8 (Agenda no. 9). Voorstel van Burgemeester en Wethouders om aan W. Feddema, alhier, in erfpacht af te staan een plek grond aan het Cambuursterpad en de Sontstraat. 244 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 12 September 1922. Tot tweede lid wordt benoemd de heer Collet met 10 stemmen. Op den heer Oosterhoff zijn 2, op den heer De Boer 6 stemmen uitgebracht. Bij stemming over het derde lid is de uitslag als volgt: op den heer Westra 1 stem. Oosterhoff 8 stemmen. IJ. de Vries 2 Van Weideren baron Rengers 7 Geen volstrekte meerderheid verkregen zijnde, wordt tot een tweede vrije stemming overgegaan, waarbij wordt benoemd de heer Oosterhoff met 10 stemmen 8 stemmen zijn uitgebracht op den heer van Weideren baron Rengers. 3 (Agenda no. 4). Benoeming van een lid der commissie van administratie der Stads Bank van Leening, vacature Th. van der Meuten. De aanbeveling luidt als volgt: 1. H. Wuite, Spanjaardslaan. 2. A. Baart, Emmakade. Wordt benoemd H. Wuite met 20 stemmen en 2 stemmen op A. Baart. 4 (Agenda no. 5). Benoeming van a. een tijdelijk leeraar in stenografie en machine- schrijven aan de Hoogere Handelsschool b. een leerares in de Fransche taal en letterkunde aan de school van Middelbaar Onderwijs voor Meisjes. Dit voorstel luidt als volgt: a. W. Röben, leeraar in stenografie en machineschrijven j te Leeuwarden. b. Mej. A. J. C. de Jong, reeds tijdelijk als zoodanig werkzaam. Worden benoemd: sub a: W. Röben met 21 stemmen; 1 stem is uit gebracht op mej. de jong; sub b: mej. A. J. C. de Jong met 21 stemmen 1 stem is uitgebracht op Röben. IV. De Voorzitter deelt mede dat heden van de heeren De Boer en Zandstra nog de volgende motie is ingekomen: „De Raad, van oordeel dat voor de kennis van den toestand van het openbaar lager onderwijs in deze gemeente noodig is te weten: le." hoe groot het aantal leerlingen is dat de openbare lagere school bezoekt, respectievelijk in de 6 eerste leerjaren, het 7e en het 8e leerjaar; 2e. hoe deze leerlingen over de klassen zijn ver deeld; 3e. waar deze klassen zijn ondergebracht; 4e. en hoe deze klassen tot scholen zijn vereenigd, noodigt Burgemeester en Wethouders uit deze ge gevens in de eerstvolgende raadszitting over te leggen." Spreker stelt voor, om, als de Raad daar geen be zwaar tegen heeft, deze motie aan het eind der agenda aan de orde te stellen. Dienovereenkomstig wordt besloten. V. Wordt voortgegaan met de behandeling van de punten van den oproepingsbrief. 5 (Agenda no. 6). Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot vaststelling van de begrootingen, dienst 1923, voor het Stads Ziekenhuis, de Stads Bank van Leening en de Stads Armenkamer. Met algemeene stemmen wordt besloten overeen komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders. 6 (Agenda no. 7). Voorstel van Burgemeester en Wethouders om aan S. Postuma op zijn verzoek eervol ontslag te verleenen als onderwijzer aan gemeenteschool no. 1. Met algemeene stemmen wordt besloten overeen komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders. 7 (Agenda no. 8). Voorstel van Burgemeester en Wethouders om aan G. G. Postma, alhier, en aan F. Hoeksma te Snakkerburen en F. Tiemersma te Leeuwarden, in erfpacht af te staan gedeelten van de bouwterreinen aan de Fonteinstraat. Dit voorstel luidt als volgt: Wederom zijn een paar aanvragen ingekomen om gronden in erfpacht te mogen ontvangen aan de Fon teinstraat G. G. Postma alhier verzoekt een gedeelte van het bouwterrein aldaar gelegen tusschen de aan H. van der Veen en aan P. de Vries c.s. uitgegeven bouwblokken ter diepte van 30 M. en ter breedte van 7.50 M., F. Hoeksma te Snakkerburen en F. Tie mersma alhier verzoeken een gedeelte bouwterrein, ter diepte van 30 M. en ter breedte van 12.90 M. grenzende aan de westzijde van het blok uitgegeven aan P. de Vries c.s.hiervoor bedoeld. Wij hebben de belangheb benden met de voorwaarden van eventueele uitgifte in kennis gesteld en voor deze voorwaarden genomen de zelfde als zijn verbonden aan den afstand van het bouw terrein aldaar aan P. de Vries c.s. De belanghebbenden verklaarden zich daarmede te kunnen vereenigen. Onder overlegging van stukken geven wij U in over weging te besluiten: A. "aan G. G. Postma alhier tot 31 December 1990 in erfpacht af te staan een gedeelte van het perceel kadastraal