332 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 31 October 1922. De heer Dijkstra (wethouder)In die kwestie ben ik het natuurlijk met den heer De Boer volkomen eens, dat wij altijd onder de oogen moeten zien het in die richting te sturen dat wij nieuwe afzetgebieden krijgen voor gas, vooral al daarom, omdat de electrische ver lichting en het gebruik van krachtmotoren zeer zeker van invloed zijn op de afname van gas. Ten slotte vraagt de heer De Boer, als ik hem goed begrijp: waarop berust de lagere taxatie over 1923 in verband met de raming voor 1922? En uit mijn antwoord blijkt dat misschien niet heelemaal duidelijk, maar de zaak is deze. Hoe het precies zal zijn in 1922, kan men nog niet weten. Maar wat wij wel weten, is het verslag van het bedrijf over 1921; dat staat positief vast. Voor zichtigheidshalve heeft nu de directeur den omzet be rekend naar datgene wat hij wist. In zijn memorie van toelichting komt de directeur tot de conclusie, dat het ramingscijfer voor 1922 aan den hoogen kant is ge weest, waarom hij vindt dat het aanbeveling verdient de cijfers voor de begrooting van 1923 op te geven in verband met de cijfers, welke vast staan. Dat is het wat ik hieromtrent kan mededeelen en antwoorden. De beraadslagingen worden gesloten. Volgno. 6 wordt onveranderd vastgesteld. Volgnos. 715 worden onveranderd vastgesteld. Volgno. 16. Ontvangsten wegens vergoeding voor het gebruik van muntgas-installaties 15,350. De beraadslagingen worden geopend. De heer Oosterhoff: Ik heb in de sectie bij dit volgno. een vraag gedaan, maar ik vind die niet terug in het Verslag van Rapporteurs. Misschien dat er wel een afdoend antwoord op gegeven is, maar ik kan mij dat niet meer herinneren. Ik wil daarom mijn vraag her halen. Het aantal kubieke meter gas, dat wordt ver ondersteld over de muntgasmeters te loopen, is aan merkelijk lager geraamd dan het vorige jaar. Waaraan ligt dat? Aan een minder aantal muntgasmeters of aan een minder gebruik per gasmeter? Ik heb dat gevraagd, omdat ik dacht dat die cent toeslag misschien niet vol doende zou zijn, om daaruit de afschrijving op de in stallatie te bestrijden. Als er per meter 300 M3. wordt verbruikt en de afschrijving op de installatie bedraagt 3.dan klopt de zaak. Maar bij verlaging van het gebruik per meter zou het gevolg kunnen wezen dat maar 2.toeslag wordt ontvangen, in welk geval dat bedrag dan te laag was voor de afschrijving. Dan zou men dus moeten overwegen of de toeslag ook op V/2 of 2 cent per M3. zou moeten worden gebracht. Ik heb daarom de vraag gedaan, of de lagere raming een ge volg is van een minder aantal muntgasmeters of van een vermindering van het verbruik per gasmeter. Ik herinner mij het antwoord niet meer en zou er prijs op stellen hierop alsnog een antwoord te ontvangen. De heer Dijkstra (wethouder) zegt dat het antwoord op de vraag van den heer Oosterhoff volgens het verslag van 1921 en volgens de gegevens niet vast staat, maar wel dat van vermindering van het aantal gasmeters geen sprake is. Spreker heeft ook den directeur positief de vraag gesteld: Is het bedrag, dat wordt verkregen, doordat 1 cent per M3. van het muntgas wordt geheven, voldoende om daaruit de afschrijving op de installatie te bestrijden? Die vraag is door den directeur bevesti gend beantwoord. De heer Oosterhoff gelooft dat dit, zooals het tot nu toe is geweest, wel het geval is. Maar hij wil opmerken dat er, als het verbruik afneemt, toch een oogenblik zou kunnen komen dat één cent niet meer voldoende was en dat het misschien wenschelijk zou kunnen zijn, te komen met een hoogere vergoeding. De beraadslagingen worden gesloten. Volgno. 16 wordt onveranderd vastgesteld. Volgnos. 1723 worden onveranderd vastgesteld, waarna het totaal der Baten onveranderd wordt vast gesteld. De ontwerp-begrooting van de Gasfabriek wordt met algemeene stemmen onveranderd vastgesteld. De heer Dijstra: Ik heb niet gehoord dat U stemming hebt gevraagd. De Voorzitter: Ik heb het wel gevraagd. Ik heb U nog over mijn lorgnet een tijd zitten aankijken, maar U zat zoo ernstig in een boek te lezen, dat ik dacht: ze laten het zeker loopen. De heer Dijstra: Dan vraag ik, mede namens de hee- ren Lautenbach en Van der Werff, aanteekening in de notulen, dat wij ons tegen hebben verklaard. Aan de orde is de ontwerp-begrooting van het Electriciteitbedrijf. Wordt overgegaan tot artikelsgewijze behandeling. Aan de orde zijn de Lasten. Volgnos. 1341 worden onveranderd vastgesteld, waarna het totaal der Lasten onveranderd wordt vast gesteld. Aan de orde zijn de Baten. Volgno. 