142 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 9 Mei 1922.
dan spreekt het amendement voor zichzelf evenals ook
de opvattingen van de S. D. A. P. voor de sociaal
democraten voor zichzelf spreken. Maar men zal iemand
de bewijzen moeten bijbrengen. Het gaat hier over het
georganiseerd overleg voor deze gemeente en niet voor
het Rijk, voor Amsterdam of Rotterdam. Men moet
zich hier dus niet op het algemeen standpunt plaatsen;
men zit hier op den stoel van raadslid en niet op den
stoel van een vakvereeniging of bestuurslid eener orga
nisatie. Dat moet men op den voorgrond stellen. Het
gaat hier om het belang van de Leeuwarder ambtenaren,
men heeft deze belangen te dienen voor Leeuwarden
en niets anders. Daar heeft Amsterdam en Rotterdam
en Den Haag niets mee te maken en het Rijk ook niet.
Men zit hier als raadsleden en Voorzitter bij elkaar en
niet als vakvereenigingsbesturen of in naam daarvan.
De heer Molenaar zegt: het heeft er veel van dat
deze verordening is overgenomen van een andere ver
ordening en dat daar later aan getornd is Spreker
gelooft dat hij het den heer Molenaar niet behoeft te
zeggen dat deze verordening oorspronkelijk uit die
van Amsterdam is overgenomen en dat deze woorden
er bij zijn gekomen, omdat men de verordening moest
modelleeren voor deze gemeente. Men had de veror
deningen uit andere plaatsen en men moest er nu een
voor deze gemeente hebben.
De heer Molenaar zegt dat er strijd is met de artikels
1, 5 en 7, omdat deze woorden hier tusschen staan.
Nu is het de kwestie maar, hoe men de zaak opvat.
Is de term „algemeene bond" een algemeen vaststaande
bepaling, weet men zeker wat dat precies is, wat dat
precies beteekent? En wat men een „categorale bond"
noemt is dat ook een vaststaande bepaling? Die woor
den worden maar gebruikt, maar zijn het vaststaande
bepalingen, waarbij door ieder hetzelfde wordt ver
ondersteld? Wat is de kwestie eigenlijk? Spreker ziet
het zoo. Men zou kunnen zeggen dat de algemeene
opvatting is dat, wanneer de menschen naar hun be
trekking bij elkaar zijn in een bond, deze dan een cate
gorale wordt genoemd, terwijl, wanneer de menschen
zijn vcreenigd naar hun politieke kleur, het dan een
algemeene bond is. Maar dat is dan toch eigenlijk ook
een categorale. Het gaat nu over den Nederl. Bond van
Gemeente-ambtenaren en nu is er strijd of dat wel zou
zijn een algemeen landelijke organisatie. Spreker zegt:
die bond is een algemeen landelijke organisatie. De hee-
ren verstaan daar wat anders onder, maar als het amen
dement wordt aangenomen en als werkelijk die veron
derstelde strijd er was, dan zal er nieuwe strijd komen
bij de toepassing der verordening en dan zal het dus
van belang zijn dat moet toch een kleinigheid zijn
om het artikel ook in verband daarmee te wijzigen.
Nu zegt de heer Molenaar dat er geen categorale
bonden om nu maar bij denzelfden term te blijven
in het georganiseerd overleg mogen zitting nemen. De
kwestie is deze. Burgemeester en Wethouders hebben
het zoo goed mogelijk voor deze gemeente uitgezocht.
Waarvoor zou men nu dezen bond niet toelaten? Als
men maar meent dat de ambtenaar, die als vertegen
woordiger in de commissie komt, goed is, wat kan het
dan schelen wat andere plaatsen doen? Men zit hier
toch voor de gemeente Leeuwarden. Er bestaat ook een
categorale bond van opzichters en teekenaars, zeker,
maar hier wordt alleen gesproken van het personeel
ter gemeente-secretarie, de opzichters en teekenaars
valleH hier absoluut buiten.
De heer Dijkstra (wethouder): Waarom?
De Voorzitter: Omdat wij meenen dat het voor Leeu
warden niet noodig is, dat dezen er in worden opge
nomen. Als andere gemeenten ze wel willen opnemen
dan moeten die dat naar den toestand daar beoordeelen;
misschien dat het daar wel noodig is, dat kunnen wij
hier niet beoordeelen.