bekend gemeente Leeuwarden Sectie D no. 1717 (oud) aan de Fonteinstraat, gelegen tusschen de aan H. van der Veen en aan P. de Vries c.s. in erfpacht uitgegeven terreinen aldaar, als op eene bijbehoorende situatieteekening is aangeduid, ter diepte van 30 M. en ter breedte van 7.50 M., alzoo ter grootte van 225 M2; B. aan F. Hoeksma te Snakkerburen en F. Tie mersma alhier tot 31 December 1990 in erfpacht af te staan een gedeelte van het perceel, kadastraal bekend gemeente Leeuwarden Sectie D no. 1717 (oud), aan de Fonteinstraat, gelegen onmiddellijk naast en ten westen van het aan "P. de Vries c.s. in erfpacht uitgegeven terrein aldaar, als op eene bijbehoorende situatieteeke ning is aangeduid, ter diepte van 30 M. en ter breedte van 12.90 M., alzoo groot 387 M2; een en ander op de volgende voorwaarden: 1. de canon wordt berekend naar een waarde van 9.per M2. en een rentevoet van 6 2. de rooilijn ter plaatse wordt 5.40 M. uit den achterkant van het trottoir aan de zuidzijde van de Fonteinstraat; 3. de erfpachters zorgen voor de plaatsing van schuttingen van 2 M. hoogte aan de zuidzijde van de aangevraagde terreinen en houden die schuttingen steeds in goeden" staat, een en ander ten genoegen van Bur gemeester en Wethouders; 4. de erfpachters moeten gedoogen, dat de gemeente desverlangd op een afstand van minder dan 2 M. van de sub 3 genoemde schutting op haar terrein booinen doet planten; 5. de erfpachters doen afstand van de rechten, hun toegekend in artikel 714 van het Burgerlijk Wetboek ten opzichte van de (sub 4 bedoelde) op het terrein zich bevindende, aan de gemeente toebehoorende boomen 6. voor den afstand van het terrein zijn verder van toepassing voorzoover mogelijk en niet in strijd met het bovenvermelde de bepalingen betreffende de uit gifte van bouwterreinen gelegen tusschen Oostersingel en Cambuursterpad en toebehoorende aan de gemeente Leeuwarden. Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 12 September 1922. 245 De beraadslagingen worden geopend. De heer Fransen wou een kleine inlichting vragen, naar aanleiding van punt B, waar onder de 2e voor waarde staat: „de rooilijn ter plaatse wordt 5.40 M. uit den ach terkant van het trottoir aan de zuidzijde van de Fon teinstraat." Is die rooilijn nog niet vastgesteld en wordt zij nu bij dit besluit vastgesteld, ot is zij al vastgesteld? Dan toch is dit een overbodige voorwaarde. De heer O. F. de Vries (wethouder) kan meedeelen dat die rooilijn indertijd al is vastgesteld, naar hij ge looft in 't begin van verleden jaar. De beraadslagingen worden gesloten. Met algemeene stemmen wordt besloten overeen komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders. De heer Tiemersma houdt zich buiten stemming, ingevolge het bepaalde bij artikel 46, le lid, der Ge meentewet. Dit voorstel luidt als volgt: Van den heer W. Feddema alhier is een verzoek in gekomen om een stuk bouwterrein, gelegen op den noordwestelijken hoek van het Cambuursterpad en de Sontstraat, kadastraal bekend gemeente Leeuwarden, Sectie F no. 3458, in erfpacht te mogen ontvangen. Het gevraagde terrein is hetzelfde als dat bij Uw besluit van 8 November 1921 no. 377R/276 aan S. Hellinga alhier in erfpacht werd gegeven, doch van het aanne men waarvan deze op verzoek later bij Uw besluit van 25 April 1922 no. 151R/104 werd ontslagen. Er bestaat geen bezwaar om aan het verzoek van Feddema tegemoet te komen en aan dezen het gevraagde in erfpacht af te staan op dezelfde voorwaarden als waarop het aan Hellinga was uitgegeven. Met die voor waarden kan Feddema zich vereenigen, waarom wij U, onder overlegging van stukken, in overweging geven te besluiten: aan W. Feddema alhier tot 31 December 1990 in erf pacht af te staan een plek grond aan het Cambuurster pad en de Sontstraat, zijnde het perceel kadastraal be kend gemeente Leeuwarden, Sectie F no. 3458, groot 174 c.A., als op de bijbehoorende situatie is aangegeven, tegen een grondprijs van 7.per M2. en een canon van 6 een en ander, voorzoover toepasselijk, op de voorwaarden, neergelegd in de bepalingen betreffende de uitgifte van bouwterrein gelegen tusschen Groninger straatweg, Cambuursterpad en Kalverdijkje en toebe hoorende aan de gemeente Leeuwarden, vastgesteld bij raadsbesluit van 27 Mei 1919 no. 226r/1 38, gewijzigd bij raadsbesluit