346 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 31 October 1922. Wanneer men zich nu plaatst op het standpunt, dat ook door de Oudercommissie is ingenomen, dat de schoolreisjes behouden moeten blijven met betaling door middel van een spaarsysteem, dan blijkt, dat ook bij het vaststellen van een bepaald spaarsysteem een moei lijkheid voorkomt. En die is, dat de draagkracht van alle ouders, die kinderen op de openbare scholen heb ben, niet gelijk is. Er zal zich een moeilijkheid daarbij voordoen. Doch door de advies-commissie, die de Oudercommissie ter zijde staat, is ook onomwonden als juist erkend, dat het heffen van een verschillend bedrag bij het spaarsysteem dat dus de een zooveel en de ander zooveel betaalt aanleiding zal geven tot een geweldige jalouzie onder elkaar en dat dit den geest onder de kinderen en de ouders kan bederven. Waar dat van die zijde is gezegd en de Oudercommissie er in 't allerminst toe wil meewerken om door onderlinge jalouzie een geest van ontevredenheid op te wekken en den geest onder de kinderen te bederven, was frfet juist zeer moeilijk om te komen tot een geregeld spaarsy steem. Wat is de juiste middenweg? Spreker weet dat een juist gemiddelde altijd zeer gevaarlijk is, als men zegt, dat de gevolgen zijn dat de meergegoede ouders, die alles wel kunnen betalen, altijd nog een kleine toe lage krijgen. Maar er moet toch ook weer een gemid delde worden gevraagd, omdat er menschen zijn, die moeite hebben om het op te brengen. Spreker staat niet op het standpunt, dat met het geven van subsidie voor schoolreisjes, begrensd tot de kostelooze scholen, precies de grens is bereikt, die bereikt moest worden. Het is hem altijd opgevallen, dat tal van ouders, die hun kinderen naar de betalende scholen zonden en het strekt hun tot eer, dat zij 't deden vrij wat minder de kosten van het schoolgeld konden betalen dan ver schillende ouders, die hun kinderen naar de kostelooze scholen zonden. Zoodat men om deze reden alleen al zou moeten komen met een verhoogd subsidie, in plaats van het gelijk te stellen. Wanneer spreker nu nagaat dit subsidie, dan zou dat, als het werkelijk in het teeken stond van de kostelooze scholen, 700.zijn, gerekend voor 200 kinderen, dat is dus 3.50 per kind en per reis. Verder wil spreker aannemen dat, zooals de advies-commissie van de Oudercommissie die het weten kan, omdat zij het na onderzoek heeft vastgesteld heeft meegedeeld, het aantal kinderen, dat niet bij machte is bij te dragen, 400 is. En dan staat hij op het standpunt dat zij, die betalen, niet alles zelf kunnen betalen. In verband daar mee vraagt spreker niet een subsidie van 700.maar een subsidie dat in overeenstemming is met wat in de Oudercommissie is besproken. Er is daar getracht tot een gemiddelde te komen. In aanmerking is genomen dat de kinderen uit het 5e, 6e, 7e en 8e leerjaar voor schoolreisjes in aanmerking komen en dan zal het aan tal kinderen, waarop het spaarsysteem zal moeten worden toegepast, 1135 bedragen. Het gemiddelde, dat de commissie voor dit spaarsysteem heeft gesteld is 6 cent per kind en per week. Dat was de uiterste grens die men heeft kuhnen vinden en men heeft zich daarbij nog laten leiden door dezen gedachtengang dat, wan neer uit groote gezinnen meer dan 2 kinderen, die voor een schoolreisje in aanmerking komen, naar school gaan, dan voor het derde kind niet behoeft te worden betaald. Het voorgestelde subsidie van 1000.zal dan ver hoogd moeten worden met 1500.Spreker meent dat men op 't oogenblik niet verder kan gaan. Hij dient het volgende voorstel in: „Ondergeteekende stelt voor volgno. 205 met 1500.te verhoogen". De heer Dijstra zegt dat de heer Tiemersma een uit gebreid relaas heeft geleverd over de verschillende vormen, waaronder schoolreisjes kunnen worden betaald en gesubsidieerd. Het is uiterst moeilijk om dat alles zoo gauw te verwerken. Maar het eindresultaat is toch wel duidelijk, n.l. dat het 1500.meer zal moeten kosten dan het op 't oogenblik kost. En aangezien spre ker ook hier weer staat op het standpunt van bezuini ging, zal hij zijn stem niet aan dit voorstel kunnen geven, hoewel hij zich kan indenken dat, als het lijden kon, dit een van de posten was, waarop hij wel graag ver hooging zou toestaan. De heer Tulp (wethouder) merkt op, dat de heer Tiemersma zegt dat men vroeger mocht rekenen dat de kinderen, die op de kostelooze scholen gingen, het niet konden betalen. Nu de zaak veranderd is zitten die kinderen meer verspreid. Maar naar sprekers meening is er absoluut geen bezwaar tegen dat de kinderen van de verschillende scholen, die voor het maken van een reisje in aanmerking komen, worden gecombineerd en met eenige onderwijzers dat reisje maken. Spreker kan daar absoluut geen bezwaar in zien. Er is echter wel een groot bezwaar tegen wat de heer Tiemersma voorstelt. Spreker heeft dat de