Spreker vervolgt dat het eigenaardige van Luberti
is, dat hij zegt dat de categorale bonden niet in staat
zijn het geheel te overzien, dat zij het groepsbelang
stellen boven het algemeen belang. Naar sprekers
meening komt het alleen hier op neer: niet of de bond
categoraal of algemeen denkt maar of zijn vertegen
woordiger categoraal of algemeen denkt. Het gaat om
den man, die daar zit, of die een ruimheid van blik en
van denken heeft. Nu kan men hebben een vertegen
woordiger van een algemeene organisatie en die zal
men er zeker hebben die niets anders denken kan
dan over het eigen coterietje, waar hij toe hoort, zoo
b.v. een stoker van de gasfabriek. Er zijn er wel die er
anders over denken, maar er zijn er ook die in hun ge
dachten niet verder dan hun eigen kringetje kunnen
gaan. Daarentegen kan spreker zich zeer goed voorstel
len dat een categorale bond een vertegenwoordiger
zendt, die niet alleen de belangen zal behartigen van
b.v. de ambtenaren van de secretarie, afdeeling Finan
ciën, letter B of van dat deel der ambtenaren, dat aan
zijn tafel thuis hoort, maar die ruimer kan denken. Het
gaat hier niet om de kwestie welke bonden de vertegen
woordigers zenden, maar om de personen die in het
overleg komen. Spreker is er ook van overtuigd en
hij wil daar sterk den nadruk op leggen dat men aan
verschillende vertegenwoordigers van landelijke bonden
niet anders dan categorale denkers heeft. Hij geeft den
heer Molenaar volkomen toe dat men in de commissie
algemeene denkers moet hebben en niet categorale.
Maar wat doet het er toe of men die vertegenwoordigers
nu krijgt uit den eenen of uit den anderen bond?
Wat is echter de ondergrond van deze heele kwestie?
Dat het geheele georganiseerd overleg absoluut verpo
litiekt is.
De heer Molenaar heeft verschillende stukken aan
gehaald, maar spreker heeft hier o. a. van den heer
Van Zanten „Het georganiseerd overleg", voorkomende
in het maandschrift „Gemeentebestuur" van Januari van
dit jaar. De heer Van Zanten zegt daarin o. m.:
„De reden daarvan ligt in de mentaliteit der ver
tegenwoordigers, want, al zegt de heer Luberti nog
zoozeer op bladzijde 8, dat de organisatievertegen
woordigers er zich angstvallig voor moeten hoeden
het onbillijke of onmogelijke te eischen en dat er met
hen wel valt te marchandeeren, en op bladzijde 10,
dat zij genoeg gemeenschapszin en plichtsbesef moe
ten bezitten om de maatschappij in ruil voor een
menschwaardig bestaan naar krachten te willen die
nen, zoover is het nog niet. En dat komt vooral voort
uit de onzalige splitsing der vakorganisatie naar po
litieke richting, waardoor, terwijl het hier gaat om
zaken, die in 95 der gevallen met politiek en gods
dienst niets hebben te maken en waarover dus allen
gelijk kunnen denken, de vertegenwoordigers der
verschillende richtingen elkaar gaan overbieden en
het er hun alleen om te doen is een succesje te be
halen, waarin propaganda-materiaa! ligt om leden te
winnen."
Dat is het ongelukkige van het heele georganiseerd
overleg, dat het is gebaseerd op een politieken grond
slag en niet op een grondslag van wat men het beste
zou vinden èn voor de gemeente èn voor de ambtenaren
en werklieden.
