330 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 31 October 1922. overging. Hij heeft vroeger dat soort werk zelf wel ge had, maar is nooit boven de raming gekomen. Het bevreemdt hem dat de wethouder zegt dat het niet zou kunnen. Misschien dat spreker een beetje hoog moedig is, maar hij zou zeggen: ik zou het zelf wel kunnen. En hij gelooft dat het een stuk zou schelen in 't geld. Spreker wil ook wel een voorstel doen: Burgemeester en Wethouders uit te noodigen verschillende vernieu wingen, die in dezen post zijn opgenomen, in een bestek te verwerken en daarover een openbare aanbesteding te houden, n.l. omtrent het verplaatsen van deuren, het j maken van draairamen, enz. De heer De Boer zou bij dit soort van werkzaamheden ernstig willen waarschuwen tegen aangenomen werk, omdat dit juist aangelegenheden zijn, waarbij men min der goed te werk kan gaan. Hier is alleen een eenvoudige begrooting te maken, waarbij men niet in details zal kunnen gaan. En nu mag het bij aanbesteding in eerste uitgaaf misschien voordeeliger zijn, maar bij het verder onderhoud zal het een groot nadeel blijken en zal men veel duurder uit zijn. ^Spreker wil er daarom ernstig tegen waarschuwen. De Voorzitter kan meedeelen dat Burgemeester en Wethouders het idee van den heer Fransen graag willen overwegen. Daar is niets geen bezwaar tegen; daarvoor behoeft geen speciaal voorstel te worden gedaan. De heer Fransen Overwegen?Spreker hoort den heer De Boer zeggen dat het later zal blijken na- deelig te wezen. Spreker zou willen vragen: Waarom? Als een dergelijk werk wordt aanbesteed, dan moet daar toch een opzichter komen om toezicht te houden? Die moet dan zeggen: zoo en zoo moet je 't maken. Daar zijn de opzichters toch voor Waarom zou het dan later duurder zijn? Spreker zou willen voorstellen alle vernieuwingen aan de gebouwen als het plaatsen van deuren, het vernieu wen van vloeren, het maken van draairamen, enz., sa men uit volgno. 50 uit te trekken en daarover een open bare aanbesteding te houden. Men zal zelf zien dat het later in het belang der gemeente is. De Voorzitter: Dus, U handhaaft Uw uitnoodiging aan Burgemeester en Wethouders. De heer Fransen: lk doe het voorstel om van de posten, die daarvoor in aanmerking komen ik kan ze niet alle opnoemen, maar vooral het plaatsen van deuren en het maken van verschillende stellen draai ramen allen bij elkaar één bestek te maken en daar over een openbare aanbesteding te houden. De Voorzitter: U maakt er nu een voorstel van. Dat is iets anders dan wat U straks hebt gezegd. U hebt straks gezegd: een uitnoodiging aan Burgemeester en Wethouders. Ik heb toen gezegd: laat die uitnoodiging maar, Burgemeester en Wethouders willen het wel in overweging nemen. De heer Fransen: Een uitnoodiging om het te doen. De Voorzitter: Een uitnoodiging dus om een open bare aanbesteding te doen uitvoeren. De heer Berghuis (wethouder) wil den heer Fransen toch in overweging geven om zijn voorstel nu niet in den Raad te brengen, waar het voorstel, waarmee hij komt, bij Burgemeester en Wethouders heelemaal niet ter sprake is geweest en Burgemeester en Wethouders zeggen, dat zij het graag in overweging willen nemen. Spreker verklaart dat hij persoonlijk veel voor het voorstel gevoelt. Maar dat het op 't oogenblik in den Raad wordt gebracht, zonder dat de Directeur van Gemeentewerken daarover is gehoord, daar zal hij te gen stemmen. En spreker gelooft in elk geval dat het beter is een proef te nemen. De heer O. F. de Vries (wethouder) heeft tegen een proef ook niets. Hij zou er graag voor te vinden zijn om eens te probeeren of het ook voordeeliger is. De heer Fransen zegt dat hij het onderhoudswerk vroeger ook wel heeft gehad. Maar uit vroegere rekeningen is spreker positief bekend dat de aannemingssom soms 2 of 3 maal werd overschreden door het bedrag aan bij werk. Juist om het bijwerk gingen de inenschen laag inschrijven. Tegen