334 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 31 October 1922. zelf geproduceerd wordt of dat het bedrijf het product zoo ontvangt doet hier weinig af. Om echter consequent te zijn, zou ik willen voorstellen om ten aanzien van het betrekken van electriciteit het zelfde te doen als bij het gas, waarvoor door de ge meente ook de prijs wordt betaald, die van particulieren wordt gevraagd. Het komt ten slotte op hetzelfde neer: men maakt de winst van het electriciteitbedrijf grooter, maar de kosten voor de straatverlichting worden ook grooter. Maar het gaat om het beginsel. Men heeft hier indertijd de retributie voor het buizennet van de gasfa briek absoluut afgekeurd en stelt nu voor dat het elec triciteitbedrijf een bedekt subsidie geeft aan de gemeente. Dat is absoluut verkeerd. Ik wil daarom voorstellen dezen post met 48.104.80 te verhoogen. De heer Dijkstra (wethouder): Ik begrijp de redenatie van den heer Oosterhoff niet goed. Hij zegt dat de prijs verschillend wordt berekend, dat voor de electriciteit de kostprijs wordt betaald en voor het gas niet. Ik blijf van meening dat dit absoluut onjuist is en ik geloof dat wij naast elkaar redeneeren. Een voorbeeld dat er juist verschil in den prijs van electriciteit en van gas moet zijn, als men die prijzen bij elkaar vergelijkt. Als het practisch mogelijk was, dat de directie van de gasfabriek de exploitatie over een bepaald boekjaar zoo kon inrichten, dat er geen halve cent over was, dan zou men precies den kostprijs van het gas krijgen. Als men verleden jaar die 50.000. niet over had gehad, dan was het heele betoog van den heer Oosterhoff er nog meer naast geweest; dan had men het gas precies tegen den kostprijs in rekening gebracht. Dan was er geen verschil en dan had ook de heer Oos terhoff deze opmerking niet gemaakt. Maar ik zie daarin zoo'n onuitvoerbaar iets, dat ik ook niet zou willen dat inen op een dergelijke onvoorzichtige wijze de exploi tatierekening ging opbouwen omdat men het niet kan nagaan. Er komt nog dit bij dat men het verhoogen van den prijs van de electriciteit voor de straatverlichting ook werkverschaffing zou kunnen noemen. Bij dat denk beeld wenscht men eerst meer te laten betalen door de gemeente en dan zal de gemeente datzelfde weer terug ontvangen. Ik ben er absoluut tegen. De heer Dijstra vraagt het woord naar aanleiding van de opmerking van den heer De Boer. Deze zei of Bur gemeester en Wethouders wilden overwegen in navol ging van Amsterdam te komen met het van gemeente wege verkoopen van apparaten voor het gebruik van electriciteit, omdat die apparaten zoo duur waren. En spr. meent dat de wethouder van de Bedrijven heeft ge antwoord dat hij daarin megaat en dat het college van Burgemeester en Wethouders ook zijn gedachten in die richting ontwikkelt. Nu heb ik, aldus spreker, persoon lijk nooit niet veel gevoeldoh, ik merk aan een hoofdbeweging van den wethouder, dat ik hem verkeerd heb begrepen. Dan zou ik van den wethouder willen weten wat de juiste gedachte is van het college ten opzichte van de kwestie van aankoop van apparaten. De heer Dijkstra (wethouder) De heer De Boer heeft een betoog gehouden om te komen tot meerdere stroomafname. Hij wil dat bereiken door het publiek bekend te maken met bepaalde apparaten, die daarvoor in aanmerking komen en hij meent dat men over 't algemeen niet op de hoogte is, welke de geschiktste en voordeeligste apparaten zijn ten opzichte van het dag- verbruik, zooals voor electrisch strijken enz. Nu heb ik toegezegd dat Burgemeester en Wethouders een onder zoek in die richting wel willen instellen. De Voorzitter wil meedeelen hoe hij de zaak heeft opgevat. Wat de heer De Boer zegt, n.l. dat de dag- stroom die zal worden afgenomen, zal worden berekend tegen een goedkooper tarief, acht spreker heel goed mogelijk en hij meent dat daar geen bezwaar tegen is. Nu zegt de heer De Boer: de instrumenten zijn zeer duur, wil de gemeente die aanschaffen en ze eventueel verhuren? Zoo heeft spreker het opgevat en hij meent dat men daaromtrent kan nagaan, hoe het in andere gemeenten is. Spreker zou zich persoonlijk heelemaal niet willen binden, dat het gebeuren zal, maar hij wil