Nu de kwestie: waarom hier speciaal, wat de ge
meente Leeuwarden aangaat, die woorden „hetzij" en
„hetzij tot het personeel ter gemeente-secretarie"? Wil
len de heeren dat hier zal staan „de Nederlandsche
Bond van Gemeente-ambtenaren", dan is dat spreker
ook goed, daar gaat het ten slotte toch om. Die woorden
zijn opgenomen, omdat er naar het oordeel van de
meerderheid van het college, zooals de verhoudingen
hier zijn, geen goed georganiseerd overleg zou wezen
als men dien bond er niet bij had. Of dat nu een cate
gorale of een algemeene bond is, dat doet er naar het
inzicht van de meerderheid van het college niet toe; het
is maar de kwestie, welke vertegenwoordigers die bond
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 9 Mei 1922. 143
zendt, het hangt er maar van af hoe deze is en niet of
de bond zelf categoraal is of niet. En het secretarie-
personeel neemt hier in den Nederlandschen Bond van
Gemeente-ambtenaren een vrij groote plaats in. Spreker
wil daar nu niet verder over uitweiden. De heer Mole
naar zegt dat deze bond in Rotterdam ook niet in het
overleg is opgenomen, maar hij weet zeker ook dat
daarvoor wel gevochten is en ook heeft hij in de vak
bladen kunnen vinden daarin is er genoeg op ge
scholden dat het aan een anderen categoralen bond is
gelukt langs een omweg in het georganiseerd overleg te
komen. Men heeft gesmoesd en er is een algemeene
bond opgericht. Spreker zal die kwestie hier nu niet ver
der uitpluizen. Maar de Nederlandsche Bond van Ge
meenteambtenaren is niet van het georganiseerd overleg
uitgesloten, maar uitdrukkelijk genoemd in de verorde
ningen te Gouda, Schiedam en Baarn als men Rotter
dam er tegenover stelt, dan wil spreker ook andert
gemeenten noemen, waar de bond wel is toegelaten
en is ook toegelaten in Den Helder, Alkmaar, Schoten,
Heemstede, Leiden, Gouda, Schiedam, Baarn, Amers
foort, Vlissingen, Gorinchem, Nijmegen, Arnhem, Al
melo, Deventer, Apeldoorn, Zutphen en Groningen.
Daaronder zijn toch zeker gemeenten, o. a. de laatste, die
niet zoo heel klein zijn en die men wel met Leeuwarden
op een lijn kan stellen. Nu moet de Nederlandsche Bond
vooral worden uitgesloten, niet worden opgenomen in
het georganiseerd overleg, omdat men predikt dat het
geen strijd-organisatie is. Maar is dat dan wel het doel
van het georganiseerd overleg? Spreker weet niet of
de heeren er mogelijk wel verstand van hebben, maar
de Nederlandsche Bond van Gemeente-ambtenaren is
niet alleen een strijd-organisatie, maar heeft dit ook
voor dat het een uitstekend geredigeerd bondsblad uit
geeft dat ook door de tegenstanders wordt geappre
cieerd.
De heer Lautenbach zegt dat de categorale vereeni-
gingen niet met vrucht aan het overleg kunnen deel
nemen. Maar hij heeft daarvoor geen enkel bewijs bij
gebracht. De heer Lautenbach zegt dat de algemeene
vereenigingen dat wèl met vrucht kunnen doen, omdat
hun vertegenwoordigers alles overzien, waar zij geen
groepsvertegenwoordigers zijn. Spreker merkt op dat
de Centrale Nederlandsche Ambtenaarsbond ongeveer
11,000 leden telt, waarvan er 1500 in gemeentedienst
zijn, terwijl van die 1500 er waarschijnlijk nog maar een
500 werkzaam zijn op een secretarie. Spreker heeft voor
zijn cijfers geen statistieken, kan ze niet bewijzen, doch
gelooft toch niet ver van de waarheid af te zijn. Nu zal
die Centrale Nederlandsche Ambtenaarsbond, die een
algemeene bond is en 11,000 leden telt, wel alles kunnen
overzien, maar spreker vermoedt toch dat die bond niet
meer dan 500 leden telt ter secretarie, terwijl de chris
telijke bond daar 200 telt, maar de Nederlandsche Bond
van Gemeente-ambtenaren een groot deel heeft van de
secretarie-ambtenaren. De heer Molenaar heeft ook ge
zegd dat algemeen is gebleken dat de leden van den
Nederlandschen Bond van Gemeente-ambtenaren zich
ook bij een anderen bond hebben aangesloten. Spreker
gelooft niet dat dit heelemaal waar is, men kan zich
aansluiten bij den modernen bond en bij den bond van
secretarie-ambtenaren, maar dat men bij allebei is aan
gesloten, dat gelooft spreker niet dat veel het geval is.
Hier zijn van de 40 secretarie-ambtenaren er 15 aan
gesloten bij den Nederlandschen Bond van Gemeente
ambtenaren. Dat de vertegenwoordigers van die cate
gorale bond alleen verplicht zouden zijn hun groep te
vertegenwoordigen, ontkent spreker ten sterkste. Er
zijn er onder hen misschien wel die slecht hun plicht
doen, maar men heeft er onder de algemeene organisa
ties ook, die hun plicht niet goed opvatten. Dat is naar
sprekers inzicht de heele zaak; men moet hebben de
vertegenwoordigers die het doen en niet de organisaties.
