422 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 27 December 1921. De Voorzitter: 't Is het huis van Dr. Ringnalda. Ik heb ook verbaasd gestaan dat het no. 1 was. De heer IJ. de Vries: Zou U hier misschien ook kunnen en willen meedeelen met welk doel dit huis in openbare veiling is aangekocht? De Voorzitter: De bedoeling is om het huis in gebruik te geven aan den nieuw benoemden rector. De heer IJ. de Vries: Dank U. De beraadslagingen worden gesloten. Met algemeene stemmen wordt besloten overeen komstig het verzoek van Burgemeester en Wethouders, zooals dit door den Voorzitter is aangebracht. VI. Wordt overgegaan tot behandeling van de voor lieden op den oproepingsbrief vermelde punten. 1 (Agenda no. 2). Benoeming van twee leden in het bestuur van het Nieuwe Stads Weeshuis wegens periodieke aftreding a. van den heer L. Zijlstra en b. van mevrouw v. d. MeulenOosterhoff. In de vacature sub a wordt met algemeene stemmen herbenoemd L. Zijlstra. In de vacature sub b wordt benoemd mevr. De Vries— Mossel met 18 stemmen; 3 stemmen zijn uitgebracht op mevr. Oosterhoffvan der Meulen en 1 stem op mevr. SissinghKutsch Lojenga. 2 (Agenda no. 3). Benoeming van een curator van het gymnasium, wegens periodieke aftreding van Mr. J. A. Stoop. Wordt benoemd Mr. J. A. Stoop met 21 stemmen; 1 stem is op mej. P. J. Pleging uitgebracht. 3 (Agenda no. 4). Benoeming van een leerares in de gymnastiek aan de gemeentelijke hoogere burger school en daghandelsschool. Met algemeene stemmen wordt benoemd mej. P. J. Pleging, alhier. 4 Agenda no. 5). a. Goedkeuring van de statuten der op te richten Naamlooze Vennootschap „Intercom munale Waterleiding Gebied Leeuwarden"; b. aanwijzing van drie vertegenwoordigers in den Raad van beheer; c. aanwijzing van een gemachtigde voor de verga dering van aandeelhouders. Aan de orde is onderdeel a. De beraadslagingen worden geopend. De heer Muller heeft in de statuten gevonden dat door Leeuwarden 3 personen zullen worden aange wezen voor den Raad van Beheer, doch hij heeft ner gens een bepaling kunnen vinden omtrent eventueele plaatsvervanging. Toch komt het hem wenschelijk voor dat een dergelijke bepaling wordt opgenomen, omdat men niet zeker is dat het laatste derde gedeelte van de leden van den Raad van Beheer, dat, als spreker goed heeft gelezen, den len Mei 1925 moet aftreden, dan nog geheel aanwezig zal zijn of dat dit dan nog geheel zal bestaan uit personen, die allen raadslid zijn. Het kan niet alleen gebeuren dat een lid van den Raad van Beheer ophoudt raadslid te zijn, maar hij kan ook zijn gemeente metterwoon verlaten. Dan komt men voor het geval dat er plaatsvervangers moeten zijn. De Voorzitter begrijpt dat de heer Muller op 't oog heeft dat er eerst op 1 Mei 1923 een derde deel moet aftreden, in 1924 weer enz. Ook in de commissie van voorbereiding is over deze zaak gesproken, maar men voelde daar niet zooveel voor plaatsvervangers. Er is daar zoo over gesproken en zoo is het naar sprekers inzicht ook dat een lid van den Raad van Beheer, als hij verhuist, alleen zijn lidmaatschap van den Raad van Beheer kwijt kan worden, doordat hij als zoodanig bedankt; anders zal hij zijn periodieke aftreding moeten afwachten. Nu is in de commissie gedacht dat zoo iemand dan zeker zal bedanken. En, mocht dit niet het geval zijn, dus blijft hij lid, dan is dit, als hij een goed lid is, voor de betrokken gemeente nog zoo erg niet. Dat argument klemt trouwens voor Leeuwarden zoo veel niet als voor de andere gemeenten, omdat deze ieder maar 1 lid in den Raad van Beheer hebben en Leeuwarden er 3 heeft. Spreker meent dat men het aan de betrokken leden moet overlaten om dan te bedanken; hij zou er niet voor zijn om plaatsvervangers aan te wijzen. Als men daar op stond dan zou hij ook zeggen dat men ook moet bepalen dat de leden van den Raad van Beheer alleen mogen zijn ingezetenen van de ge meente, welke zij vertegenwoordigen. Dan zouden zij automatisch door hun vertrek het lidmaatschap ver liezen. Dat zou dan nog beter zijn. Spreker zit al te kijken of dit er niet in staat, hij weet dat niet precies meer. Maar bij het doorzien van de statuten blijkt hem dat dit niet is opgenomen; men heeft dus de gemeente raden absoluut vrij willen laten in de keuze van hun leden van den Raad van Beheer. Men heeft niet willen zeggen dat deze leden ingezetenen moeten zijn. Wel zal dit waarschijnlijk altijd het geval zijn, dat een lid van den Raad van Beheer inwoner is van de gemeente, welke hij vertegenwoordigt, maar de gemeenteraden zijn toch in deze geheel vrij gelaten. Het eenige be