14 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 17 Januari 1922. daarom met het oog op de werkverschaffing alleen ter uitvoering die posten uit de begrooting te lichten, welke voor werkverschaffing geschikt zijn. Deze posten zijn: grond ontgraven uit afsnijding hoek Potmarge en haven 10,000.grond baggeren uit Potmarge 1200.grond of zand aanvoeren en verwerken 33,000.grond baggeren uit Potmarge van de west grens tot de Tijnje 7100.totaal met het door de commissie aangevraagde crediet a 5000.voor ach terstallige betalingen ongeveer 57,000.of laat zeg gen rond 60,000.Om in de zich steeds uitbreidende werkloosheid in Leeuwarden te voorzien, zou spreker zeggen de discussies over het principe van de ver plaatsing moeten natuurlijk eerst volgen dat Bur gemeester en Wethouders in dezen zin een voorstel doen aan den Raad, om een bedrag te voteeren van 60,000.- voor het uitvoeren van voorloopige werkzaamheden aan het terrein en het aanleggen van den toegangsweg. Daaromtrent moet spreker nog even de opmerking maken dat de plannen eenigszins haastig aan Burge meester en Wethouders zijn voorgelegd, doch dat dezen nog den overweg achter de boterfabriek wenschen te verleggen tot tegenover de Julianastraat. Ook in het uitbreidingsplan is opgenomen dat de overweg komt in het verlengde van de Julianastraat, terwijl de Spoorstraat is geprojecteerd tot den nieuwen overweg. Voor dit werk zal een crediet noodig zijn van 1600.In dien geest wenscht spreker namens het college een voorstel te doen en het commissie-voorstel in zooverre te wijzigen. De heer IJ. de Vries had eigenlijk verondersteld, dat nu de wethouder van de Bedrijven ziek is, deze zaak zou worden aangehouden. Maar het schijnt dat Burge meester en Wethouders de zaak in discussie willen bren gen. Spreker zou dan gaarne dit op den voorgrond willen stellen, dat hij het eigenlijk niet eens is met den wet houder van Openbare Werken, wanneer deze zegt: wij kunnen eerst aannemen dit en dat te doen tot bestrijding van de werkloosheid en later het principe aannemen. Dat is, naar sprekers meening, het paard achter den wagen spannen, omdat toch eerst het principe dient te worden aangenomen. De heer O. F. de Vries (wethouder): Dat zeg ik toch ook. Dat ligt er in opgesloten. De heer IJ. de Vries: Dat ligt er in opgesloten, juist. Maar dit is zoo'n belangrijke zaak. Er staat op de voor loopige begrooting al 315,000.misschien komt er nog eens 315,000. bij en misschien komt er nog wel 9 maal zooveel bij, zoodat het 10 maal zooveel wordt. De heer O. F. de Vries (wethouder): Ho, ho! De heer IJ. de Vries: Ja, U zegt ho, ho! maar het betreft hier niet alleen het verplaatsen, maar er wordt hier ook gesproken over een woning, stallen voor paar den, een smederij, een kuiperij, een wagenmakerij, enz. En wanneer dan in den tegenwoordigen tijd al 315,000.moet worden besteed aan voorbereidende maatregelen, dan kan het wel 3 millioen worden. Omdat nu het plan hier ligt, wil spreker wel direct verklaren, dat hij geen tegenstander is van de verplaat sing van het aschland. Hij heeft echter bij het lezen van de stukken eenige verwarring meenen te ontdekken. In de stukken staat dat het nieuwe aschland zal komen in den hoek tusschen Tijnje en Potmarge en als hij de teekening ziet, dan komt het te liggen aan de Potmarge, juist waar de boerderij van Bergsma staat. Dat is een geweldige tegenstrijdigheid, dan komt het een 1000 M. nader bij de stad dan de bedoeling was. Wat is nu het beste? Het komt spreker voor dat het eerste beter is, omdat het aschland dan aan 2 kanten aan het water komt te liggen. Ook acht hij het beter met het oog op het uitbreidingsplan voor Leeuwarden en ten slotte, op dat de Jachthaven, met de vele zuid-westenwinden, niet altijd in den stank van het aschland zal zitten. Dan heeft spreker gezien dat de aan te leggen weg scheef door het land zal loopen. Dit komt hem zeer on- practisch voor en hij meent dat met het oog op meerdere belangen verandering gewenscht is. Verder heeft hij ook gezien dat het terrein maar één inrij en één uitrij zal hebben, hoewel het met een heelen kant bij den weg langs ligt. Het komt hem voor dat het verstandiger is meerdere in- en uitritten te maken. Allemaal kleinig heden, waarop spreker wel nadere inlichtingen zou wenschen. Maar eerst moet het besluit vallen of het aschland nu verplaatst zal worden of niet. En dan moet men het z. i. ook verplaatsen naar den hoek tusschen Tijnje en Potmarge en niet zooals de teekening aan geeft. En ook zou spreker een heel anderen weg wenschen. De heer Fransen gelooft dat het ieder in de stad wel aangenaam zal zijn dat er eindelijk een oplossing komt in de aschland-kwestie. Maar