A*ti*SSflB6 - 318 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 8 November 1921. baseerd. Dezen hebben gemeend dat dit de voordee- ligste manier was om uit deze, eenigszins netelige, kwestie, die door het telegram is ontstaan, te geraken en daarbij meteen in 't oog te houden het belang der gemeente, zoodat geen enkele opoffering uit de ge- meentefinanciën daaruit ontstaat. Uit de redeneering van den heer De Vos heeft spreker ook gevoeld, dat deze het voorstel niet geheel heeft begrepen. Dit komt hier op neer, dat het werk wordt uitgevoerd voor 21,800.en dat de firma daarnaast aan de gemeente levert een partij keitjes, n.l. 32 wagons. Waarom dit laatste er bij is opgenomen? Die zaak zit zoo. Toen de firma Boesewinkel van den directeur het telegram kreeg, heeft zij direct met haar leverancier in het buitenland een telegrafisch onderhoud gehad over den koop van de keitjes en deze ook op dat oogenblik gekocht. Dat geschiedde toen tegen een zekeren, voor haar geschikten marktprijs. Waar nu 3 a 4 maanden later, in welken tijd, ook door het zakken van de valuta van de marken, de prijzen der steenen aanmerkelijk waren gedaald, de openbare aanbesteding plaats had, konden de andere firma's lager inschrijven, omdat de materialen goedkooper waren geworden dan de firma Boesewinkel ze had ingekocht. Toen was deze firma dan ook gehandicapt, omdat zij in haar inschrijving de prijzen had vastgelegd van de keitjes, die zij vroeger had gekocht. Nu is het voorstel van de firma Boesewinkel dat de gemeente er bij overneemt 32 wagons keitjes tegen den prijs van het oogenblik, dus de prijs, die er op dit oogenblik voor betaald wordt. De heer Dijstra heeft gevraagd of er prijsopgave is gevraagd, dit is inderdaad het geval. Toen het voorstel kwam, is er aan verschil lende firma's gevraagd wat de prijs van die keitjes was en nu is ook inderdaad gebleken dat die is 210. franco station Leeuwarden. De vertegenwoordiger van de firma heeft hierbij nog een vergissing begaan door te zeggen dat het was „franco op de plaats van bestem ming". Zoo krijgt men de steenen hier nu franco op de plaats van bestemming, 't Is een heel voordeelige aan bieding, omdat er voor de gemeente geen onkosten mee gemoeid zijn. Spreker zou dus zeggen dat men dit voor stel veilig kan aannemen. Hij kan niet ontkennen dat het een openbare aanbesteding is geweest, maar deze heeft plaats gehad, omdat men haar moest houden. Maar een vrije aanbesteding is het ook niet geweest, omdat aan de concurrenten van de firma Boesewinkel diens prijs bekend was, waar deze prijs in het raadsbe sluit was genoemd. Spreker zou ten slotte nog willen zeggen dat, hoewel het voor de firma in Zaandam eenigszins onaangenaam is het college heeft in zijn advies ook wel duidelijk laten uitkomen dat het niet om eenige reden is, dat aan die firma niet het werk is gegund uit billijkheidsover wegingen door het college is geredeneerd, dat men de firma, die anders zou worden gedupeerd en die de zaak nu dus inkleedt dat de gemeente er geen nadeel van zal hebben, het werk zal gunnen voor 21,800.en dat zij het volgend jaar aan de gemeente zal leveren 32 wagons keitjes. De heer Jansen begrijpt nog niet den toestand van die 32 wagons keitjes, waarom men die moet overne men. Men krijgt ze wel voor dagprijs, maar waarom gebruikt de firma ze zelf niet, moeten daarvoor nu weer nieuwe keitjes komen? De firma heeft toch eenmaal de steentjes voor de gemeente gekocht en te vroeg gekocht, dat zal ze nu toch wel niet weer gedaan hebben. Waarom moet de firma dan weer opnieuw koopen en de gemeente koopen? Spreker begrijpt dat niet. Dan meent hij dat over het seinen van den directeur van gemeentewerken openlijk afkeuring moet worden uitgesproken. Daar kan men zoo maar niet overheen gaan. Wanneer dan aanstonds een ander feit door een ambtenaar is gedaan dan zal men weer uit die „netelige kwestie", zooals de wethouder het noemt, moeten trach ten te komen. Dat gaat zoo niet. De firma Boesewinkel wist ten slotte ook wel den toestand van de aanbesteding, maar eerst als de andere firma's hebben ingeschreven, gaat zij een 180.a 190.lager. Spreker gelooft niet dat hier zuiver spel wordt gespeeld. De heer De Vries heeft gezegd dat het niet recht is gegaan, spreker zou de geheele transactie met de firma Boesewinkel willen uitschakelen en aan den laagsten inschrijver het werk willen gunnen. De heer IJ. de Vries zegt dat men lang over deze zaak zal kunnen praten; de inlichtingen van den wethouder bevredigen spreker niet op alle punten en in zijn con clusie gaat spreker heelemaal niet mee. Dan heeft spre