Vergadering van Dinsdag 13 Jnnl 1922. 162 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 23 Mei 1922. ressort te wenden n.l. tot den Minister. De wethouder heeft toen gezegd dat daartegen geen bezwaar was en spreker heeft dat antwoord toen zoo opgevat, dat de Minister zou worden gevraagd. Waar hij dit nu een zeer belangrijke kwestie vindt, wil hij vragen, of zijn vraag aan den Minister overgebracht is en zoo ja, wel antwoord daarop is ontvangen. De heer Tulp (wethouder) antwoordt op de eerste vraag dat bij den Minister nog niet is geïnformeerd op verzoek van en in overleg met den heer Annema, die daarmee nog even wilde wachten. Er wordt aan ge werkt, maar 't is nog niet gedaan. De heer Berghuis (wethouder) is den heer Oosterhoff nog het antwoord schuldig op diens vraag omtrent rondzending der kwartaalstaten. De heer Oosterhoff heeft zoopas gehoord dat de begrooting precies is goedgekeurd en nu was het toch te gek om tusschentijds de wijzigingen rond te sturen. Daarom is dit aange houden, dan krijgen de leden de wijzigingen het vol gende kwartaal tegelijk. De beraadslagingen worden gesloten. V. Wordt voortgegaan met behandeling van de punten van den oproepingsbrief. Ter behandeling van 11 (Agenda no. 12). Rapport der Commissie voor de bezwaarschriften omtrent reclames in eersten aanleg tegen aanslagen in de plaatselijke directe belasting naar het inkomen, diensten 1919, 1920 en 1921 en in beroep, dienst 1921. wordt in geheime vergadering overgegaan. Na heropening der openbare vergadering wordt, niets meer te behandelen zijnde, deze door den Voor zitter gesloten. Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 13 juni 1922. 163 Tegenwoordig 23 leden, te weten: de heeren Visser, Fransen, Van der Werff, Lautenbach, M. Molenaar, O. F. de Vries, Dijstra, Oosterhoff, Tiemersma, De Boer, Tulp, Collet, Dijkstra, Westra, mevrouw Buisman Blok Wijbrandi, de heeren Muller, Zandstra, De Vos, B. Molenaar, Van Weideren baron Rengers, IJ. de Vries Jansen en Cohen. Afwezig met kennisgeving de heeren Berghuis en Koopal. Voorzitter de heer Jhr. Mr. J. M. van Beyma, Burgemeester. I. De verslagen der vergaderingen van 28 Maart, 11 en 25 April 1922 worden onveranderd vastgesteld. II. Wordt medegedeeld: 1. dat Gedeputeerde Staten hebben goedgekeurd de raadsbesluiten: d.d. 9 Mei 1.1. tot het aangaan van eene regeling met mej. T. de Groot te 's Gravenhage betreffende het eigendomsrecht van strooken grond aan de Gedempte Keizersgracht en de Oosterkade en tot verhuring van het perceel Waeze no. 12 aan H. Schreinhout; d.d. 23 Mei 1.1. tot het instellen van eene rechtsvorde ring tegen R. S. Visser en J. Janson wegens nalatigheid in de betaling van huurpenningen voor de gemeente woningen Wissesstraat no. 59 beneden en Poppeweg no. 47, tot aanvaarding van de schenking eener monu mentale fontein en twee antieke vazen door de Ver- eeniging tot bevordering van Vreemdelingenverkeer en afstand in erfpacht van een plek grond aan de zuidzijde van de Fonteinstraat aan P. de Vries c. s. Wordt voor kennisgeving aangenomen. 2. adres van het bestuur der vereeniging „het Ne- derlandsch Landhuishoudkundig Congres" te 's Graven hage om voor het 74ste Nederlandsche Landhuishoud kundig congres, te Leeuwarden te houden, een subsidie van 300.toe te staan. Wordt in handen van Burgemeester en Wethouders gesteld om prae-advies. 3. dat Burgemeester en Wethouders: a. ook naar aanleiding van de bij raadsbesluit van 23 Mei 1.1. aangebrachte wijzigingen machtiging vragen van de verordening op het gymnasium een tekstuigaaf in de tegenwoordige spelling te doen opnemen in het Gemeenteblad met wijziging zoo noodig van verwijzing der artikels, terwijl dient te vervallen het (oude) tweede lid van art. 1, luidende: „Leerlingen, die den ouderdom van 12 jaar nog niet hebben bereikt, zijn verplicht, zoodra de besmettelijke ziekte diphtheritis zich in het huis, door een der leeraren of scholieren bewoond, voordoet, het gymnasium te ver laten, totdat de ziekte