de wijze, waarop die zaak is ingediend, is spreker minder aangenaam. Wei heeft de wethouder van Openbare Werken namens zijn ambt genoot, die ongesteld is, meegedeeld, dat het college gaarne toezegging had voor een crediet van 60,000. om de voorbereidende werkzaamheden te kunnen doen, maar bij zoo'n belangrijk werk, dat men schat op ruim 3 ton, acht spreker het wel wat gevaarlijk om dat cre diet te verleenen, zonder dat men het geheele plan kent. Spreker zou wel willen meewerken aan het ter hand nemen van dit werk, als daarvoor kans was. Maar de Raad staat zoo kersversch voor dit voorstel, dat zelfs het rapport-Noppen, dat hier toch al maanden geleden aanwezig was, pas dezer dagen ter inzage heeft gelegen. Spreker acht dit rapport over de inrichting van het nieuwe aschland zeer belangrijk. Hij zou wel graag dezen middag de zaak in behandeling willen nemen, ook met het oog op de werkloosheid, maar met het indienen van het plan, zooals dit is gebeurd, acht hij het moeilijk, thans een beslissing te nemen en 60,000. te voteeren voor de voorbereiding van een plan, dat men niet kent. Dat meent spreker dat de moeilijkheid is. De heer Van Weideren baron Rengers kan zich, even min als de heer Fransen, vereenigen met de wijze, waar op dit plan aanhangig is gemaakt. Er wordt gezegd dat het wenschelijk is, 'met het oog op de werkverschaffing, dit werk uit te voeren. Spreker kan dat begrijpen. Maar aan den anderen kant hebben de raadsleden de stukken nog maar kort in hun bezit, één stuk, n.l. bijlage 11, zelfs nog maar 3 dagen en daarom is het heel moeilijk om nu al een principieel besluit te nemen. En dat dit genomen zal moeten worden, blijkt wel uit wat staat in bijlage 10, 2e kolom, onderaan: „En wanneer men bij een nadere behandeling van de zaak nog eens mocht denken over het idee-Fischer, zal dan ook daarvoor niet als de meest geschikte, deze plaats zijn aan te bevelen?" Daar wordt de Raad nog vrijgelaten of hij wil het verbrandingsproces of een andere manier van verwij dering van het vuil. Maar in bijlage 11 wordt daarmee al gebroken, daar wordt al gezegd dat er 8 a 10 com- postloodsen moeten worden gebouwd, zoodat daar dus al gebroken is met het plan-Fischer. Als de Raad dus het voorstel, in bijlage 11 gedaan, aanneemt, dan wordt daarmee een uitspraak gedaan dat hij tegen het plan- Fischer is. Spreker heeft ook nog enkele andere punten, maar hij zal daarmee nog even wachten, tot hij weet of deze zaak hier vandaag behandeld wordt. De Voorzitter: Doet een van de heeren dan een voor stel om de behandeling uit te stellen? De heer Visser doet dan dat voorstel. Hij kan zich Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 17 Januari 1922. 15 volkomen vereenigen met wat al meer naar voren is gebracht. In eerste instantie dient natuurlijk te worden beslist of het aschland zal worden verplaatst, maar dan moet volgen de beslissing of men zal nemen plan A of plan B. En dan acht spreker het heel moeilijk om er zoo op vooruit te loopen, door geld te voteeren, terwijl men nog niet weet, hoe de plannen worden aangevat. Naar zijn meening is deze zaak veel te belangrijk en van veel te grooten opzet dan dat men straks reeds eenig besluit zou nemen. De heer Berghuis (wethouder) wil den Raad even meedeelen een omstandigheid waarom de commissie zoo plotseling met dit voorstel, ook vooral met het oog op het aanleggen van den weg, bij den Raad is geko men. De heer Rengers haalt aan dat er verschillende principes in dit besluit zitten. Dit is zeer waar. Maar sprekers collega heeft ook alreeds het grootste gedeelte van het voorstel met de daarbij behoorende kosten voorloopig teruggenomen en heeft voorgesteld alleen het principieele besluit te nemen om naar dit stuk grond het aschland te verplaatsen, een plaats, die men toch ook noodig zal hebben volgens plan B. Er wordt nu op spoed aangedrongen, omdat op dit oogenblik de moge lijkheid bestaat dat er in verband met bestrijding van de werkloosheid steun door het Rijk zou kunnen worden gegeven. Zooals een van de inspecteurs aan den wet houder van de Bedrijven heeft te kennen gegeven, zal, wanneer een spoedaanvraag, of het Rijk wenscht bij te dragen, wordt ingediend, nog op steun van het Rijk kun nen worden gerekend. Met het oog op de werkloosheid moeten dus deze werken dadelijk worden uitgevoerd. De heer O. F. de Vries (wethouder) zou zich, waar hier stemmen opgaan dat de leden zoo korten tijd de stukken in hun bezit hebben en men daarom vraagt om aanhouding, daar niet tegen willen verklaren. Spreker heeft echter over 't algemeen den indruk gekregen, dat men niet tegen de verplaatsing zelve is opgekomen, er is niemand geweest die er bezwaar