1. Ontvangsten wegens te leveren electrici- teit398,276.08. De beraadslagingen worden geopend. De heer De Boer heeft in de sectie ter sprake ge bracht de kwestie om het z.g. dagverbruik tegen een goedkooper tarief te kunnen leveren dan op het oogen blik het geval is. Hij wil er op wijzen dat dit in ver schillende gemeenten al gebeurt; hij heeft dezer dagen gelezen dat in Amersfoort de prijs voor het dagverbruik precies de helft is van den prijs in den spertijd. Spreker heeft tot zijn vreugde gezien dat Burgemeester en Wet houders in overweging willen nemen of dit in deze ge meente ook na verloop van tijd mogelijk kan worden gemaakt. Bij deze kwestie komen ook andere dingen, die van zeer groot belang zijn, ter sprake. Het is bekend dat hetgeen in dagverbruik zal worden afgenomen, hoofd zakelijk bestemd is voor het gebruik van verschillende electrische apparaten. Ook daaromtrent heeft spreker in de sectie een vraag gesteld. Het spreekt vanzelf dat, als men de bedrijven zoo goed mogelijk rendabel wil maken, men voortdurend er op bedacht moet zijn, om den omzet zoo groot mogelijk te maken. Voor velen in deze gemeente is er echter een belemmering om grooter kwantums af te nemen, doordat de apparaten, die zij zouden moeten en kunnen gebruiken, zeer duur zijn. Nu heeft de gemeente Amsterdam een inrichting open gesteld, waar die verschillende apparaten tegen een zeer lagen prijs van de gemeente kunnen worden be trokken. Daarover is dezer dagen in den gemeenteraad van Amsterdam gesproken en geïnterpelleerd en daaruit is gebleken, dat er een belangrijke groep is, die deze maatregel zeer op prijs stelt. Spreker wijst maar op de redevoering van den heer Van Lingen. Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 31 October 1922. 333 Spreker zou het zeer op prijs stellen, als Burgemeester en Wethouders ernstig onder de oogen zagen in deze richting werkzaam te zijn, door het dagverbruik omhoog te voeren. Het is niet de kwestie om een handel in apparaten te hebben, maar het is de kwestie dat de ge meente zooveel mogelijk afzetgebied moet zien te ver krijgen voor dagverbruik, opdat de rentabiliteit van het bedrijf belangrijk kan worden verhoogd en zoodoende de hooge kosten van het product belangrijk kunnen worden verminderd. Het is dus een kwestie in verband met de bedrijfspolitiek. De heer Oosterhoff zegt dat men hier niet lang ge leden een vrij uitvoerige discussie heeft gehad over de retributie, die de gemeente indertijd van de gasfabriek vroeg, door betaling te vragen voor het hebben van buizen in gemeentegrond. De Raad heeft toen besloten dat niet meer te vragen, omdat men het dwaasheid vond, terwijl de voorstanders van de retributie meenden dat eerst op die manier een zuivere exploitatierekening was te verkrijgen omdat, als het niet een bedrijf der gemeente maar een particulier bedrijf gold, dan óók de retributie werd geheven. Nu heeft het spreker in hooge mate verbaasd dat hij plotseling, zonder eenige nadere toelichting indebegroo- ting van het electriciteitbedrijf iets dergelijk terug vindt. Waar tot nog toe steeds is gevraagd aan de gemeente een prijs van 29 cent per K.W.U. voor de straatver lichting is nu die prijs in totaal teruggebracht tot 8 cent. F.n nu kan men het wenden of keeren zooals men wil, maar het komt er toch ten slotte op neer dat hier iets dergelijks gebeurt bij het electriciteitbedrijf als vroeger bij de gasfabriek. Waarom dit gebeurt wordt niet verklaard. Men gaat dat nu ineens toepassen, terwijl men het niet doet bij de gasfabriek. Het zou volkomen logisch wezen als men op de gedachte was gekomen men mag niet meer vragen dan de kostprijs. Maar spreker begrijpt dan niet, waarom men dan niet berekent den kostprijs van het product van de gasfabriek. Hier wordt nu maar zoo plotseling een beginselwijziging ingevoerd Want het is een kwestie van beginsel. De heer Dijkstra (wethouder) kan den heer De Boer het volgende antwoorden. In de eerste plaats is hij het met de grondgedachte van den heer De Boer en hij gelooft het college ook volkomen eens, dat men moet bevorderen de afname van de bedrijven zoowel van gas als van electriciteit. Dat er al rekening wordt gehouden met het goedkooper verstrekken van stroom voor dag verbruik, blijkt al uit de gangbare tarieven, ook voor kleinverbruik. In den spertijd zijn daarbij de prijzen 100 hooger dan bij het dagverbruik. De tarieven voor het dagverbruik zijn 18, 16 en 14 cent en anders 32 cent. Het andere, dat de heer De Boer naar voren brengt, komt, als spreker goed begrijpt, hierop neer, dat het college zal onderzoeken, wat de geschiktste en goed koopste apparaten zijn en het gebruik daarvan zal be vorderen. Spreker