nu neemt spreker aan dat de gemeente de
keien moet hebben; die worden niet voor de grap ge
kocht. Als ze bij deze gelegenheid niet gekocht worden,
dan zullen ze later toch gekocht moeten worden. Nu
zeggen Burgemeester en Wethouders dat de prijs van
de keien precies gelijk is aan den marktprijs. Dat wil
dus zeggen dat de marktprijs zoodanig is als waarvoor
de keien bij de gunning ook elders te koop zijn. Als dat
juist is, dan komt spreker tot de conclusie dat, wanneer
men aan Boesewinkel het werk gunt en van dezen de
keien worden gekocht, dit de gemeente nog een voordeel
bezorgt van 190.Spreker weet niet of dit juist is,
maar zal daarvoor afwachten de inlichtingen, die hij van
het college krijgt, waarnaar hij zijn stem zal bepalen.
De heer Dijstra gaat volkomen mee met de verschil
lende verklaringen, ten aanzien van deze kwestie ge
vallen. Het lijkt ook hem toe dat er geen enkele aanlei
ding bestaat om de Nederlandsche Basaltmaatschappij
te Zaandam te passeeren. Als men meende deze trans
actie van de gemeente bij de aanbesteding te moeten
aansluiten, moet nog blijken, dat het zoo goedkoop is.
Het college zegt wel dat de keien worden gekocht tegen
den gangbaren marktprijs, maar een andere kwestie is
of men, als men ook daaromtrent een aanbesteding had
gehouden, niet voordeeliger uit was geweest. Spreker
gaat niet mee met het voorstel van Burgemeester en
Wethouders, maar is er voor dat aan de firma in Zaan
dam de levering wordt gegund.
De heer O. F. de Vries (wethouder) acht het moeilijk
om de verschillende raadsleden, die het woord hebben
gevoerd, allen afzonderlijk te beantwoorden, omdat de
zaken door elkaar loopen. Daarom zal spreker de zaak
in het algemeen behandelen.
De heer IJ. de Vries vraagt waarvoor de keien gebruikt
moeten worden. Dat spreekt toch vanzelf; zij zijn be
stemd voor het onderhoud in 1922, dat staat duidelijk
in de stukken, behoorende bij het voorstel, dat ter tafel
is gebracht. Dan heeft de heer IJ. de Vries de opmerking
gemaakt wiens opdracht het was dat het telegram is
verzonden. Het blijkt echter ook duidelijk uit de corres
pondentie en, als men het voorstel van Burgemeester en
en Wethouders heeft bestudeerd, kan men het daaruit
ook wel op maken, dat van wege het college van Bur
gemeester en Wethouders daartoe geen opdracht is ver
leend.
Maar hoe was de zaak. Den 12en April is het besluit
genomen om de Lange Pijp te bestraten voor een bedrag
van ongeveer 25000.en dit werk te gunnen aan
Boesewinkel. Nu heeft de directeur van gemeentewerken,
wien nog 's morgens door een van de vertegenwoordi
gers van de firma Boesewinkel was gevraagd de gunning
telegrafisch te willen berichten, den dag, volgende op
het raadsbesluit, een telegram aan Boesewinkel ge
stuurd, waarvan de redactie niet juist was, omdat de
goedkeuring van Gedeputeerde Staten ook nog noodig
was. Toen spreker dit den volgenden dag toevallig
hoorde, heeft hij er den directeur opmerkzaam op ge
maakt, dat deze het telegram inoest herzien, omdat men
in elk geval nog de goedkeuring door Gedeputeerde
Staten moest afwachten.
Spreker zal maar niet ingaan op de opmerking omtrent
de portokosten enz.; die kan wel bij het adres van den
Nijverheidsbond.
De heer Jansen redeneert zoo dat hij nog liever heeft
dat de gemeente het werk gunt aan Boesewinkel voor
den ingeschreven prijs van 24,400.dan dat de aan
nemer de gemeente verplicht er ook een partij keitjes
bij te nemen.
De heer Jansen: Ik heb gevraagd of dat niet voordee
liger was.
De heer O. F. de Vries (wethouder) antwoordt dat
het koopen der keien juist de heele kwestie is, waarop
het voorstel van Burgemeester en Wethouders is ge-