242 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad
van ééne zijde met rij- en voertuigen mag worden in
gereden.
Wordt in handen gesteld van Burgemeester en Wet
houders' ter afdoening.
9. adres van de vereeniging Plaatselijk Belang voor
hotel- en koffiehuisbedrijven alhier om het tapverbod
in zijn geheel op te heffen of wel een voorstel tot op
heffing aan te houden tot in overleg met de vereeniging
eene regeling ter beteugeling van het drankmisbruik zal
zijn ontworpen.
Wordt gevoegd hij de stukken, die heden onder punt
16 der agenda aan de orde zijn gesteld.
10. adres van het Leeuwarder Centraal Drankweer-
comité om het over 1923 wederom een subsidie van
1000.te verleenen.
Zal worden behandeld bij de begrooting voor 1923.
11. adres van C. Split, pachter van de opkomsten
der Oosterbrug, om schadevergoeding wegens verande
ring gebracht in de ligplaatsen van beurtschepen en
stoombooten.
Wordt voorgesteld dit adres in handen te stellen van
Burgemeester en Wethouders ter afdoening.
De beraadslagingen worden geopend.
De heer Lautenbach: Is dat stuk nu ingekomen? Gis
teravond lag het niet in de portefeuille.
De Voorzitter: 't Is van morgen ingekomen.
De heer Lautenbach: Oh, nu we krijgen toch prae-
advies, dan
De Voorzitter: Neen, er wordt voorgesteld het ter af
doening te stellen in handen van Burgemeester en Wet
houders.
De heer Lautenbach: Daar ben ik tegen. Staat het
in verband met de groenteveiling?
De Voorzitter: Ja, het staat in verband met de veran
dering van de ligplaatsen van beurtschepen en stoom
booten, waardoor de opbrengst gewijzigd is. Daarom
vraagt de brugwachter verandering van de pachtsom.
Burgemeester en Wethouders stellen voor die zaak door
hen te laten afwikkelen.
De heer Fransen: Nou, 't is wel vertrouwd in handen
van Burgemeester en Wethouders, niet?
De heer Lautenbach: Als ik van te voren overtuigd
kan zijn van een conciliante houding van Burgemeester
en Wethouders
De Voorzitter: Natuurlijk!
De heer Lautenbach: Dan ben ik er voor, anders
niet.
De beraadslagingen worden gesloten.
Het adres sub 11 wordt in handen van Burgemeester
en Wethouders gesteld ter afdoening.
12. adres van D. Potgieter e. a. om de boomen aan
de Nieuweburen niet te rooien maar te doen opsnoeien.
Wordt voorgesteld dit adres in handen te stellen van
Burgemeester en Wethouders ter afdoening.
De beraadslagingen worden geopend.
De heer Cohen: Mag ik vragen, bestaat het plan bij
Burgemeester en Wethouders om die boomen daar te
doen rooien?
van Leeuwarden van Dinsdag 12 September 1922.
De Voorzitter: Eerlijk gezegd zijn Burgemeester en
Wethouders wel geneigd om te rooien. Maar een defi
nitief besluit is er eigenlijk nog niet genomen, vooral
naar aanleiding van dit verzoek. Alaar als deze boomen
gerooid worden, willen Burgemeester en Wethouders er
een ander soort planten.
De heer Cohen stelt juist naar aanleiding van dit
adres zijn vraag. Hij zou het zeer betreuren, wanneer
de Nieuweburen van een deel van de boomen werd
ontdaan. Zoo oud als spreker is, hebben die boomen er
altijd gestaan. Hij zou het zeer zeker jammer vinden,
ook uit een oogpunt van schoonheid, als ze daar weg
genomen werden en zou daarom Burgemeester en Wet
houders bepaald willen verzoeken de boomen niet weg
te nemen.
De heer Dijstra: Wat zijn de overwegingen dat het
college tot rooien wil overgaan?
De Voorzitter: Dat van de omwonenden klachten zijn
ingekomen.
De heer O. F. de Vries (wethouder) merkt op dat
het wel eigenaardig is, dat het vorig jaar een adres is
ingekomen van een aantal bewoners van de Nieuwe
buren niet van dezelfden waarin werd verzocht
de boomen te rooien. De opzichter der plantsoenen, de
Burgemeester en spreker hebben de zaak toen opge
nomen. Er bleken werkelijk enkele groote boomen bij
te staan, die met een flinke storm gevaarlijk waren voor
omwaaien. En ook waren er menschen, die er verbazend
veel last van hadden dat de boomen hun het licht be
namen. Toen is in beginsel besloten de boomen over
eenigen tijd te laten rooien.