En nu meende de meerderheid van Burgemeester en
Wethouders dat hier in Leeuwarden geen goed georga
niseerd overleg zou komen, als niet werd opgenomen de
Nederlandsche Bond van Gemeente-ambtenaren. Het is
hier wel omschreven, zooals het er staat, maar wil men
er van maken „de Nederlandsche Bond van Gemeente
ambtenaren", dan zal dat de meerderheid van het col
lege best zijn.
Spreker wil nog wijzen op iets wat de heer Lauten
bach op den voorgrond schoof: dat de algemeene bon
den alle categorieën toelaten. Zeker, theoretisch bestaat
de mogelijkheid, dat men alle categorieën, die maar
verondersteld kunnen worden, kan toelaten. Maar daar
mee hebben ze die niet allemaal in de algemeene bonden,
men heeft nog niet alle categorieën daarin vereenigd.
Spreker gelooft dan ook dat theorie en practijk hier niet
samen gaan.
Namens de meerderheid van Burgemeester en Wet
houders verklaart spreker nogmaals dat deze meent dat
het georganiseerd overleg hier niet goed tot zijn recht
zal komen, wanneer de Nederlandsche Bond van Ge
meente-ambtenaren zij dit dan ook een categorale
vereeniging, zooals hij in het spraakgebruik is gewor
den daarvan wordt uitgesloten. Daarom kan de meer
derheid van het college dit amendement niet overnemen.
De heer B. Molenaar zegt dat de Voorzitter is begon
nen met sprekers naamgenoot te verwijten dat, hetgeen
deze gesproken heeft, hoofdzakelijk is opgediept uit de
brochure van Luberti en dat de Voorzitter heeft opge
merkt dat er in bedoelde brochure veel wordt gezegd
maar weinig wordt bewezen. Daarna heeft de Voorzitter
een uitval gedaan dat de leden hier niet zaten als vak-
vereenigingsmenschen en niet als leden van de S.D.A.P.,
maar speciaal om de belangen van de gemeente-ambte
naren te behartigen. Het is naar sprekers inzicht echter
juist dit laatste punt, wat voor de voorstellers de reden
is geweest dat zij hun amendement hebben ingediend.
Er is gevraagd wat men verstaat onder een catego
rale bond en wat eigenlijk een algemeene organisatie is.
Spreker gelooft dat de voorstellers in dat opzicht wel
eenigen kijk hebben op de ontwikkeling en geschiedenis
van de vakbeweging en dat zij dan ook in het algemeen
die vraag wel kunnen beantwoorden. Als men dan ook
vraagt wat momenteel onder een algemeen landelijke
organisatie van overheidspersoneel wordt verstaan, dan
wil spreker daar op antwoorden: dat is een organisatie,
die toelaat alle ambtenaren in den ruimsten zin des
woords, zoowel van Rijk, provincie als gemeente. De
hier bedoelde organisatie is er echter een die zich spe
ciaal toelegt op de behartiging van de belangen van
enkele groepen van het gemeente-personeel. Het wil
spreker voorkomen dat, als de leden hier zitten om de
belangen van de werklieden en ambtenaren in het alge
neen te behartigen, zij dan ook moeten uitzien dat men
als vertegenwoordigers in het georganiseerd overleg
niet komt met groepsvertegenwoordigers, die slechts
voor de behartiging van de belangen eener bepaalde
groep zijn bestemd, maar dat men de beschikking krijgt
over krachten die den heelen bouw en de heele inrich
ting van het overheidspersoneel kennen en die voldoende
materiaal en gegevens hebben om met een ruimen blik
te kunnen oordeelen.
De Voorzitter heeft ook gezegd dat het georganiseerd
overleg verpolitiekt is. Het is wel eigenaardig dat dit
verpolitiekt is, waar bijna alle richtingen of spreker
kan gerust zeggen alle richtingen op een en hetzelfde
standpunt staan: dat de behartiging der belangen van
het overheidspersoneel alleen is toevertrouwd aan die
organisaties, welke een algemeenen kijk op het leven
hebben. Spreker gelooft dan ook dat de Voorzitter zich
te sterk heeft uitgedrukt; het zou wel eigenaardig wezen
dat het georganiseerd overleg verpolitiekt was, waar niet
speciaal het standpunt van de moderne organisaties,
maar het standpunt van de vakbeweging in het alge
meen is dat het zich vereenigen in categorale organi
saties een ouderwetsch en bekrompen standpunt is. Tot