wel graag mee onderzoeken wat hieromtrent misschien in andere gemeenten wordt toegepast. De heer Dijstra: Dan heb ik het toch wel goed begre pen dat aan het betoog van den heer De Boer ten grond slag ligt het voeren van een gemeentelijke negotie in apparaten. Daar wil ik mij tegen verklaren. Wij hebben in deze gemeente genoeg winkels, waarin apparaten worden verkocht voor dagverbruik van electrictieit. Ik zou niet weten waarom de gemeente die handel aan zich zou moeten trekken. Ik ben niet bijzonder happig op een gemeentelijke negotie. De heer Tulp (wethouder)Ik ben het geheel met den heer Dijstra eens. Ik heb ook van den heer De Boer begrepen dat hij de toestellen goedkooper door de ge meente wil hebben geleverd, omdat de particulieren er te veel voor vragen. Dat is iets, waar ik absoluut tegen ben. De heer De Boer: Ik wil verklaren dat de Voorzitter precies begrepen heeft wat ik bedoel. Misschien heb ik het niet duidelijk gezegd, maar daar gaat het om. De heer Dijstra: Om een gemeentelijke negotie te krijgen. De heer De Boer: Ja, een onderzoek daartoe. Daar is toch geen bezwaar tegen? De heer Dijstra: Ja, daar ben ik tegen. De heer De Boer: Dat wijst op een groote vrees voor de gevolgen van dat onderzoek. De heer Oosterhoff is het niet met Burgemeester en Wethouders eens dat 11 cent de kostprijs is van het gas. De wethouder baseert dat hierop, dat de winst, die door het bedrijf behaald wordt, in de rekening van het volgend jaar wordt gebracht, dat dus geen winst door het bedrijf aan de gemeente wordt betaald en de prijs van het gas dus de kostprijs is. Dat zou waar zijn, als de gasfabriek geen andere ontvangsten had dan die voor levering van gas. Maar er zijn nog verschillende andere posten, die winst of verlies kunnen hebben en die dus van invloed zijn op het saldo. Dat de prijs van het gas de kostprijs is moet men dan ook niet zeggen. Spreker wil opmerken dat het laag houden van het cijfer voor aan de gemeente te leveren electriciteit niet in het belang is van de verbruikers van electriciteit. Het resultaat van het electriciteitbedrijf kan invloed heb ben op den prijs, dien men voor de electriciteit vraagt. Als de winst v^n het bedrijf zeer groot is, dan kan men den prijs van de electriciteit naar beneden brengen en dus is de wijze van boeking van zeer groot belang ten opzichte van een zuivere exploitatie. Dan is het niet in het belang van het bedrijf als dit aan de gemeente jaar lijks ruim 48.000.cadeau doet. Het is een kwestie van boeking, maar ook een kwestie van zeer groot be lang. Spreker wil daarom zijn voorstel handhaven om dezen post met 48.104.80 te verhoogen en dat het bedrag voor aan de gemeente te leveren electriciteit voor straatverlichting op 29 cent wordt gebracht. De heer De Boer: Ik meen begrepen te hebben uit wat de wethouder van de Bedrijven heeft gezegd dat de geschatte prijs van 8 cent voor electriciteit volgens berekening van den directeur van het electriciteitbedrijf de kostprijs is. Als dat nu vaststaat en daar gaat het Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 31 October 1922. 335 bij den heer Oosterhoff om hoe kunnen wij hier in den Raad dan zeggen dat de gemeente een hoogeren prijs voor de door haar zelf af te nemen stroom moet betalen? Waar door den directeur de berekening is overgelegd dat dit inderdaad de kostprijs is en daar bij den heer Oosterhoff bezwaar tegen schijnt te be staan De heer Oosterhoff: Neen. De heer De Boer: Dan begrijp ik Uw bezwaren niet. Wat is het dan anders als dat de gemeente van zichzelf belasting heft? En als dat vroeger zoo geweest is, dan is het fout geweest. De heer Oosterhoff: Ik zeg dat 11 cent geen kostprijs kan zijn van het gas. Daar is geen kwestie van. De heer Collet: De heer Oosterhoff wijst er op dat hij betwijfelt dat 11 cent de kostprijs is van het gas. Of het waar is, dat dit de kostprijs is, is door ons hier in eens niet uit maken. De heer Oosterhoff zegt zelf dat die kostprijs ook onderhevig is aan den verkoop van een paar andere producten als cokes, enz. Maar de Raad moet zich toch houden aan hetgeen de directeur heeft berekend. Deze zegt dat de kostprijs 11 cent is; hij is technisch meer met de zaken