170 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 13 Juni 1922. b. vleesch, dat per postpakket wordt vervoerd". Het komt spreker voor dat hiermee ongewild een concurrentie wordt aangedaan, die voor de spoor na- deelig kan wezen. Het zou nu voorkomen dat wel post pakketten, als zij met de spoor zijn aangebracht, direct de stad in werden gebracht, maar dat pakketten van een dergelijken omvang, die door de spoor waren aange voerd, op het station zouden moeten verblijven. Wan neer achter het woord „toegestaan" werd gelezen: „Pakketten van 5 K.G. of minder behoeven niet op het station te verblijven", dan zou dit worden voorkomen. Dan zouden ook pakketten van een dergelijken omvang direct de stad in kunnen worden gebracht. Spreker dient dit amendement in. De Voorzitter wil er den heer Muller opmerkzaam op maken, dat het volgens art. 9 der Vleeschkeurings- wet geoorloofd is, vleesch, dat is gekeurd volgens de bepalingen der Vleeschkeuringswet, zonder keuring in eene andere gemeente in te voeren tot hoeveelheden van 5 K.G., mits het niet aan een slager maar aan een particulier is verzonden. Is het voor een slager bestemd dan is de invoer niet zonder meer vrij, maar is het voor een particulier bestemd en is het adres van den par ticulier en van den afzender er bij dan is de invoer geheel vrij, mits het vleesch is gekeurd in de andere gemeente. De heer Muller neemt volkomen aan dat dit volgens de wet zoo is. Maar dan is dit of dat niet goed geredi geerd. Hier staat voor postpakketten heelemaal geen restrictie bij, terwijl men toch absoluut geen waarborg heeft dat het vleesch, dat er in zit, gekeurd is of niet. De Voorzitter: De post laat er niet in kijken. De heer Muller: De spoor Iaat er ook niet in kijken. Het komt mij voor dat als dit toelaatbaar is voor de post, het ook toelaatbaar moet zijn voor de spoor. De Voorzitter gelooft eigenlijk dat de heer Muller hier te ver op doorgaat. In Den Haag, waar al lang een dergelijke keuringsdienst bestaat, heeft men er nooit last van gehad dat het vleesch aan het station moest blijven. Natuurlijk wel, als er een heele of halve wagon aankwam. Maar de kwestie gaat hier over de bestelpak- ketten. Spreker begrijpt den heer Muller nu, hij heeft hier blijkbaar het oog op de concurrentie tusschen de spoor en den postpakkettendienst. De heer Muller wil ook bij de spoor de pakketten van minder dan 5 K.G. vrij laten. Maar die zijn vrij, als ze naar particulieren gaan, dat staat uitdrukkelijk in de wet. De heer Muller: Maar dat staat hier niet. De Voorzitter: Hier staat: „Behoudens het bepaalde bij artikel 9 der Vleeschkeuringswetenz.". De heer Muller doet nogmaals lecture van het betrek kelijk gedeelte van artikel 7 en concludeert dat daar niets bijstaat omtrent pakketten beneden of boven 5 K.G. De Voorzitter zou den Raad willen adviseeren met de verordening door te gaan. Blijkt in de practijk dat dit artikel tot moeilijkheden aanleiding zal geven dan zal het college wel weer bij den Raad komen. De Raad kan den Secretaris en spreker niet kwalijk nemen als zij niet direct kunnen zeggen in hoeverre hier art. 9 der vleesch keuringswet van toepassing is en of er werkelijk geen bezwaar is om den invoer geheel vrij te laten. Volgens artikel 9 der Vleeschkeuringswet zijn pakketten beneden 5 K.G. vrij. Maar dan moeten ze ook open worden ver voerd. Hoe zal men anders weten dat er vleesch in zit. Als een besteller loopt met een pakket van 5 K.G., hoe zal hij, als het niet open is, dan weten, dat er vleesch in zit, zelfs als het een pakket is van 10 K.G.? Men heeft ook in Den Haag getracht dit te keeren. Zooals ook in Leeuwarden gebeurt, worden daar ook pakketten vleesch naar toe gestuurd. Toen daar nu jaren geleden een nieuwe keuringsdienst is ingevoerd, heeft men ook getracht de spoorpakketten uit andere plaatsen te doen keuren. Dat is ten slotte echter niet gelukt, omdat, zoo als de heer Muller ook al zegt, de spoor er niet in laat kijken. Dan is het afgeloopen. Het gaat er hier, bij het vleesch dat we in Leeuwarden krijgen, nu niet om dat de eene dienst wordt voorge trokken bij den andere. Burgemeester en Wethouders hebben precies dezelfde liefde voor het Rijk als voor den