i
172 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 13 Juni 1922.
De Voorzitter Heeft U ook een redactie voor het meester en Wethouders kennis geven aan den Raad, dan
artikel"3 schrijven zij een brief aan den Raad. Deze komt bij
den Burgemeester in en komt dan ter tafel bij den Raad.
De heer Lautenbach: lk dacht dat men met de woor-
den „per as" er bij alles te pakken had. De heer Muller: lk zie den Raad zooals wij hier zitten
en niet zooals wij thuis zitten.
De Voorzitter: Waar wou U die woorden „per as
tusschen hebben. De Voorzitter Neen, dan bent U gewoon meneer
Muller en anders niets.
De heer Lautenbach: „Vervoermiddelen" is nog beter,
dan is men voor 's winters ook klaar.
De heer Muller: Maar ik dacht dat dit niet kon.
De Voorzitter: Is de Raad het met het idee van den
heer Lautenbach eens?
Dit blijkt wel het geval te zijn.
De Voorzitter: Vindt de Raad dan goed de nieuwe
redactie aan Burgemeester en Wethouders over te
laten?
Dienovereenkomstig wordt besloten.
De beraadslagingen worden gesloten:
Art. 31 wordt vastgesteld, met dien verstande dat een
nieuwe redactie daarvan, in overeenstemming met het
idee van den heer Lautenbach, aan Burgemeester en
Wethouders is overgelaten.
Artt. 32 en 33 worden onveranderd vastgesteld,
waarna de geheele verordening wordt vastgesteld.
Aan de orde is 11. Instructie voor den keurings
veearts te Leeuwarden.
De beraadslagingen worden gesloten:
Art. 6 wordt onveranderd vastgesteld.
Artt. 710 worden onveranderd vastgesteld.
Art. 11.
De beraadslagingen worden geopend.
De heer De Vos: Het is misschien een kleinigheid,
maar het komt mij wenschelijk voor dat in artikel 11
onder d achter „1 Maart" komt te staan: „van ieder
jaar", of daarvoor: „jaarlijks", zoodat die laatste zin
snede dan luidt: „en het zenden van een afschrift daar
van jaarlijks vóór 1 Maart aan Burgemeester en Wet
houders". Zooals het hier staat sluit het niet in, dat het
ieder jaar moet gebeuren.
De Voorzitter: 't Zal mij een zorg zijn. Ik geloof dat
het voor Burgemeester en Wethouders gelijk is of het
er in staat of niet.
Wordt overgegaan tot artikelsgewijze behandeling. De heer De Vos: Dan is 't mij best.
Artt. 15 worden onveranderd vastgesteld.
Art. 6.
De beraadslagingen worden geopend.
De heer Muller: In artikel 6 staat iets, wat wel niet
zal kunnen worden volgehouden. Hier staat:
„Burgemeester en Wethouders geven den betrok
kene zoowel als den Raad hiervan kennis binnen
tweemaal 24 uren."
Het komt mij voor dat Burgemeester en Wethouders
hier niet aan kunnen voldoen, dat, als er schorsing
plaats heeft, zij niet binnen dien tijd aan den Raad ken
nis daarvan kunnen geven. Dat kan aan de raadsleden
misschien wel maar aan den Raad als zoodanig niet.
Daarom wil ik voorstellen uit dit lid te lichten de woor
den: „zoowel als den Raad," en er aan toe te voegen:
„en deelen dit den Raad mede." Dan kunnen Burge
meester en Wethouders niet in strijd handelen met dit
artikel.
De Voorzitter: Ik moet eerlijk zeggen dat ik Uw rede
neering niet begrijp.
De heer Muller: Gesteld dat de vleeschkeuringswet
hier in werking is, dat men hier een keuringsveearts
heeft en dat die ambtenaar morgen zou worden ge
schorst door het college. Zou U dan Woensdag of Don
derdag den Raad bijeen roepen om dezen dat mede te
deelen? Hier staat toch dat Burgemeester en Wethou
ders het binnen tweemaal 24 uur aan den Raad mede-
deelen.
De Voorzitter: We schrijven een brief aan den Raad.
De heer Muller: Aan de raadsleden.
De Voorzitter: Neen, aan den Raad.
Het gaat net als wanneer er b.v. een verzoek bij den
Raad inkomt van de werklieden om loonsverhooging.