bekend dan wij, zoodat wij dat gevoeglijk van hem kunnen aannemen. Er komt bij dat, als er iets meer betaald wordt, dit naar de be grooting van het volgende dienstjaar wordt overge bracht. Ik meen dan ook dat ongeveer de kostprijs van het gas wordt betaald. Ik stel mij voor dat die kostprijs misschien wel of i/io cent minder kan wezen dan de directeur heeft uitgerekend, maar als men het zoover moet zoeken, zou ik zeggen: laat de gemeente dit ook maar betalen. Ik geloof dat het op hetzelfde neerkomt. En ik geloof ook dat wij werkelijk wel den kostprijs betalen èn voor het gas èn voor electrischen stroom. Er mag misschien o zoo'n klein beetje verschil in zitten, maar ik acht het niet de moeite waard om daarover te spreken. De heer Oosterhoff blijft bij zijn gevoelen dat er geen reden is voor verschil in bepaling van den prijs voor electriciteit en dien voor gas. En hij gevoelt ook dat 11 cent niet kan zijn de kostprijs van het gas. Maar aangezien door Burgemeester en Wethouders en ook door den heer Collet een waarschuwing tot hem is ge richt, is spreker wel bereid zijn voorstel in te trekken, mits Burgemeester en Wethouders een calculatie willen overleggen omtrent de berekening van den kostprijs van het gas. Blijkt spreker dan werkelijk dat de kostprijs 11 cent is, dan heeft hij geen bezwaar meer, omdat dan beide bedrijven op dezelfde wijze worden behandeld. De heer Dijkstra (wethouder)Daar is geen bezwaar tegen. De heer Oosterhoff: Dan trek ik mijn voorstel in. De beraadslagingen worden gesloten. Volgno. 1 wordt onveranderd vastgesteld. Volgnos. 212 worden onveranderd vastgesteld, waarna het totaal der Baten onveranderd wordt vast gesteld. De ontwerp-begrooting van het Electriciteitbedrijf wordt met 20 tegen 3 stemmen onveranderd vastgesteld. Tegen stemmen de heeren Dijstra, Lautenbach en Van der Werff. Te 6 uur namiddags wordt de vergadering geschorst. Te 8 uur namiddags wordt de vergadering heropend. Aan de orde is de ontwerp-begrooting van de Reiniging. Wordt overgegaan tot artikelsgewijze behandeling. Aan de orde zijn de Uitgaven. Volgnos. 1761 worden onveranderd vastgesteld waarna het totaal der Uitgaven onveranderd wordt vast gesteld. Aan de orde zijn de Inkomsten. Volgnos. 116 worden onveranderd vastgesteld, waarna het totaal der Inkomsten onveranderd wordt vastgesteld. De ontwerp-begrooting van de Reiniging wordt met 20 tegen 3 stemmen onveranderd vastgesteld. Tegen stemmen de heeren Dijstra, Lautenbach en Van der Werff. De heer Collet: Mag ik aan de heeren vragen waarom zij tegen de begrooting stemmen? Hier is geen enkele opmerking bij gemaakt en toch stemmen zij tegen. De heer Dijstra: Ik heb dat vanmorgen duidelijk uit eengezet en dat is onze leidraad bij deze heele behan deling. Als U vanmorgen mijn betoog hebt gehoord, is het U duidelijk. De heer Collet: 't Is mij zoo duidelijk als koffiedik. De heer Dijstra: Dat ligt aan U, niet aan mij. Aan de orde is de ontwerp-begrooting van het Grondbedrijf. Wordt overgegaan tot artikelsgewijze behandeling. Aan de orde zijn de Uitgaven. Volgnos. 1224 worden onveranderd vastgesteld, waarna het totaal der Uitgaven onveranderd wordt vastgesteld. Aan de orde zijn de Inkomsten. Volgnos. 111 worden onveranderd vastgesteld, waarna het totaal der Inkomsten onveranderd wordt vastgesteld. De ontwerp-begrooting van het Grondbedrijf wordt met 20 tegen 3 stemmen onveranderd vastgesteld. Tegen stemmen de heeren Dijstra, Lautenbach en Van der Werff. Aan de orde is de ontwerp-begrooting van het Woningbedrijf. Wordt overgegaan tot artikelsgewijze behandeling. Aan de orde zijn de Uitgaven. Volgno. 12. Gewoon onderhoud van de woningen ingedeeld in de groepen 1 tot en met V, VII en VIII f 28,842.08. De beraadslagingen worden geopend. De heer Tiemersma zegt dat in de Memorie van Antwoord over een in de secties gemaakte opmerking omtrent de motie-Tiemersma, die het vorige jaar is gesteld, voorkomt, dat op die motie geen prae-advies zou komen en dat die motie met algemeene stemmen is aangenomen. Inderdaad is het waar dat, als er nog prae-advies moest komen, dit dan moest komen in dezen

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1922 | | pagina 22