366 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 20 December 1921. ook verwachten, dat de Raad zich daaraan zou houden. Spreker voor zich ziet dan ook in die wijze van behan deling geen enkel bezwaar, maar hij ziet daarin dit groote voordeel dat aan de burgerij ernstig wordt ge toond dat bij den Raad de besliste en ernstige wil voor zit om met de gemeente-financiën zoo zuinig mogelijk om te gaan. De heer Collet hoort dat de heer Oosterhoff zegt dat de behandeling der verschillende bedrijfs-begrootingen geen verandering zal brengen in de gemeente-begroo ting. Maar de heer Oosterhoff vergeet daarbij een groote begrooting n.l. die van „gemeentewerken". Wanneer daarin misschien verandering wordt aangebracht, dan heeft dat natuurlijk ook ten gevolge verandering van de inkomsten of uitgaven van de gemeente-begrooting. De heer Oosterhoff: Van de uitgaven. De heer Collet: 't Is ook best mogelijk dat de in komsten der gemeente er door worden vergroot. Men weet daat niets van. Daarom moet men niet zeggen dat die begrootingen geen invloed uitoefenen op de ge- meente-begrooting. Wat de heer Oosterhoff ten op zichte van de begrootingen van het gas- en electriciteit- bedrijf heeft gezegd, daarmee is spreker het eens; van de gasfabriek mag de gemeente volgens de verordening geen winst aannemen. Maar de begrooting van „ge meentewerken" oefent wel invloed uit op de gemeente- begrooting. Misschien spreker weet het niet dat er veranderingen in worden aangebracht, die voordeel brengen in de gemeentekas. En daaruit zou kunnen voortvloeien dat het percentage van den hoofdelijken omslag naar beneden zou kunnen worden gebracht. Spreker meent wel dat het dien weg niet opgaat, maar toch moet men die mogelijkheid niet uitsluiten. De heer Visser kan zich ook niet vereenigen met het voorstel van den heer Oosterhoff. Wanneer de begroo ting was opgemaakt en men zich alleen luxe uitgaven zou permitteeren, die men ook kon nalaten, dan was het mogelijk dit systeem aan te nemen om eerst de in komsten vast te stellen en naar gelang daarvan de uitgaven te regelen. De Raad zou daarbij dan ook een eenparige meening moeten hebben. Maar het kan ge beuren dat de eene groep iets noodzakelijk acht en de andere niet. Bij het systeem van den heer Oosterhoff zou men dan ook op practische moeilijkheden en be zwaren stuiten. Bij het vaststellen van de uitgaven zou men bij iedere uitgaat moeten redeneeren: blijven wij zoo wel bij het systeem van den opzet, kan dit wel worden gehandhaafd? Spreker meent ook dat het gewoonte is dat eerst de beslist noodzakelijke uitgaven worden vastgesteld. In de vakorganisaties doet men dat ook. Eerst worden de absoluut noodzakelijke uitgaven, die komen bij de uit gaven, welke ieder jaar moeten plaats hebben, vast gesteld en dan wordt gezegd: dit moeten wij beslist uitgeven en op grond daarvan moeten wij die contri butie heffen. Datzelfde geldt hier voor de gemeente. Het systeem van den heer Oosterhoff klinkt wel prach tig: de lasten niet zwaarder te maken, door eerst de inkomsten vast te stellen en deze bij de uitgaven niet te overschrijden, maar in de practijk gelooft spreker dat het heel moeilijk uitvoerbaar is. De Voorzitter: Wordt het voorstel-Oosterhoff onder steund? De heer Van Weideren baron Rengers: Ja. De beraadslagingen worden gesloten. Het voorstel-Oosterhoff wordt met 18 tegen 5 stem men verworpen. Vóór stemmen: de heeren Van Weideren baron Ren gers, Oosterhoff, De Vos, mevrouw BuismanBlok Wijbrandi en de heer Cohen. Tegen stemmen: de heeren Berghuis, Visser, Tulp, O. F. de Vries, M. Molenaar, Tiemersma, Dijstra, Vaii der Werff, Koopal, De Boer, Lautenbach, Collet, B, Molenaar, Westra, Zandstra, Muller, IJ. de Vries en Dijkstra. Aan de orde zijn de concept-begrootingen. De Voorzitter vraagt of een van de leden ook alge- meene beschouwingen wenscht te houden, wat niet het geval blijkt te zijn. De Voorzitter stelt voor de artikelen van de verschil lende begrootingen, waartegen geen bezwaar bestaat, bij eenvoudigen hamerslag goed te keuren. Dienovereenkomstig wordt besloten. Aan de orde is de ontwerp-begrooting van Gemeente- wérken (bijlage no. 2). Wordt overgegaan tot artikelsgewijze behandeling. Aan de orde zijn de Uitgaven. Volgnos. 2027 worden onveranderd vastgesteld. Volgno. 28. Onderhoud van kanalen, vaarten, sloo- ten, vijvers, ponten, stalten, enz. 20,660.- De Voorzitter merkt op dat deze post ingevolge de nota van wijzigingen met 9900.moet worden ver laagd en dus op 10,760.dient te worden uitge trokken (bijl. 59, pag. 382). Volgno. 