volgens de bepalingen der wet uit dat huis is geweken", aangezien art. 14 der wet, houdende voorzieningen tegen besmettelijke ziekten, hieromtrent eene bepaling inhoudt; De gevraagde machtiging wordt met algemeene stem men verleend. b. bij openbare inschrijving hebben gegund: den bouw van een bergplaats voor een vrachtautomo biel der gemeentelijke gasfabriek aan J. Dijkstra alhier voor 1646. den bouw van twee transformatorhuisjes in de ge meente aan J. Bottema Jzn. alhier voor 2876. het verven van 10 woningen in de Tjerk Hiddesstraat aan C. Jaarsma te Rijperkerk en P. Biesma te Leeu warden voor 355.en van 31 woningen aan de Jacob Binckesstraat en 8 woningen aan de Maerten Gerritszstraat aan S. en G. Tichelaar te Franeker voor 1320.—; hebben verkocht onderscheidene oude materialen door de gemeentereiniging verzameld en wel voor een bedrag van 94.02]/2 aan S. Polak, voor 440.80l/2, aan de firma j. W. Cohen en voor 43.22 aan de firma Marcus Dwinger, allen te Leeuwarden; c. hebben opgedragen den bouw van een transfor matorhuisje bij het pompstation nabij „Trye Romers" en het maken van een afdekking van den pompenkelder aldaar aan de firma Kolk en Postma te Leeuwarden voor 1900.samen; d. hebben benoemd: tot commies ter secretarie mr. P. J. Vellinga, thans reeds tijdelijk als zoodanig werkzaam; tot eersten opzichter bij de gemeentereiniging T. Dijkstra, thans tweeden opzichter; e. op verzoek eervol ontslag hebben verleend aan K. L. Faber als hoofdopzichter der gemeentewerken le afd., onder dankbetuiging voor de vele en langdurige diensten, door hem aan de gemeente bewezen. De mededeelingen sub 3be worden voor kennis geving aangenomen. III. De Voorzitter deelt nog mede dat van den heer Muller het volgende is ingekomen: „In verband met de vele storingen in de levering van water door de waterleiding, verzoekt onder- geteekende, J. Muller, na afhandeling van de agenda van heden, aan het college van Burgemeester en Wet houders een vraag te mogen richten". Spreker stelt voor, als de Raad geen bezwaar heeft tegen het stellen der vraag, deze aan het eind der agenda te behandelen. Dienovereenkomstig wordt met algemeene stemmen besloten. IV. Wordt overgegaan tot behandeling van de voor heden op den oproepingsbrief vermelde punten. 1 (Agenda no. 2). Voorstel van Burgemeester en Wethouders omtrent de nieuwe commissie tot wering van schoolverzuim en c. q. benoeming van leden, enz. Dit voorstel luidt als volgt: De (nieuwe) Leerplichtwet, zooals deze laatstelijk is gewijzigd bij de wet van 15 October 1921, Staatsblad no. 1131, is den 1 Januari 1922 in werking getreden. Wij wenschen op een enkel punt van deze wijziging de aandacht te vestigen: de samenstelling der commissiën tot wering van schoolverzuim en de werkzaamheden dier commissiën. De gemeenteraad kan zoowel naar de nieuwe als de oude bepaling één of meer commissiën benoemen; somde het oude artikel nog de categorieën op, waaruit de leden der commissie verkozen moesten worden, de nieuwe redactie (art. 21) verlangt alleen dat de leden meerderjarige inwoners der gemeente zijn en wil dezen bij voorkeur benoemen uit de personen die aansprakelijk zijn voor het onderwijs der op eene lagere school in de gemeente ingeschreven kinderen en uit de onderwijzers bij het openbaar en bijzonder onderwijs. Ook thans worden de leden voor drie jaar benoemd. Door de bepaling echter, dat een tusschentijds be noemde aftreedt op het tijdstip van dengene, wiens plaats hij inneemt, maakt de wet de aftreding collectief, wat tot nog toe niet het geval was. De gewijzigde wet heeft de procedure tegenover een overtreder van haar bepalingen ingekort, tengevolge waarvan de werkzaamheden der commissie zijn toege nomen. Bevond vroeger de arrondissements-schoolop- ziener, dat een leerplichtig kind niet als leerling eener school was ingeschreven of (wel ingeschreven zijnde) niet geregeld de school bezocht, zonder dat hem redenen

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1922 | | pagina 1