zwaar, dat aan deze vrijheid is verbonden en ten opzichte daarvan is het volkomen waar wat de heer Muller zegt is, dat een lid, dat de gemeente verliet, niet zou bedanken. Zoo iemand zou lid blijven en de gemeenteraad, door welken hij benoemd was, zou niet in staat zijn, hem het lidmaatschap verder te ontzeggen. Maar daarvan heeft men niet het groote bezwaar kunnen inzien, hoewel er wel over gesproken is in de commissie en ook bij Burgemeester en Wethouders. De heer Muller zal op deze kwestie niet verder aan dringen, nu de voorloopige Raad van Beheer zelf heeft verklaard, dat hij plaatsvervangers niet noodig acht, ofschoon spreker er wel voor blijft gevoelen om even- i tueel plaatsvervangers aan te wijzen. Verder heeft spreker echter uit de statuten nog gemist een bepaling dat de Raad van Beheer bij eventueel wangedrag van een lid van dien Raad de bevoegdheid heeft om hem als zoodanig te royeeren. De Voorzitter antwoordt hierop dat men heeft ver ondersteld dat wangedrag van een lid van den Raad van Beheer niet zal voorkomen. Bij den gemeenteraad is ook geen wangedrag van een lid verondersteld, daar heeft men dus ook geen recht om zoodanig lid er uit te zetten. Alles is ten slotte mogelijk maar men is hier van de veronderstelling uitgegaan, dat dit niet noodig zou zijn. Het eenige, om een lid uit den Raad van Beheer te krijgen, is dus ten slotte, dat hij bij perio dieke aftreding niet wordt herbenoemd. Maar indien de leden als zoodanig hun plicht doen en berekend zijn voor hun taak, dan zullen de gemeenteraden niet zoo zijn, dat zij niet worden herbenoemd. De eenige remedie, het eenige systeem is dus, dat, wanneer een lid zich op de eene of andere manier misdraagt, zonder daarvoor dadelijk met den strafrechter in aanraking te komen, hij niet wordt herbenoemd. De leden zitten hier boven dien een betrekkelijk korten termijn. Ten slotte zou men Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 27 December 1921. 423 er ook nog lang en breed over kunnen praten, wat men onder wangedrag verstaat. De heer Oosterhoff heeft er zich eenigszins over ver baasd, dat zoo'n belangrijk stuk, als waarin zijn om schreven de rechten en verplichtingen van de nieuw op te richten Naamlooze Vennootschap, niet anders ter kennis van den Raad is gebracht dan door het ter visie neer te leggen in de leeskamer. Het gevolg daarvan is dat de leden er slechts weinig van hebben gezien en niet in de juiste mate er over kunnen oordeelen. Waar spreker echter deze statuten van zooveel beteekenis acht, zou hij willen voorstellen om, als het mogelijk is en er niet te veel haast bij is, de statuten te laten druk ken en deze onder de raadsleden te distribueeren. De Voorzitter zegt dat dit, als de Raad daar prijs op stelt, kan gebeuren. Maar de heer Oosterhoff zegt: als er geen haast bij is. Spreker meent juist dat men hier altijd voor oogen heeft gehouden dat er een groote haast bij is, spreker heeft daarom altijd maar weer willen doorjagen, door de andere gemeenteraden een zekeren termijn te stellen. Dat is ook nu weer gebeurd; er is hierop voor 15 Januari antwoord gevraagd van de andere gemeenteraden, opdat ook de statuten zoo gauw mogelijk tot stand zouden komen. Tegelijkertijd is aan de gemeenteraden gevraagd om voor dien datum aan den Secretaris der commissie, den heer Pais te Menal- dum, opgave te doen van de gekozen leden van den Raad van Beheer en de gemachtigden in de Vergadering van Aandeelhouders. Als de Raad er prijs op stelt om de zaak nog beter te bestudeeren, dan kan dat ten slotte wel. Maar er is ook aan de verschillende gemeenten geschreven spreker wil dat hierbij even in 't midden brengen, hoe wel hij de zaak er niet mee wenscht te beïnfluenceeren dat, wanneer nu niet gebeurt wat hier gevraagd wordt, men ten slotte nooit tot een resultaat komt, dat deze concept-statuten door de commissie grondig zijn bestudeerd en daarna met algemeene stemmen daar zijn aangenomen. Van de verschillende gemeenten heeft de eene dit toegegeven en de andere dat en zoo is men bij elkaar gekomen. En ten slotte zijn deze statuten met algemeene stemmen aldus geredigeerd. Dan kan spreker er dit nog bij zeggen wat niet in het schrijven der commissie staat, maar wat hij namens het college nog kan meedeelen dat de statuten ook nog in het college van Burgemeester en Wethouders zijn be sproken en door dezen ook nog verschillende wijzigin gen zijn aangebracht. De commissie schrijft verder: „Wij zouden het zeer op prijs stellen indien even tueel met terzijdestelling van kleine meeningsver- schillen de statuten zoo werden