een proef heeft spreker heelemaal geen be zwaar. Hij gaat er volkomen in mee met wat de heer Berghuis zei. Maar als de Raad nu het besluit neemt, is de zaak niet te overzien. Er moet eerst onder de oogen worden gezien of het werk in één bestek is onder te brengen. Daarom zou spreker het voorstel bij Burge meester en Wethouders in ernstige overweging willen geven. De heer Fransen hoort dat wethouder De Vries uit vroegere aanbestedingen gebleken is, dat het werk met het bijwerk 2 of 3 maal zooveel kostte als de aanne mingssom. Maar dan deugde het bestek niet. Bij het ïijkswerk, het onderhoud van gebouwen enz., is geen bijwerk. Daar wordt alles precies in het bestek aange geven. Er wordt dan voor het loopende jaar een tarief berekend en als men meer werk eischt, dan wordt dat ook berekend volgens dat tarief. Dit is het aangewezen werk voor aanbesteding: zoo veel deuren, zooveel draairamen, enz. Spreker zou zeg gen dat dit juist kant en klaar ligt om er aanbesteding van te houden. De Voorzitter: Doet U Uw voorstel? De heer Fransen: Ja, ik stel het voor. De Voorzitter: Om positief aanbesteding te houden? De heer Fransen: Ja. De beraadslagingen worden gesloten. Het voorstel-Fransen wordt met 14 tegen 9 stemmen verworpen. Vóór stemmen: de heeren Visser, Dijstra, Lautenbach, Cohen, Fransen, Westra, Van der Werff, IJ. de Vries en Jansen. Tegen stemmen de heeren Oosterhoff, Zandstra, Tulp, Van Weideren baron Rengers, O. F. de Vries, Dijkstra, Tiemersma, Muller, Berghuis, Collet, De Boer, AU Molenaar, B. Molenaar en Koopal. Volgno. 50 wordt onveranderd vastgesteld. Volgnos. 5198 worden onveranderd vastgesteld. Volgno. 99. Jaarwedden 85,594.20. De beraadslagingen worden geopend. De heer Oosterhoff zegt dat, als hij goed heeft gezien, op deze begrooting een tweede en een derde klerk meer staan dan op de begrooting van verleden jaar. Zou het niet mogelijk zijn het met hetzelfde personeel te doen? Dan zou men dezen post kunnen verlagen met 2350. De heer O. F. de Vries (wethouder) merkt op dat hij bij de algemeene beschouwingen het groote nut heeft aangetoond van een goede administratie van Gemeente werken. Hij wil er nu ook dit bij zeggen dat hij wil Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 31 October 1922. 331 aanraden van het personeel der administratie niets af te nemen. Spreker heeft ook met den boekhouder over den derden klerk gesproken en hem gevraagd of het niet mogelijk was de administratie daar zonder bij te hou den. De boekhouder heeft echter geantwoord dat dit hem met een administratie, die in verband met de Ge meentewet moet worden gevoerd, niet mogelijk was. De heer Dijstra: Als ik dezen post naga zie ik, dat hier een 10-tal klerken op staan. Ik zal niet met een voorstel komen om een commissie in te stellen om een dergelijke kwestie te onderzoeken. Maar het zou mij wel iets waard zijn, als iemand, die bedrijfsleider is van een vrij groot bedrijf, eens kennis kon nemen van den gang van zaken, zooals die daar is. Ik kan het terrein niet overzien op dit oogenblik, maar dat aan het bedrijf van Gemeentewerken een 10-tal klerken noodig zijn, is voor mij toch bevreemdend. Ik kan niet met een bepaald voorstel komen, maar de indruk, die ik krijg, is, dat dit aantal niet noodig is. Dat lijkt mij ten minste vreemd toe. De heer Oosterhoff: Het gaat mij precies als den heer Dijstra. Ik zou na de verklaring van den wethouder niet durven voorstellen niet 2 klerken aan te stellen. Burge meester en Wethouders dragen de verantwoordelijkheid en zij moeten het voeren der administratie mogelijk maken Maar ik kan mij niet voorstellen dat dit noodig is. In groote bedrijven en zaken, waar nog ontzaglijk veel drukte is, gaat men voortdurend beperken. En ik stel mij voor dat, als men werkelijk goed wilde, hier ook wel een tweede en een derde klerk waren uit te winnen. Maar Burgemeester en Wethouders moeten de verantwoordelijkheid