tegen heeft gemaakt dat aan het nieuwe aschland de voorgestelde plaats wordt aangewezen. Spreker zou dus zeggen: als men het daarover eens is dan kan men dat besluit ook wel nemen. Over den technischen opzet, verbranding of niet- verbranding, kan men thans nog geen beslissing nemen, daar is spreker het volkomen mee eens. Doch daarom trent zullen zoo spoedig mogelijk nadere voorstellen bij den Raad komen. Spreker wil vooral den nadruk leggen op wat de heer Berghuis heeft gezegd, dat het in ver band met de werkloosheid zeer gewenscht is met de uitvoering te beginnen. En nu gelooft hij niet dat het zoo'n groot bezwaar is dat de Raad heden goedkeurt dat de weg naar het aschland wordt aangelegd, dat men begint met de grondwerken en er maatregelen worden genomen om het terrein in orde te maken. Spreker ge looft niet dat het bezwaarlijk is om daarvoor een crediet te verleenen. Als men het eens is over het principe: het aschland moet worden verplaatst en het moet daar komen, dan kan men die bedragen wel toestaan. De heer IJ. de Vries heeft de opmerking gemaakt dat in de stukken wordt gesproken van het terrein tusschen Tijnje en Potmarge en dat de teekening anders aanwijst. Dit is volkomen juist. Maar op de teekening is slechts een gedeelte omlijnd, hoewel het geheele terrein tot aan de Tijnje voor het aschland is gereser veerd. Het is wel degelijk de bedoeling om als plaats daarvoor aan te wijzen de hoek tusschen Potmarge en Tijnje, doch op de teekening staat maar een ge deelte. Mevrouw BuismanBlok Wijbrandi vraagt of het niet het beste is bijlage 11 aan te houden tot de vol gende vergadering en nu alleen te bespreken bijlage 10, waarin hoofdzakelijk wordt voorgesteld het aanleggen van den weg en het in orde maken van het terrein, zooals wethouder De Vries al besproken heeft. Spreek ster zou dus bijlage 11 willen aanhouden tot de vol gende vergadering. De heer Dijstra meent dat het voorstel van mevrouw Buisman oogenschijnlijk minder gevaarlijk lijkt. Maar wanneer men kennis neemt van den inhoud, leest spreker: „Er zullen moeten worden gemaakt een acht- h tiental compostloodsen met bestrating daartusschen, enz." Mevrouw BuismanBlok Wijbrandi: Dat is bij lage 11 De heer Dijstra vervolgt dat men hier nu krijgt het klaarmaken van het terrein en dat dit toch ook inhoudt het klaarmaken voor dergelijke compostloodsen, waar voor het geheele terrein zal moeten worden uitgegraven. Nu is de groote vraag wat het beste is: het direct af zetten van den compost of speculatief optreden, in verband met eventueel te maken prijzen, door te wach ten of men iets meer kan krijgen. Dergelijke vraag stukken zijn niet los te maken van het geheele mest- stoffenvraagstuk en dit laatste verkeert thans in een geheel ander stadium dan toen deze zaak werd opgezet. Spreker oordeelt dat het beter is dat men direct den compost ziet kwijt te worden, omdat de verhouding tusschen den compost en de andere meststoffen heel anders is dan vroeger. De Voorzitter: Er is een voorstel gedaan tot aan houding. Wordt dit ondersteund? Dit blijkt wel het geval te zijn. De Voorzitter acht het dan beter daarover eerst te stemmen, tenzij nog iemand over het voorstel tot uitstel het woord verlangt. Mevrouw BuismanBlok Wijbrandi wil dan her halen wat zij zoopas al heeft gevraagd: bijlage 11 aan houden, maar bijlage 10 in bespreking te brengen. De Voorzitter: Dan zult U daartoe een voorstel moe ten doen. De heer Visser heeft voorgesteld om het geheele punt, dat op de agenda staat, aan te houden. De heer Jansen wil het voorstel-Visser bestrijden, omdat hij gelooft dat de Raad inderdaad ter bestrijding van de werkloosheid datgene zal moeten doen, wat door Burgemeester en Wethouders is voorgesteld. Daarom zou spreker zoo spoedig mogelijk vorderingen willen maken, opdat met de werkzaamheden kan worden aangevangen. Hij meent dat men met het in orde brengen van het terrein wel kan beginnen. De heer De Boer gelooft dat er op dit oogenblik niet veel punten zijn, die den Raad moeten nopen tot aan houding. Voor hem staat de zaak zoo: wat er, als het aschland wordt verplaatst, ook gebeurt, in elk geval zal er toch een weg daarnaar toe en een losplaats moeten zijn. Het voorstel van Burgemeester en Wet houders is op het oogenblik om die voorbereidende werkzaamheden te verrichten. Dat gebeurt met het oog op de werkloosheid en spreker gelooft, dat het on verantwoordelijk is om die werken op dit oogenblik uit te stellen. Hij kan zich voorstellen dat er niet zoo snel verandering zal komen in de werkloosheid, maar de werkloosheid, die er is, kan met dit werk bestreden worden.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1922 | | pagina 8