van 24 Februari 1920 no. 95r/39, goedgekeurd door Gedeputeerde Staten van Friesland bij resolutiën van den 26 Juli 1919 no. 79 en den 11 Maart 1920 no. 117 en onder bepaling, dat de rooilijn ter plaatse wordt 2.50 M. uit den buitenkant van de Sontstraat en 3 M. uit den achterkant van het trottoir aan het Cambuursterpad. Met algemeene stemmen wordt besloten overeen komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders. 9 (Agenda no. 10). Voorstel van Burgemeester en Wethouders om aan de maatschapgij tot detail-verkoop van petroleum „de Automaat" te Rotterdam in gebruik af te staan een plekje grond in het plantsoen bij het Zuiderplein. Dit voorstel luidt als volgt: De Naamlooze Vennootschap Luko te Scheveningen en de Maatschappij tot detailverkoop van petroleum „de Automaat" te Rotterdam hebben zich tot ons ge wend met het verzoek om gebruik van een plekje ge meentegrond voor het plaatsen van een benzine-reser- voir voor voeding van automobielen en motorrijwielen. In verband met de voor dat gebruik geboden som zijn de besprekingen daarover voortgezet met de laatstge noemde Maatschappij. Deze wenscht voor het gebruik van den eventueel aan te wijzen grond jaarlijks 300. te besteden. In onderscheidene grootere steden zijn reservoirs als hier bedoeld opgericht, meestal naar een model als bij de stukken is gevoegd. Voor deze gebouwtjes is wel een plaats te vinden, waar ze ook uit een welstandsoogpunt niet in den weg staan en daarom meenen wij aan het verkeer alhier de gemakken niet te mogen onthouden, welke andere steden geven. Vandaar dat wij met „de Automaat" nader in bespreking zijn gebleven en met onderling goedvinden een plaats voor de inrichting hebben bepaald in het plantsoen op het Zuiderplein. Verrijst het gebouwtje op de plek als op de overgelegde situatie met de letter B is aangegeven dan zal het ver keer daarvan niet anders dan voordeel ondervinden. Onder overlegging van stukken geven wij U daarom in overweging te besluiten: aan de Maatschappij (ot detailverkoop van petroleum „de Automaat" te Rotterdam voor 300.per jaar en overigens op voorwaarden door Burgemeester en Wet houders noodig geoordeeld, tot wederopzeggens toe in gebruik af te staan een plekje grond in het plantsoen op het Zuiderplein, ter plaatse als op de bijbehoorende situatie is aangegeven en ter grootte van 30 M2., teneinde daarop te stichten een gebouwtje voor bewaren van benzine, dienende voor voeding van automobielen en motorrijwielen. De beraadslagingen worden geopend. De heer De Vos had niet gedacht dat Burgemeester en Wethouders op het verzoek van „de Automaat" en die andere Naamlooze Vennootschap zouden zijn inge gaan, om een benzine-reservoir in een gemeenteplant soen te plaatsen. Dat verder het plantsoen op het Zui derplein een gelukkige plaats daarvoor is, acht spreker ook niet juist; hij vindt, dat men dergelijke dingen niet midden in de stad moet plaatsen. Maar afgescheiden daarvan acht spreker een benzine- ïeservoir niet noodig, waar toch op alle hoeken van de stad voor auto- en motorrijtuigen zooveel benzine te krijgen is, als zij maar noodig hebben. Bovendien vindt hij dat men hierdoor een scherpe concurrentie krijgt met de menschen, die hier in de stad hun zaken en ook in de stad hun lasten hebben. Naar het spreker voorkomt, is het niet wenschelijk aan dit verzoek te voldoen, waarom hij dan ook tegen het voorstel zal stemmen. De heer Lautenbach kan zich bij de woorden van den heer De Vos aansluiten, is het daar geheel mee eens. Alleen zou hij gaarne willen weten, wat Burge meester en Wethouders bedoelen met de zinsnede: met de letter B is aangegeven, dan zal het verkeer daarvan niet anders dan voordeel onder vinden." Spreker kan niet begrijpen wat voor voordeel het verkeer hiervan kan hebben. Als hij goed is ingelicht, dan is de prijs, dien deze maatschappij voor de benzine vraagt, precies dezelfde als de prijs, dien de detaillisten hier in de stad vragen. In de tweede plaats zullen de motorvoertuigen, als wij deze inrichting hier krijgen, met benzine worden gevoed door middel van een slang, terwijl dit bij de detaillisten geschiedt met bussen. Het gevolg zal dus zijn dat de eene auto op de andere moet wachten. Spreker zou dan ook niet weten wat voor

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1922 | | pagina 3