ker nog geen antwoord gekregen op deze zinsnede uit den brief van Boesewinkel: „De keitjes waren grooten- deels reeds in Februari gekocht". In April is pas het raadsbesluit gevallen. Terecht of ten onrechte komt spreker dus uit die zinsnede tot de conclusie dat reeds in Februari de zaak tusschen de firma en den directeur van gemeentewerken was bedisseld. Verder constateert spreker als zijn meening dat de verkoop van de 32 wagons steen moet dienen om het verlies op de inschrij vingssom te dekken. De heer De Vos zal er niet dieper op in gaan, maar heeft dit wel gevoeld dat aan den eenen kant de ge meente groot nadeel wordt bezorgd en aan den anderen kant geen recht wordt gedaan. Dat staat voor spreker vast. Eén ding zou hij nog aan wethouder De Vries willen vragen. Waar de wethouder zegt dat hij den anderen dag reeds naar den directeur van gemeente werken is gegaan en heeft gezegd dat het telegram moest worden herzien, hoe rijmt dat dan met wat hier staat, dat de firma door het telegram het slachtoffer is geworden, doordat zij de noodige materialen reeds had aangekocht? Als het telegram den anderen dag is her roepen, kan spreker niet best aannemen dat de firma in dien tusschentijd, dus in één dag alle materialen heeft gekocht. De heer Dijstra brengt een geheel nieuwe kwestie naar voren. Het schijnt hem toe dat de zaak op dit oogenblik in een stadium verkeert dat de Raad zonder bezwaar op de geheele zaak terug kan komen. Spreker heeft indertijd, toen de kwestie in den Raad ter sprake kwam, niet zijn groote sympathie verklaard met de bestrating van de Lange Pijp. Spreker zou nu zeggen dat men er nu niet zoo moeilijk af kan komen. Ook is het misschien de vraag of de firma in Zaandam nog zal ingaan op een aanbesteding, die onder dergelijke omstandigheden is ter sprake gebracht. Spreker stelt daarom op dit oogenblik voor om het besluit om de Lange Pijp te vervloeren, in te trekken. De absolute noodzaak daarvan heeft spreker nooit ingezien en waar de Raad met de gemeentefinanciën zuinig moet zijn, gelooft spreker dat het niet een on verstandige daad zou zijn en men den Raad geen brevet van onbekwaamheid zou uitreiken als de Raad terug kwam op zijn genomen besluit. De bestrating, zooals die thans is gelegd, is nog behoorlijk goed, laat men dus voorloopig nog wachten met deze verstrating. Spreker stelt dus voor het genomen raadsbesluit in te trekken. De heer O. F .de Vries (wethouder) wenscht nog een enkele mededeeling te doen. 't Is natuurlijk, wanneer de gemeente die steentjes van Boesewinkel koopt, dan zit daar voor hem nog een zekere winstmarge in, waardoor hij den prijs van het werk kan brengen op 21,800.Men moet ook niet vergeten dat de firma ze koopt in 't groot tegen een minderen prijs en tusschen dien prijs en den verkoopprijs aan particulieren zit een Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 8 November 1921. 319 zekere winstmarge. Daardoor kan de firma juist lager inschrijven, dat spreekt vanzelf. Dat is ook juist de reden waardoor het aanbod van 21,800.kan worden gedaan. En de gemeente kan bij geen enkele andere firma de keitjes goedkooper krijgen dan bij deze. De heer Jansen: We hebben ze ook niet noodig. De heer O. F. de Vries (wethouder)Als we ze niet noodig hadden was t dwaasheid. Maar we kunnen er niet zonder, we moeten ze 't volgend jaar gebruiken voor 't gewone onderhoudswerk. De heer Jansen: Dan kunnen we 't volgend jaar wel weer zien. De heer IJ. de Vries zou nog graag een kleinigheid willen zeggen. De kwestie is dat op deze manier de bestrating niet komt te kosten bijna 22,000.maar ongeveer 29,000. De heer De Boer: Reken voor! De heer IJ. de Vries: 21,800.voor 't werk en 6720.zooals de wethouder heeft gezegd, voor herstellingen voor 't volgend jaar De heer O. F. de Vries (wethouder)Voor de geheele stad. De heer IJ .de Vries wil dan nog in 't midden brengen dat dit aantal steenen meer is dan de helft van het aan tal, dat noodig is voor de Lange Pijp en de Brol te zamen. En hij wil constateeren dat de wethouder heeft gezegd dat de steenen moeten dienen voor reparatie in 1922. De heer O. F. de Vries (wethouder)Voor algemeen onderhoudswerk. De heer IJ de Vries heeft dan nog op te merken dat de wethouder nog steeds geen antwoord heeft gegeven daarom had spreker weer het woord gevraagd op de zinsnede de keitjes waren reeds grootendeels in Februari gekocht. Dat staat in den brief van 7 October van de firma Boesewinkel. De Voorzitter merkt op dat ondertusschen van den heer Dijstra is ingekomen het volgende voorstel: „Ondergeteekende stelt voor het raadsbesluit van 12 April 