gelooft wel namens het college toe- zegg'ng za' kunnen doen, dat het daaraan zijn aandacht zal schenken. Spreker wil opmerken, dat daar eigenlijk niets tegen is; het bevoordeelt de afname van stroom en het is ook in het voordeel der afnemers, dat zij weten welke apparaten geschikt en goedkoop zijn. Den heer Oosterhoff kan spreker het volgende ant woorden. De heer Oosterhoff maakt in de eerste plaats de opmerking dat de retributie voor het buizennet is afgeschaft. Volkomen juist, die is zeker afgeschaft, om dat het een belasting was, die niet deugde. Dat kan ook gezegd worden als een gemeentebedrijf electrischen stroom tegen meer dan kostprijs levert aan de gemeente. Dat is ook niet goed. Ten gevolge van de debatten over de straatverlichting is dat ook naar voren gekomen. De heer Oosterhoff heeft toen dezelfde opmerking gemaakt; hij bedoelde althans hetzelfde. Maar in de calculatie, die de directeur heeft overgelegd, is dat ook naar voren gekomen. Spreker zou de vraag willen stellen of het niet goed is dat een gemeentebedrijf aan de gemeente stroom levert tegen kostprijs. Want dat komt in de cijfers naar voren: wat de stroom kost bij afname van het provin ciaal bedrijf plus de kosten van distributie. De heer Oosterhoff spreekt over de gasfabriek. Mis schien dajt zijn verbazing niet zoo groot zou zijn als hij naliet beide bedrijven in één adem te noemen. Want het electriciteitbedrijf is een distributiebedrijf en de gas fabriek is een productiebedrijf. Dat maakt dat daarop verschillende factoren werken. Er komt nog bij dat voor het gas voor de straatver lichting, wat de heer Oosterhoff bedoelt, ook de kost prijs wordt betaald, doordat bij de gasfabriek de exploi tatie zoo is opgezet, dat een eventueel winstcijfer zooals het vorige jaar van 50.000.— als eerste post komt op de exploitatie van het bedrijf van het nieuwe jaar. Dat zal men toch zeker niet afkeuren? Het zou wel af te keuren zijn als de exploitatierekening zoo was op gezet, dat het zeker was dat er een tekort was. Dat gaat in zoo'n bedrijf niet, daar is het zeer waarschijnlijk, dat er wordt gewerkt met een overschot. Zoo is het, hoopt spreker ook dit jaar. Toen de bedrijfsexploitatie is opgezet over het eerste halfjaar, was er, naar hij meent, een overschot, dat zich beweegt tusschen de 15.000.en 16.000.Spreker wil maar naar voren brengen dat het niet juist is dat men maar zonder meer zegt, dat er een groot verschil is, dat men den kostprijs voor electriciteit in rekening brengt en voor gas niet. Dat is niet juist. Dit is sprekers wijze van beschouwing. De heer De Boer: Ik wou even deze opmerking maken om misverstand te voorkomen, dat mijn bedoeling in hoofdzaak is geweest verbruik van stroom voor de huis houding, terwijl de heer Dijkstra op het dubbel tarief doelde voor de klein-industrie. Ik heb alleen het oog gehad op de enkel tarief meters, dat daarover overdag goedkooper stroom zou worden geleverd dan in den spertijd. De Voorzitter: Hoe is het te controleeren? De heer De Boer: Er schijnt een middel op gevonden te zijn om het te controleeren. In Amersfoort gebeurt het ook. Misschien doet men het door middel van schatting. De heer Collet: Ja, het gaat door schatting. De heer Oosterhoff: Er is in het antwoord van Bur gemeester en Wethouders eenige tegenstrijdigheid. Eerst wordt gezegd, dat men tusschen de gasfabriek en het electriciteitbedrijf absoluut geen vergelijking mag trek ken, omdat er geen overeenkomst is tusschen beide be drijven, en later wordt beweerd dat beide bedrijven den kostprijs in rekening brengen. Daaruit moet toch blijken dat men een zekere overeenkomst wel moet aannemen. Bovendien lijkt mij de mededeeling van den wet houder wel een beetje ongerijmd; ik kan toch moeilijk aannemen dat de kostprijs van het gas 11 cent zou wezen. Ik geloof dat Burgemeester en Wethouders den kostprijs in verband brengen met iets anders, n.l. dat de winst, die in zeker jaar wordt behaald, op de rekening van het volgende jaar wordt overgebracht. Maar dat is een heel andere kwestie. Op die manier komt de ge maakte winst aan de gasverbruikers ten goede, maar dat sluit niet in zich dat de in rekening gebrachte prijs de kostprijs is. Burgemeester en Wethouders kunnen be weren dat 11 cent de kostprijs is, ik blijf zeggen dat de gasfabriek een hooger prijs dan de kostprijs in reke ning brengt en het electriciteitbedrijf niet. Voor mijn gevoel is het volkomen hetzelfde of het eene een dis tributiebedrijf en het andere een productiebedrijf is. Dat blijft buiten beschouwing. Of het product aan het bedrijf

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1922 | | pagina 21