28 wordt met 9900.verlaagd, dus uit getrokken op een bedrag van 10,760.en aldus vastgesteld. Volgnos. 29-34 worden onveranderd vastgesteld. Volgno. 35. Onderhoud van de Begraafplaatsen, de gebouwen en gereedschappen en verzekeren tegen brandschade5,793.50 De beraadslagingen worden geopend. De heer Oosterhoff heeft bij enkele artikelen een op merking te maken, doordat hij tot zijn leedwezen ten gevolge van een ongesteldheid niet in de secties tegen woordig heeft kunnen zijn; anders had hij ze daar ter sprake gebracht. Hij hoopt dat Burgemeester en Wet houders hem dit niet euvel zullen duiden. Bij volgno. 35 heeft spreker deze opmerking. Het is hem persoonlijk voorgekomen dat bij een begrafenis door den directeur van de begraafplaats een soort van dwang wordt uitgeoefend om het op z'n zachtst te noemen de redevoeringen te houden in het wacht lokaal. Bij een begrafenis van geringen omvang nu kan dit wel plaats hebben, maar bij een begrafenis van grooteren omvang is dat absoluut onmogelijk. Spreker weet niet van wien die order is uitgegaan, maar zijns inziens moet men het oordeel daaromtrent aan de be trokken personen overlaten. Als men niet buiten kan verblijven, dan zal men er wel toe komen om in het wachtlokaal te gaan, maar bij groote begrafenissen is het absoluut onmogelijk om met burrie en kist nog met een groot aantal personen daar aanwezig te zijn. Spreker meent daarom wel dat men het aan de betrokken per sonen, familieleden van den overledene, kan overlaten. De Voorzitter wil namens Burgemeester en Wethou ders opmerken dat een order, waaraan onder alle om standigheden moest worden vastgehouden, om de rede voeringen in het wachtlokaal te doen houden, nooit Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 20 December 1921. 367 door het college is uitgevaardigd. Bij den aanleg is de opzet en de bedoeling wel geweest dat zooveel mogelijk daar zou worden gesproken. Maar wanneer in de prac tijk blijkt dat het publiek in zoo grooten getale tegen woordig is, dan is ook sprekers persoonlijke ervaring dat bij het graf zelf gesproken wordt. De directeur van de begraafplaats heeft er ook over gesproken dat hij liever heeft dat het in 't wachtlokaal gebeurt. Maar als 't niet anders kan, dan zal het bij het graf moeten. De beraadslagingen worden gesloten. Volgno. 35 wordt onveranderd vastgesteld. Volgnos. 36 en 37 worden onveranderd vastgesteld. Volgno. 38. Verbetering van bestrating en het vervangen van een gedeelte der veldkeibestrating door bestrating van andere steensoorten 14,000. De beraadslagingen worden geopend. De heer IJ. de Vries merkt op dat op het lijstje van den directeur van gemeentewerken de kosten van be stratingen te zamen voorkomen tot een bedrag van 115,000.Nu staat hier onder de volgnos. 37 en 38: „Uitbreiding en verbetering van trottoirs en voetpaden" en „Verbetering van bestrating enz. Spreker weet niet precies waarvoor deze posten zijn gereserveerd, maar onder het voorstel van den directeur van gemeen tewerken kwam ook voor het vervangen van de gele steentjes in de trottoirs van de Maria Louisestraat door basalttegels, wat 3106.moest kosten. Nu wil spre ker niet beweren een deskundige te zijn, maar hij meent toch dat de bestrating daar van dien aard is, dat zij er nog best 10 jaar kan liggen. Dan komt op het lijstje van den directeur ook voor de verbetering van de Sophialaan, wat ongeveer 7000.moet kosten. Het komt spreker voor dat hij in den geest van den heer Oosterhoff werkzaam zal zijn, wanneer hij, om den hoofdelijken omslag wat te verlagen, voorstelt, deze posten terug te nemen. Hij acht het wenschelijk deze werken uit te stellen tot volgende jaren. Om nu in den tijd van een jaar trottoirs en straten te vernieuwen, die nog goed zijn en daarvoor een bedrag van 38,000. te besteden, acht spreker niet in het belang van de zaak. Hij zou daarom willen voorstellen de bestratingsposten te zamen te verlagen met een bedrag van 10,000. om daaruit te besparen de verstratingen in de Maria Louisestraat en de Sophialaan. De heer Dijstra trof in de AAemorie van Antwoord een verklaring aan van de verbreeding van het trottoir in de Van Swietenstraat. Het college zegt dat het de ver fraaiing van die straat ten goede komt, wanneer men daar boomen plant en nu heeft dit sprekers aandacht getrokken. Hij gelooft wel dat er bepaalde gedeelten van de stad zijn, waar eenige verfraaiing