Dat is dan te vinden in de wachtkamer. Als Burge-
De Voorzitter: Dus Uw opvatting was dat de keu
ringsveearts den eersten keer vóór 1 Maart kennis zou
geven en verder zijn geheele leven niet weer. 't Is Bur
gemeester en Wethouders gelijk of U 't voorstel doet.
Ik wil 't ook wel in stemming brengen. Doet U 't
voorstel?
De heer De Vos: Als Burgemeester en Wethouders 't
niet noodzakelijk achten
De Voorzitter: Wij laten volkomen het oordeel aan
den Raad over. Ataakt U er een voorstel van?
De heer De Vos: Neen.
De beraadslagingen worden gesloten:
Art. 11 wordt onveranderd vastgesteld.
Artt. 1218 worden onveranderd vastgesteld, waar
na de geheele instructie wordt vastgesteld.
Aan de orde is III. Instructie voor de hulpkeur
meesters van vee en vleesch in de gemeente Leeuwarden.
Wordt overgegaan tot artikelsgewijze behandeling.
Artt. 117 worden onveranderd vastgesteld.
Art. 18.
De beraadslagingen worden geopend.
De heer De Vos stelt voor artikel 18 zoo te lezen:
„Deze instructie treedt in werking op een nader
door Burgemeester en Wethouders vast te stellen
tijdstip, doch uiterlijk 1 Januari 1923, als wanneer
wordt ingetrokken artikel 18 der Salarisverordening
1919."
Dat is met het oog op de benoeming.
Spreker dient zijn amendement in.
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 13 Juni 1922. 173
De Voorzitter: Mag ik vragen, hebt U daar een spe
ciale bedoeling mee of een bepaalde reden voor?
De heer De Vos: Ik zou willen dat de hulpkeurmees
ters, wier salaris 2200.tot 2500.bedraagt, zoo
gauw mogelijk worden aangesteld. Ik heb niet in de
krant gezien dat er al gegadigden zijn gevraagd. Mis
schien hebben Burgemeester en Wethouders de bedoe
ling om de zaak op den ouden voet voort te zetten.
Kunnen Burgemeester en Wethouders dat eerste toe
zeggen, dan heb ik er vrede mee.
De Voorzitter: Burgemeester en Wethouders hebben
zich voorgesteld eerst den keuringsveearts als chef van
den dienst te benoemen en dan daarmee overleg te
plegen omtrent de hulpkeurmeesters.
De heer De Vos: Dan trek ik mijn voorstel in.
De beraadslagingen worden gesloten.
Art. 18 wordt onveranderd vastgesteld, waarna de
geheele instructie wordt vastgesteld.
Aan de orde is: IV. Instructie voor de ambtenaren,
die met de herkeuring van vee en vleesch in de ge
meente Leeuwarden belast zijn.
De artt. dezer instructie worden achtereenvolgens
onveranderd vastgesteld, waarna de geheele instructie
wordt vastgesteld.
Aan de orde is: V. Verordening tot heffing van
keurloon in de gemeente Leeuwarden.
Wordt overgegaan tot artikelsgewijze behandeling.
Art. 1 wordt onveranderd vastgesteld.
Art. 2.
De beraadslagingen worden geopend.
De Voorzitter wil hierbij nog een opmerking maken,
welke hij den heer Westra bij de vorige toelichting is
schuldig gebleven. Bij deze keurloonen is door Burge
meester en Wethouders geen berekening gemaakt, maar
spreker zelf heeft er wel een gemaakt. Hij heeft het be
drag uitgetrokken op een ronde som en Burgemeester
en Wethouders meenden dat er met 5.2.50 enz.
niet te veel werd gevraagd. De bedoeling van dez©
verordening is deze cijfers zijn geheel door spreker
berekend in de veronderstelling dat er geen abattoir en
een koelhuis was dat de zaak zichzelf zal dekken.
De heer Westra: Dus berust de berekening wel eenigs-
zins op statistische gegevens. Dank U.
De heer Oosterhofï merkt op dat de Voorzitter heeft
meegedeeld dat een berekening van de rechten niet is
overgelegd. Afaar de opbrengst lijkt spreker toch veel
hooger dan de kosten. Aan kosten, zou hij zeggen, is
niets anders noodig dan de salarissen, kosten van la
boratorium enz. en nog wat andere kosten, terwijl
spreker heeft gehoord dat hier jaarlijks 5000 runderen
worden geslacht met een opbrengst van 25000.en
10,000 kalveren met een opbrengst van 15000.Dan
krijgt men toch een geweldige opbrengst en als dit niet
noodig is, zou men de tarieven kunnen verlagen. Spre
ker zou wel graag eenige nadere inlichtingen willen
hebben.