postpakkettendienst. De heer Westra wilde ook nog een enkele opmerking maken. Hij gelooft dat, wat de heer AAuller aanvoert, in de practijk niet voorkomt, omdat niemand pakketten vleesch per spoor zal vervoeren, waar het vervoer van postpaketten goedkooper is. Bovendien kan men post pakketten beneden 5 K.G. van elke plaats ook niet aan het spoor gelegen doen vervoeren, terwijl men het daar niet per spoor kan doen. Daarom gelooft spre ker dat het bezwaar van den heer Muller in de practijk niet zal voorkomen. De heer Muller zou nog een paar woorden naar aan leiding van het gesprokene van den heer Westra willen zeggen. Het is natuurlijk bekend dat de post op 't oo- genblik nog beter en goedkooper vervoert dan de spoor. Maar de heer Westra zal met spreker van meening wezen, dat er een streven gaande is om bij het vervoer per spoor een verlaging van prijzen te krijgen. Als het nu mogelijk wordt gemaakt door de Nederlandsche Spoorwegen dat de pakketten tegen een lageren prijs worden vervoerd, wanneer binnen afzienbaren tijd de spoorpakketten tegen denzelfden prijs worden vervoerd als die van de post in de wagens van de spoor wegen dan zal dit artikel aanleiding geven tot allerlei concurrentie. Dat is niet de bedoeling van Burgemeester en Wethouders en van den Raad en daarom zou spreker willen voorstellen dat Burgemeester en Wethouders, zoo noodig, het artikel wijzigden en niet wachten tot er moeilijkheden komen. De Voorzitter: Hoe vat U dit artikel op, n.l. de woor den: „totdat het vervoer is toegestaan"? De heer Muller: Ik vat het zoo op dat al het vleesch, dat met den spoorwagen is aangevoerd, niet zonder toestemming verder mag worden vervoerd. De Voorzitter gelooft dat die opvatting verkeerd is. De zaak zit zoo, dat het verboden is, gedurende be paalde middernachturen vleesch in te voeren. Komt er nu 's nachts een goederentrein aan met een paar pak ketten vleesch, dan zullen deze aan het station moeten blijven tot 's ochtends het vervoer weer open is. Dat is alles wat hier staat. Door de post wordt toch 's nachts niet besteld, als de spoorpakketten aan het station staan. Het is hier niet de kwestie dat het vleesch weer moet worden gekeurd, maar hier staat uitdrukkelijk dat de invoer, vervoer en doorvoer gedurende door Burge meester en Wethouders vast te stellen uren verboden is. Wanneer b.v. het verbod gold van 12 uur middernacht tot 4 uur 's morgens dan zou invoer, wanneer men slechts over de grens van de gemeente kwarn, op die uren strafbaar zijn. Letterlijk zou dan dus invoer, ver voer of doorvoer met een goederentrein, die na 12 uur middernacht binnenreed, strafbaar zijn. Neen, zegt ech ter het volgende lid van het artikel, het verbod geldt niet voorhet vervoer per spoor, maar dan moet het vleesch, dat voor invoer bestemd is, ook zoo lang aan Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 13 Juni 1922. 171 het station blijven tot het vervoer weer open gaat. Dat zit hier in. De heer Muller: U vergeet één ding, n.l. dat derge lijke pakketten komen met het goederenvervoer, maar dat in denzelfden trein postpakketten worden vervoerd. En als de postpakketten aankomen, dan gaan die direct de stad in en met de post mee. De Voorzitter: Alag ik U even in de rede vallen dat de heele bepaling slaat op de tijden dat de invoer van vleesch verboden is. Dat zijn de nachturen, uren, waarin men ook geen postpakketten gaat vervoeren, 't Slaat enkel op de nachttijden, b.v. van 124 uur en op geen andere oogenblikken. De uitdrukking: „gedurende de uren, nader door Burgemeester en Wethouders vast te stellen", slaat nergens anders op dan op de nacht tijden. De heer Collet: Dan rijdt de postwagen ook niet. De Voorzitter: Komen er toevallig een paar postpak ketten des nachts, dan zou dat volgens het eerste lid strafbaar zijn. Neen, zegt de verordening, het is niet strafbaar, het eene kan men vervoeren naar het post kantoor en het andere moet op het station staan blijven. Ten slotte komt het dus hier op neer dat pakketten van 5 K.G. of minder daar niet staan blijven. Wijziging der verordening zou alleen ten gevolge kunnen hebben dat, indien het spoorpersoneel b.v. eenige kilo's vleesch in voerde, beneden de 5 K.G. dan