geen luxe zou zijn, maar hij kan er zich werkelijk niet indenken dat dit daar noodig is. Spreker acht dit een van de posten, die gespaard hadden kunnen blijven; hij kan er zijn instemming niet mee betuigen dat deze verandering heeft plaats gehad. Hij zou zeggen dat, wanneer der gelijke kwesties weer aan de orde zijn, het dan beter is, dat men dan eerst het noodzakelijke en daarna het nuttige ervan overweegt. De post Van Swietenstraat wil spreker aldus over bodig toeschijnen, ten eerste omdat het een straat is, die alleen voor verbinding eenige waarde heeft. Spreker heeft er jaren en jaren zelf gewoond, dus is er bekend. Het is een zeer stille straat en dit zal ook wel niet zoo licht worden gewijzigd. Te meer acht spreker het over bodig, waar het een zeer breede straat is en de straat ook nog zeer goed is. Bij een vorige begrooting, toen spreker er zelf nog woonde, heeft hij al zijn bevreemding Ie kennen gegeven dat er een nieuwe verstrating was gekomen. Daarom wil hij het college in overweging geven om, als het weer met zooiets een aanvang neemt, zich vooral te overtuigen of het noodzakelijk is. De heer Lautenbach heeft de eer zelf in de Maria- i ouisestraat te wonen en zal dus deze laten zwemmen, omdat de heer IJ. de Vries er al over gesproken heeft. Maar hij heeft tot zijn verbazing gezien dat er voor nieuwe trottoirs in de Kanaalstraat ook 1160.is uitgetrokken, plus 230.voor verstrating. De post is gemerkt met letter a, dus is ook het eerst mee aan de orde. Spreker zou graag zien dat deze post er niet op voorkwam; hij kan zich een dergelijk voorstel niet verklaren. Wel begrijpt hij uit de Memorie van Ant woord dat voor iedere straat eerst nog weer overleg met den betrokken wethouder wordt gepleegd, maar daarmee begint zich dan toch de indruk te vestigen dat op deze begrooting de straten min of meer met een zekere roekeloosheid zijn opgegeven. Anders was het toch niet noodig dat omtrent de straten, die eerst zijn opgegeven, later nog weer overleg wordt gepleegd. Bovendien schijnt de Kanaalstraat een spoedeischend geval te zijn, omdat de letter a er bij is vermeld. Spreker begrijpt dat niet; er mankeert absoluut niets aan, de straat is prachtig. Spreker wil hier aan toevoegen dat tot zijn verwon dering het toezicht op de stralen zoo allertreurigst is. Men heeft er zich vanmorgen van kunnen overtuigen op welke manier de Grachtswal wordt afgejakkerd; men behoeft er niet technisch mee op de hoogte te zijn om te zien dat het een rommel is. Verder heeft het sprekers verwondering getrokken dat de wehouder goed vindt, dat bij het leggen van de keien tegenover de Beurs nauwelijks een laag van 6 a 7 cM. zand is gebruikt. Men zal spreker moeten toestem men dat hij eenigszins uit de familie is en dat hij kan weten dat er minstens drie maal zooveel had moeten worden gebruikt. Het uitgraven is hier al heel vlug in zijn werk gegaan. Den Donderdag voordat de winter begon heeft men de Willemskade opgebroken, zoodat het op Vrijdag heel moeilijk voor de booten was om daar aan te leggen. Wel heeft men nog hier en daar geprutst om de zaak klaar te krijgen voor den Vrijdag maar het is lang niet in orde gekomen en de ringsteenen zijn zelfs tot op dit oogenbiik nog niet aangebracht. Spreker wenscht niet den betrokken ambtenaar te kwalificeeren, maar hij wil constateeren dat het toezicht op de straten uiterst ge brekkig is. De Voorzitter: De heer IJ. de Vries heeft het voorstel gedaan om dezen post met 10,000.te verminderen? De heer IJ. de Vries: Ja. De heer O. F. de Vries (wethouder) wil even den heer IJ. de Vries antwoorden, die is begonnen met te zeggen dat de post voor bestrating van wegen, voet paden enz. in totaal is geraamd, wanneer alles wordt opgeteld, op een bedrag van 115,000.Dat is echter absoluut onjuist. De heer De Vries heeft er misschien bij genomen de leeningen voor werken van den buiten gewonen dienst en de bestratingen voor derden, waar voor men de bedragen onder de inkomsten terug vindt. Maar wanneer men deze bedragen er niet bij neemt dan komt men hier in totaal op een bedrag van 91,600. de andere posten die er bij komen vindt men onder de ontvangsten terug. De heer IJ. de Vries wil, ter bekorting van de discus sies, opmerken, dat zijn cijfers zijn gebaseerd op het voorstel van den directeur der gemeentewerken, waarin voor gewone bestratingen 85,000.en voor bijzon dere 30,000.was geraamd.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1921 | | pagina 2