dragen. Ik zou thans niet met dat voorstel durven komen. De heer Berghuis (wethouder) gelooft wel, na den heer Dijstra gehoord te hebben, dat de Raad mag aan nemen dat Gemeentewerken, door hare werkzaamheden in vergelijking met andere zaken, als een groot bedrijf in aanmerking komt. Waar men zich nu ongerust maakt over de grootte van het personeel wil spreker meedeelen dat dit onderwerp omtrent het personeel van Gemeente werken ook in de vergadering van Burgemeester en Wethouders een onderwerp van bespreking heeft uitge maakt. Maar spreker wil ook graag verklaren dat het personeel op de wijze, zooals er gewerkt wordt in de gemeente-administratie, de handen meer dan vol heeft. Wil men een werkelijk goede administratie van Gemeen tewerken dan moet men het kantoorpersoneel niet meer inkrimpen. De heer De Boer: Mijns inziens is het gewenscht er de aandacht op te vestigen dat de huisvesting van het personeel en wat daarmee annex is, ook een goede organisatie in de administratie zeer bemoeilijkt. De Voorzitter: Daarop wil ik dit opmerken dat de Directeur heeft verklaard dat hij met de tegenwoordige huisvesting wel tevreden is. En die zal er toch wel over kunnen oordeelen. De heer De Boer Dan trek ik mijn bemerking in. De beraadslagingen worden gesloten. Volgno. 99 wordt onveranderd vastgesteld. Volgnos. 100122 worden onveranderd vastgesteld. Volgno. 123. Uitgaven ten behoeve van de verbetering en uitbreiding van het bedrijf 7,670.—. De beraadslagingen worden geopend. De heer Oosterhoff vraagt of de uitgaaf voor 2 ijzeren pramen a 4000.onder dit volgno. niet kan worden opgenomen onder de buitengewone uitgaven. Spreker motiveert dat. De heer Berghuis (wethouder)Dit zijn buitenge wone uitgaven. De heer Oosterhoff: Oh, is dat de bedoeling. Dank U wel. De beraadslagingen worden gesloten. Volgno. 123 wordt onveranderd vastgesteld. Volgno. 124 wordt onveranderd vastgesteld. Het totaal der Uitgaven wordt onveranderd vastge steld. Aan de orde zijn de Inkomsten. Volgnos. 122 worden onveranderd vastgesteld, waarna het totaal der Inkomsten onveranderd wordt vastgesteld. De heer Dijstra vraagt stemming over de geheele begrooting. De ontwerp-begrooting van Gemeentewerken wordt met 20 tegen 3 stemmen aangenomen. Vóór stemmen: de heeren Visser, Oosterhoff, Zand stra, Tulp, Van Weideren baron Rengers, Cohen, O. F. de Vries, Fransen, Dijkstra, Tiemersma, Muller, Berg huis, Westra, Collet, De Boer, IJ. de Vries, M. Molenaar, B. Molenaar, Koopal en Jansen. Tegen stemmen: de heeren Dijstra, Lautenbach en Van der Werff. Aan de orde is de ontwerp-begrooting van de Gasfclbriek. Wordt overgegaan tot artikelsgewijze behandeling. Aan de orde zijn de Lasten. Volgnos. 2456 worden onveranderd vastgesteld, waarna het totaal der Lasten onveranderd wordt vast gesteld. Aan de orde zijn de Baten. Volnos. 15 worden onveranderd vastgesteld. Volgno. 6. Ontvangsten wegens geleverd gas voor de straatverlichting22,220. De beraadslagingen worden geopend. De heer De Boer: Ik lees in de Memorie van Ant woord ten opzichte van de volgnos. 26 dat zijn de lasten, die op de productie komen te liggen „Waar deze resultaten bevredigend waren, is voor vrees voor te hooge exploitatiekosten, in verband met den omzet, geen grond". Ik meen dat wel uit deze begrooting blijkt, dat een veel lagere productie dan verleden jaar wordt geraamd. We zullen nu zeer zeker van te voren onder de oogen moeten zien op welke wijze de kosten van omslag over de eenheid lager kunen worden gemaakt. Dan zal de gemeente zeer zeker moeten omzien naar nieuwe afzet gebieden voor 1923. Ik weet niet waarop de hoogere raming van verleden jaar berust, maar het blijkt toch dat de raming van dit jaar veel lager is. Dat zal voor elke 1000 M3. gas veel hooger productiekosten betee- kenen en dat is altijd een vraagstuk dat voor oogen gehouden moet worden.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1922 | | pagina 20