zijn eigen vleesch het zij goed of slecht zou kunnen invoeren. Voor anderen kan dit niet, want de gewone besteldienst werkt dan niet. Iemand, die zelf dus een pakket vleesch mee bracht, zou dit dus kunnen meenemen en anders moet het er blijven. Ik geloof dat men daarvoor de wijziging niet behoeft te doen. Wou de heer Muller zijn amendement nog handhaven? De heer Muller: Neen, laat het voorloopig maar. We kunnen altijd nog wel zien. De beraadslagingen worden gesloten. Het amendement-Muller is ingetrokken. Art. 7 wordt onveranderd vastgesteld. Art. 8 wordt onveranderd vastgesteld. De heer Muller merkt hierbij op dat hij bij dit artikel een dergelijk amendement had als bij het voorgaande, maar dat hij dit thans ook niet zal indienen. Artt. 912 worden onveranderd vastgesteld. Art. 13. De beraadslagingen worden geopend. De heer IJ. de Vries: In artikel 13 staat: „Wanneer de keuringsveearts dit voor een juiste keuring noodig acht, mag hij zijn uitspraak opschor ten, maar niet langer dan 48 uur na het eerste onder zoek." Is die termijn van 48 uur niet extra lang? Later komt in een paar artikelen meer voor 48 en 36 uur. Maar het vleesch is spoedig aan bederf onderhevig, vooral in den zomer bij broeierig weer. De Voorzitter meent te kunnen aannemen, waar men hier verschillende voorbeelden én van het Rijk én van de provincie én van de Vereeniging van Nederlandsche Gemeenten heeft gekregen en deze bepalingen door des kundigen zijn geredigeerd en gezien, dat het in de veror dening zetten daarvan geen bezwaar kan opleveren. Wanneer dit door de deskundigen wordt voorgesteld, dan moet spreker er zich bij neerleggen. Verder kan hij er niets van zeggen. Men zal er die 48 uur niet expres hebben in gezet om de slagers 48 uur te laten wachten, maar omdat die termijn werkelijk noodig kan zijn. Er zullen zich gevallen kunnen voordoen dat men 48 uur tijd moet hebben. De heer IJ. de Vries: Dat voel ik wel en als we vol doende koelhuizen hadden, dan zou ik daar ook geen bezwaar tegen hebben. Maar als het vleesch bederft, dan zou ik dat jammer vinden. De Voorzitter neemt aan dat op veeartsenijkundige gronden wel 48 uur noodig kan zijn om een uitspraak te doen. Die tijd kan voor onderzoek noodig zijn. Men zal de uitspraak zeker telkens als het mogelijk is, eerder doen. Verder kan spreker er niet over oordeelen. De beraadslagingen worden gesloten: Art. 13 wordt onveranderd vastgesteld. Art. 14 wordt onveranderd vastgesteld. Art. 15. De beraadslagingen worden geopend. De heer Muller: Hier staat in dat er ten hoogste 3 hulpkeurmeesters zullen zijn. Ik kan mij voorstellen dat het mogelijk kan wezen, dat Burgemeester en Wethou ders tot de ontdekking komen, dat dit aantal niet vol doende is en dat er b.v. 4 moeten wezen. Dan zou de verordening moeten worden gewijzigd. Ten opzichte daarvan meen ik dan ook dat het beter zou wezen hier te lezen: „en zooveel hulpkeurmeesters als Burgemees ter en Wethouders noodzakelijk achten". Dan behoeft men, als er 4 moeten wezen, niet de verordening te wijzigen. De Voorzitter zegt dat Burgemeester en Wethouders graag aan den Raad willen overlaten of deze hun zoo'n groote macht wil geven. Dan willen Burgemeester en Wethouders dat wel accepteeren. Maar zij vinden het eigenlijk beter dat het hoogste aantal in de verordening staat. Ofschoon het andere voor Burgemeester en Wet houders misschien beter is, zijn zij van meening, ook naar aanleiding van de adviezen, welke zij van verschil lende kanten hebben gekregen er kan in de practijk natuurlijk altijd uitbreiding noodig blijken dat een aantal van ten hoogste 3 hulpkeurmeesters zeer zeker voldoende zal zijn. De heer Aluller: Dan trek ik mijn voorstel in. De beraadslagingen worden gesloten: Art. 15 wordt onveranderd vastgesteld. Artt. 1630 worden onveranderd vastgesteld. Art. 31. De beraadslagingen worden geopend. De heer Lautenbach zou de zindelijkheid ook willen uitstrekken tot het vervoer van vleesch per as. Als men in Leeuwarden ziet hoe het vervoer gewoonlijk gaat, met kruiwagens, platte karren, enz., dan blijkt dat wel noodig. Alet „per as" er bij te voegen, ondervangt men alles.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1922 | | pagina 5