De Voorzitter herhaalt dat het een persoonlijke bere
kening van hemzelf is geweest. Hij kwam daarbij op
1 cent per pond. Daar steunt dit artikel op. Er waren
heel moeilijk adviezen te krijgen, maar naar aanleiding
van de berekeningen bij het abattoir en ook doordat
spreker nOg ergens anders is geweest, waar hij inlich
tingen heeft ingewonnen, heeft hij zijn berekening ge
maakt. Daar steunen deze cijfers op. Spreker heeft alle
inlichtingen hier niet meer bij de hand, maar wil ze
den heer Oosterhoff wel eens verschaffen. Hij wil wel
aannemen dat, wanneer er wordt geslacht, wat de heer
Oosterhoff opnoemt, er dan te veel opbrengst is. Spre
ker heeft echter zijn cijfers gehaald uit de gegevens
waarop de berekening van het abattoir steunt. Nu kan
het mogelijk zijn dat er plotseling jaarlijks 1000 koeien
bij zijn gekomen, maar in sprekers gegevens werd maar
gesproken van 4000 slachtkoeien. Daarop heeft hij zijn
berekening gemaakt. Dan is verder de kwestie deze, dat
Burgemeester en Wethouders hebben gezegd: we kun
nen wel gebroken getallen maken, maar ten slotte merkt
het publiek daar niets van. De slager maakt er dan toch
een ronde som van en dan is het maar beter dat de
gemeente het krijgt.
De beraadslagingen worden gesloten.
Art. 2 wordt onveranderd vastgesteld.
Artt. 35 worden onveranderd vastgesteld, waarna
de geheele verordening wordt vastgesteld.
De verordeningen sub VI en VII en de wijziging der
instructie voor den gemeente-veearts sub VIII worden
onveranderd vastgesteld.
V. Aan de orde is de vraag van den heer Muller
(sub III).
De interpellatie wordt geopend.
De heer Muller: Het is ons natuurlijk allen bekend dat
op dit oogenblik het waterleidingbedrijf niet voldoende
kan leveren voor het verbruik, dat in Leeuwarden
noodzakelijk is. Ook is bekend dat ten opzichte daarvan
Burgemeester en Wethouders alle mogelijke moeite
hebben gedaan en met steun van den Raad hebben ge
tracht aan dit euvel tegemoet te komen. Evenwel lijdt
de bevolking op dit oogenblik ontzettend aan gebrek
aan water, door stilstand van de leiding.
Mijns inziens zou dit nu tot de kleinst mogelijke
proporties kunnen worden teruggebracht, als meege
deeld werd indien dit mogelijk is op welke uren
zij met minder kracht werkt. Als de inwoners dat wisten,
dan zouden zij tevoren water kunnen uitnemen en dan
zou men niet die verschillende momenten hebben dat
men plotseling tot de ontdekking komt dat de leiding
stil staat. Naar aanleiding daarvan wil ik dan ook deze
vraag doen, of niet in de bladen kan worden bekend
gemaakt op welke uren de leiding heelemaal stop staat
en de uren dat zij met verminderden druk werkt.
De Voorzitter merkt op dat de kwestie, die de heer
Muller op dit oogenblik aanroert, al oud is, een zaak,
die ook al van alle kanten is bekeken. Burgemeester en
Wethouders zijn de eersten die den heer Muller toege
ven dat, indien het practisch mogelijk was dat er op
bepaalde uren van den dag voldoende water was, men
dan kon zeggen: op andere uren sluiten we de leiding
af. Dan hadden Burgemeester en Wethouders dit ook
reeds lang uitgevoerd. Maar 't is te lang om 't alles
nog eens weer te vertellen, maar de heer Muller zal van
spreker deze verzekering moeten aannemen de zaak
is van alle kanten onderzocht, doch 't is gebleken dat
het in de practijk niet mogelijk is om te voldoen aan
wat de heer Muller vraagt. Als het mogelijk was dan zou
dat zeer zeker de beste oplossing zijn. Maar spreker
wil met één ding, dat hiermee te maken heeft, een
klein idee geven dat het practisch toch weer op niets
zou uitkomen. Het in de krant zetten van de sluitings-