Nu komt echer een adres in van de andere helft der
bewoners. Dat gaat meestal zoo bij de bewoners van
een straat waar gerooid zal worden: de een is er voor
en de ander is er tegen. Maar Burgemeester en Wet
houders hebben zoo besloten, dat zij dit najaar de zaak
nog eens onder de oogen zouden zien. Spreker zou nu
willen voorstellen het adres in handen van Burgemeester
en Wethouders te stellen ter afdoening.
De heer Dijstra is daar vlak op tegen. Hij kan zich
indenken dat het college zich nog eens nader wil over
tuigen van de meer of mindere noodzakelijkheid. Maar
als het college tot een bepaald resultaat komt, dan
meent spreker dat de Raad daarmee eerst in kennis
moet worden gesteld en dat de Raad dan uitspraak moet
doen. Het gaat nu maar over het pro en contra van de
burgers van de straat. Maar dat mogen hier geen over
wegingen zijn.
De heer Cohen zegt dat het hem bekend is wat de
wethouder De Vries zegt dat het vorig jaar of voor 2
jaar door een enkeling, misschien gesteund door een
paar anderen, is gevraagd om een of twee boomen te
rooien in verband met den bouw van een huis, omdat
die boomen het gezicht eenigszins beletten. Dat is toen
niet gebeurd. Maar nu er van andere zijde een enkeling
vraagt om een of twee boomen weg te nemen, omdat
deze de zon beletten binnen te komen, of omdat daar
door niet genoeg licht komt in een of andere werkkamer,
nu wordt door den Voorzitter op sprekers vraag ge
antwoord, dat er wel plan bestaat de boomen weg te
nemen. Men meet dus niet met twee gelijke maten.
Spreker steunt volkomen het voorstel van den heer
Dijstra, om niet tot rooien over te gaan, voor de Raad
er over is gehoord.
De heer O. F. de Vries (wethouder) heeft er niets
op tegen dat in dien geest wordt besloten. Maar men
moet ook denken dat, als Burgemeester en Wethouders
een dergelijk besluit nemen, zij het ook op prijs stellen
om eerst een deskundig advies te krijgen. Dat advies
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 12 September 1922. 243
is nu ook gevraagd. Er zijn enkele zware boomen ge
vonden die zoo gevaarlijk staan, dat werkelijk de tijd
is gekomen om ze te rooien. Maar, zooals spreker direct
heeft gezegd, hij heeft er niets tegen dat, voordat een
besluit tot rooiïng wordt genomen, de Raad beslist,
vooral omdat in dit geval op de Nieuweburen 2 partijen
zijn, waarvan de eene het rooien wel wenschelijk acht
en de andere niet.
De Voorzitter zegt toe dat, alvorens tot rooiïng wordt
overgegaan, er eerst een voorstel zal komen in den
Raad.
De beraadslagingen worden gesloten; overeenkomstig
het voorstel van Burgemeester en Wethouders wordt
besloten.
13. dat Burgemeester en Wethouders ingevolge art.
13, 2e lid, der verordening regelende het gebruik van I
de beurs en de waag, hebben vastgesteld de overge-
legde instructie voor den beurs- en waagmeester, in j
verband waarmede zij voorstellen in te trekken de door
den Raad vastgestelde instructie voor den beursmeester j
fgemeenteblad 1880 no. 13) en die voor den waag
meester (gemeenteblad 1909 no. 20 en 1918 no. 24).
Dienovereenkomstig wordt besloten.
14. dat de ontwerp-begrootingen voor de gemeente
en hare bedrijven, dienst 1923, ter visie liggen en de
gedrukte stukken bij de leden zullen worden rondge
zonden.
Wordt voor kennisgeving aangenomen.
III. Wordt overgegaan tot behandeling van de voor
heden op den oproepingsbrief vermelde punten.
1 (Agenda no. 2). Verdeeling van den Raad in
sectiën.
De verdeeling geschiedt als volgt:
In de eerste sectie nemen zitting: mevrouw Buisman
Blok Wijbrandi en de heeren Collet, Visser, Dijstra,
Jansen, Koopal en Van Weideren baron Rengers.