1.1., betreffende de bestrating van Lange Pijp en Brol, in te trekken". Spreker zegt dat dit voorstel valt onder artikel 30 van het reglement van orde, dat luidt: „Ieder lid heeft het recht voorstellen te doen. Voor stellen, vreemd aan de orde van den dag, moeten schriftelijk en onderteekend aan den voorzitter wor den ingeleverd". Dit is een voorstel, vreemd aan de orde van den dag; de voorsteller heeft aan de voorwaarde, om het schrif telijk en onderteekend in te dienen, voldaan. Het volgend artikel zegt: „De voorzitter deelt die voorstellen aan den raad mede en geeft dadelijk, of later vóór den aanvang der beraadslaging, aan den voorsteller het woord, om zijn voorstel toe te lichten. Indien de raad besluit het voor stel in overweging te nemen, wordt daarmede gehan deld zooals omtrent het onderzoek van stukken in dit reglement is bepaald." Spreker wil daarom nu vragen of de Raad het voorstel in overweging wenscht te nemen, ja of neen. Dat is een kwestie, die nu eerst opgelost moet worden, omdat dit voorstel veel verder gaat dan het voorstel van Burge meester en Wethouders om het werk te gunnen. Wordt het voorstel-Dijstra ook ondersteund? De heeren De Vos en Visser: Ja. De Voorzitter: Wenscht de heer Dijstra het voorstel nog toe te lichten? De heer Dijstra: Neen, ik heb het volledig toegelicht. De Voorzitter: Wenscht de Raad stemming over het in overweging nemen van het voorstel-Dijstra? Dit blijkt wel het geval te zijn. Met 12 tegen 9 stemmen wordt besloten het voor stel niet in overweging te nemen. Vóór stemmen: de heeren Lautenbach, Visser, Van der Werff, Dijstra, De Vos, mevrouw BuismanBlok Wij- brandi, de heeren Cohen, IJ. de Vries en Jansen. Tegen stemmen: de heeren Tiemersma, Zandstra, Dijkstra, Collet, De Boer, Tulp, Berghuis, O. F. de Vries, M. Molenaar, Koopal, Muller en B. Molenaar. De heer De Vos zou van den geachten wethouder graag antwoord willen hebben op zijn vraag betreffende de kwestie dat de wethouder den anderen dag direct naar den directeur van gemeentewerken is gegaan en daar heeft gezegd dat de directeur het telegram moest herroepen. Daarop heeft spreker nog geen antwoord. Als dat telegram herroepen is dan heeft geen zin wat door Burgemeester en Wethouders is gezegd, dat de firma Boesewinkel de dupe is geworden van een voor barigheid van den directeur en de noodige materialen al had aangeschaft. Spreker kan niet begrijpen dat in enkele uren zoo'n koop werkelijk in orde kan komen. De heer O. F. de Vries (wethouder) kan den heer De Vos antwoorden dat toen op Dinsdag het raadsbesluit was gevallen, de directeur den dag daarop het telegram heeft verzonden, terwijl spreker denzelfden dag bij den directeur is geweest en hem heeft gevraagd, wat hij had geseind. Toen hij hoorde wat er was geseind heeft spre ker gezegd dat dit niet aan ging, dat men in ieder ge val de goedkeuring door Gedeputeerde Staten moest af wachten. De directeur heeft daarna niet weer een tele gram gestuurd, maar den 15en April per brief bericht, dat de firma er rekening mee moest houden dat de goedkeuring van Gedeputeerde Staten nog op de gun ning moest worden verkregen. Er was dus niet een halve dag tusschen de beide berichten, maar er was 3 dagen tusschen. De heer De Vos moet het dan den directeur van ge meentewerken hoogst kwalijk nemen dat hij, toen hem den dag na het raadsbesluit door den wethouder was gezegd dat hij het telegram moest herroepen, pas 3 dagen daarna een brief ging schrijven dat er gerekend moest worden met de goedkeuring door Gedeputeerde Staten. De directeur is daarmee zoover zijn boekje te buiten gegaan, dat hij daarvoor openlijk een standje verdient. De heer O. F. de Vries (wethouder) zegt dat hij het zoo duidelijk mogelijk heeft gezegd. Des middags van den 12en April is er raadsvergadering geweest en den volgenden dag is het telegram verzonden. Den 15en is de brief verzonden, dus is er een tijdsverloop van 2l/2 dag hoogstens tusschen geweest. De data liggen trou wens ook bij de stukken, dus had de heer De Vos ook kunnen zien, wat spreker heeft verklaard. In antwoord op de vraag van den heer IJ. de Vries betreffende den brief van 7 October van de firma Boe sewinkel kan spreker meedeelen dat er inderdaad in dien brief staat iets over voorkoop; later is dit vastgelegd, n.l. de definitieve koop. Toen echter de vertegenwoordiger van de firma Boe sewinkel het voorstel der firma in het college heeft ver dedigd, heeft de Voorzitter hem uitdrukkelijk gevraagd, wanneer de keitjes waren gekocht, waarop de vertegen-

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1921 | | pagina 7