goedgekeurd." Dat is eigenlijk ook de kwestie waar het om gaat. In de commissie is ook gezegd, dat, wanneer het eenigs zins kon over ernstige meeningsverschillen zou na tuurlijk gesproken kunnen worden de statuten door alle gemeenteraden zoo moesten worden vastgesteld, als ze hier liggen. Wil de Raad de statuten nu aanhou den, dan zal spreker zich daar niet verder tegen verzet ten, maar hij zou ze dan toch niet willen laten drukken, omdat daaraan nog al heel wat onkosten zijn verbonden. Als de statuten in Den Haag zijn goedgekeurd, kunnen er wel eenige exemplaren van worden afgedrukt. De heer De Boer heeft ook in hoofdzaak hetzelfde bezwaar als de heer Oosterhoff, maar hij heeft aan de andere zijde ook het zeer ernstige bezwaar gevoeld, dat het zeer moeilijk zou zijn om over de voorloopige statu ten eenstemmigheid te krijgen. Zou het echter niet wenschelijk zijn om een bepaling op te nemen dat de eerste malen een andere stemmenverhouding mogelijk is dan i/3 en 2/3? Dan hebben de andere raden het in hun macht om hun vertegenwoordigers in de Vergade ring van Aandeelhouders den eersten keer een voorstel tot wijziging der statuten te laten doen. De zaak kan dan zonder vertraging doorgaan. Nu eenmaal eenstem migheid in de commissie is bereikt, zou het zeer moeilijk zijn te beginnen, voor de statuten zijn vastgesteld. De Voorzitter zou dan zeggen: stelt U de zaak dan liever uit en bekijk ze nog eens rustig. Daar zou spreker dan veel meer voor gevoelen, dan voor wat de heer De Boer wil. Spreker zou zeggen dat, als de Raad er zoo over oordeelt, hij dan liever de zaak moet uitstellen. Dan kan men nu beter de zaak nader overwegen. Met wat de heer De Boer wil gelooft spreker dat men een zeer gevaarlijk systeem zou volgen. De heer De Boer bekijkt de zaak hier van het standpunt van Leeuwarden, maar Menaldumadeel bekijkt ze van het standpunt van Alenaldumadeel en Harlingen van het standpunt van Harlingen. Als men van een meerderheid van 2/3 zou maken een gewone meerderheid van stemmen, om de eerste malen wijziging der statuten mogelijk te maken, dan zal dit niet alleen voor Leeuwarden mogelijk zijn maar ook voor de andere gemeenten. Nu zijn in deze statuten de rechten van Leeuwarden vastgelegd, wel in gemeen overleg en na verschillende besprekingen, maar toch rechten, die Leeuwarden een zekeren voorsprong geven op andere gemeenten. Dat moet ook en vandaar dat ook de andere gemeenten het billijk vonden. Maar nu dit het geval is moet men niet de met moeite ver kregen voordeelen van Leeuwarden weer in gevaar brengen. Met het meerdere stemrecht van Leeuwarden gingen de andere gemeenten volkomen accoord, maar het gevaar bestaat toch voor Leeuwarden dat men, door te handelen op een dergelijke manier als de heer De Boer wil, van andere zijde gaat zeggen: dat gaat ons toch te ver. Spreker zou daarom, als men de statuten nog niet goed heeft gezien, liever hebben, dat men ze nog eens rustig ging bekijken. Maar als de Raad de statuten eenmaal goedkeurt, dan moeten ze ook zoo blijven, tenzij er in den loop van den tijd ernstige dingen komen, die wijziging wenschelijk maken. Spreker gelooft dat het beter is dat, als er niet iets zeer bijzonders komt, deze statuten niet worden gewijzigd. Zij moeten als het ware worden beschouwd als de grondwet van de Ven nootschap, welke maar niet zoo gemakkelijk eventjes is te veranderen. Spreker herhaalt: bekijk dan liever eerst de zaak nog eens. Burgemeester en Wethouders meen den dat daarvoor tijd genoeg was geweest. Ook Burge meester en Wethouders hebben de statuten goed beke ken en ook de 3 vertegenwoordigers van deze gemeente hebben ze ruim en breed besproken. Ze zijn billijk en eerlijk in samenwerking met de vertegenwoordigers der andere gemeenten samengesteld. De heer Oosterhoff wil na de mededeeling van den Voorzitter, waarvan hij de juistheid volkomen erkent, zijn voorstel intrekken, ofschoon hij het beter blijft vinden, dat dergelijke belangrijke stukken, om een ern stiger bestudeering mogelijk te maken, onder de leden worden gedistribueerd. De beraadslagingen worden gesloten. De statuten, bedoeld onder punt a, worden onver anderd goedgekeurd. Aan de orde is onderdeel b. De Voorzitter wil den Raad even meedeelen, dat Bur gemeester destijds van de hun door den Raad gegeven machtiging hebben gebruik gemaakt en tot leden der voorloopige commissie hebben aangewezen de heeren Collet, Dijstra en spreker. Worden aangewezen tot vertegenwoordigers der ge meente in den Raad van Beheer van de op te richten

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1921 | | pagina 3