In de tweede sectie nemen zitting: de heeren Muller,
IJ. de Vries, De Vos, Lautenbach, Van der Werff,
Westra en Cohen.
In de derde sectie nemen zitting: de heeren B. Mo
lenaar, Tiemersma, Zandstra, Oosterhoff, Fransen, M.
Molenaar en De Boer.
Naar de loting, welke vervolgens plaats heeft, tot
verdeeling van de wethouders over de sectiën, zullen
behooren: tot de eerste sectie de wethouders Tulp en
Berghuis, tot de tweede sectie wethouder Dijkstra en
tot de derde sectie wethouder De Vries.
Volgens artikel 64 van het Reglement van Orde is
de Burgemeester voorzitter van de eerste sectie, door
de loting is beslist dat wethouder Dijkstra voorzitter
wordt van de tweede sectie en wethouder De Vries van
de derde sectie.
De Voorzitter deelt mede dat de secties zullen ver
gaderen tot het onderzoek der begrootingen:
de tweede sectie op Donderdag 28 September;
de eerste sectie op Vrijdag 29 September;
de derde sectie op Maandag 2 October.
Burgemeester en Wethouders stellen voor te bepalen,
dat het onderzoek in de secties den 3en October e.k.
moet zijn afgeloopen.
Dienovereenkomstig wordt besloten.
De Burgemeester, die intusschen ter vergadering is
verschenen, neemt het voorzitterschap van wethouder
Tulp over.
Voorzitter is thans: de heer Jhr. Mr. J. M. van Beyma,
Burgemeester.
2 Agenda no. 3). Benoeming van
a. vier leden der commissie voor de openbare werken;
Worden benoemd: de heeren De Boer en B. Molenaar,
ieder met 22 en de heeren Fransen en Oosterhoff ieder
met 21 stemmen.
Op de heeren De Vos en Westra is ieder 1 stem
uitgebracht.
b. vier leden der commissie voor de gemeentelijke
waterleiding en lichtfabrieken
Worden benoemd: de heeren Cohen, Collet en Lau
tenbach, ieder met 21 en de heer Tiemersma met 22
stemmen.
Op de heeren Van der Werff, Oosterhoff en Westra
is ieder 1 stem uitgebracht.
c. vier leden der commissie voor de gemeentelijke
bewaarscholen
Worden benoemd mevrouw BuismanBlok Wij
brandi en de heer Muller, ieder met 22 en de heeren
Visser en De Vos, ieder met 21 stemmen.
Op de heeren Fransen en De Boer is ieder 1 stem
uitgebracht.
d. vier leden der commissie voor het stedelijk orkest
Worden benoemd: de heeren B. Molenaar en Zand
stra, ieder met 22 en de heeren De Vos en IJ. de Vries,
ieder met 21 stemmen.
Op de heeren Oosterhoff en Van der Werff is ieder
1 stem uitgebracht.
e. vier leden der financieele commissie
Worden benoemd de heer Collet met 21 en de
heeren Dijstra, M. Molenaar en Van Weideren baron
Rengers, ieder met 22 stemmen.
Op den heer De Boer is 1 stem uitgebracht.
f. vier leden der commissie voor de gemeente-reini
ging
Worden benoemd: de heer Koopal met 22 en me
vrouw BuismanBlok Wijbrandi en de heeren Westra
en Oosterhoff, ieder met 21 stemmen.
Op de heeren Fransen en Lautenbach is ieder 1 stem
uitgebracht.
g. vier leden der commissie voor het ontwerpen van
strafverordeningen
Worden benoemd: de heeren Dijstra, Muller en Van
Weideren baron Rengers, ieder met 20 en de heer Tie
mersma met 18 stemmen.
Op de heeren De Boer en Collet is ieder 1 stem uit
gebracht, terwijl 2 biljetten blanco zijn ingeleverd.
h. drie leden der commissie voor het onderzoek der
gemeenterekening, dienst 1921.
De wethouders onthouden zich bij dit punt van stem
ming.
Bij stemming over het eerste lid is de uitslag als
volgt: op den heer
Dijstra 9 stemmen.
Oosterhoff 2
Lautenbach 1
Collet 2
Jansen 1
Westra 1
Muller 2
Geen volstrekte meerderheid verkregen zijnde, wordt
tot een tweede vrije stemming overgegaan, waarbij
wordt benoemd de heer Dijstra met 16 stemmen en 1
stem op ieder der heeren Muller en Collet.