heeren Erank en Tiemersma ook direct meegedeeld en dezen hebben het ook volkomen onderschreven dat, als men dat spaarsysteem gaat toepassen, de gemeente dan geld gaat besteden aan de kinderen van ouders, die het heel goed kunnen betalen. Spreker heeft aan de heeren ge vraagd of hun kinderen in aanmerking zouden komen om door de gemeente te worden betaald. Zij hebben geantwoord: Neen, maar wij weten geen anderen weg. Spreker zou zeggen: Aanvaardt het dan niet. Gezien den tegenwoordigen tijd is het toch absoluut verkeerd 1500.extra te besteden, hoofdzakelijk voor ouders, clie het wel kunnen betalen. Op die gronden meent spreker niet met het voorstel te kunnen meegaan. De heer IJ. de Vries: Ik heb het betoog van den heer Tiemersma met groote aandacht gevolgd, dat zal hij wel aan mij hebben gezien. Toen hij zoo bijna halfweg zijn betoog was, dacht ik: nu geloof ik dat wij aan stonds krijgen de klap op de vuurpijl. En jawel, door de reorganisatie van het onderwijs is men in moeilijk heden gekomen, de schoolreisjes kunnen moeilijk worden betaald en nu is er een mooie uitweg: laat men de hand omdraaien en het de gemeente laten betalen. Ik dank er voor om daaraan mee te werken. De heer Tiemersma vindt dat het een zeer gemakke lijke manier is om te zeggen: ik dank er voor om daar aan mee te werken. Mogelijk zijn de heeren er wel voor om een zaak uit den weg te ruimen, die zoowel aan genaam als noodzakelijk is. Men kan ook dit standpunt innemen, dat de schoolreisjes worden ondergebracht bij de vakken aardrijkskunde en natuurkunde, een vorm dus van aanschouwelijk onderwijs. En als men dat stand punt inneemt, dan is er zelfs geen sprake van een spaar systeem. Dat is dan nog de kortste oplossing. Dit is nu niet een vraagstuk dat door de reorgani satie is ontstaan, maar een dat de reorganisatie meer naar voren brengt. Het heeft echter al jaren gegolden. Spreker gelooft dat de heer De Vries hem zal toegeven dat er bij de verschillende begrootingen van de zijde van sprekers partij steeds is aangedrongen op en ge pleit voor het uittrekken van meerdere gelden voor schoolreisjes. Sprekers partij staat op het standpunt dat het schoolreisje behoort bij de school en uit de schoolgelden moet worden betaald. Als de zaak nu weer meer naar voren komt, dan is dat door de nieuwe onderwijswet en de gelijkstelling van het bijzonder- en openbaar onderwijs. De Minister heeft vastgesteld, dat er ook bij de openbare scholen oudercommissies zullen zijn en dat er ouderavonden moeten worden gehouden. Daar is een leemte geweest, waarin nu is voorzien. Tot nog toe hadden de ouders van de kinderen der openbare scholen zich niet met het onderwijs te bemoeien. Nu die schakel er is, dat zij ook iets kunnen doen om ver Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 31 October 1922. 347 andering aan te brengen, spreekt het vanzelf dat derge lijke dingen het eerst naar voren komen. Het ligt dus niet hoofdzakelijk aan de reorganisatie dat deze zaak meer naar voren komt maar aan de oudercommissies, die er nu zijn. De wethouder zegt dat de voorzitter en secretaris van de Oudercommissie het met hem eens waren dat de ouders, die het zelf goed kunnen betalen, geen toelage moesten hebben. Maar wederkeerig meent dan de voor zitter van den centralen Ouderraad te moeten zeggen dat de heer Tulp toestemde dat een spaarsysteem naar draagkracht jaloezie zou wekken. Als de wethouder van Onderwijs dat met spreker eens is, dan moet hij over de brug komen. Spreker kan zeggen dat de bijdrage zoo hoog mogelijk is gehouden en dat deze niet hooger kan worden opgevoerd dan tot 6 cent. De heer Dijstra geeft nu een platonische liefdesver klaring en zegt dat als het zoo'n misère tijd niet was, hij er waarschijnlijk wel voor te vinden zou zijn. Daar is geen praten tegen. Spreker kan daarop alleen dit zeggen strijk de hand over 't hart en beslis in een andere richting. De heer Van der Werff wil, nu de schoolreisjes ter sprake zijn gekomen, ook iets in 't midden brengen. Bij de bijzondere scholen maakt men ook een spaarpot voor een reisje voor de kinderen. En op die scholen zijn ook kinderen van niet rijke ouders die toch ook mee sparen, spreker meent per week 3 cent en niet 6 cent. Zoo goed als die kinderen dat doen, kunnen ook de kinderen van het neutraal onderwijs het doen. Ook op de christelijke scholen gaan zeer arme kinderen. Spreker zou den heer Tiemersma willen voorstellen in plaats van 6 cent 3 cent van elk kind te vragen. Hij meent dat dit wel doenlijk is. De heer Koopal: Ik kan mij vrijwel bij het betoog van den heer Tiemersma aansluiten. Maar waar mijn partijgenoot spreekt om de reisjes te laten gelden voor de 5e, 6e, 7e en 8e klassen, wil het mij voorkomen dat de 5e klassen daarbij niet genoemd moeten worden. Ik zou het wenschelijk achten om die klassen hierbij te laten vervallen, omdat die kinderen naar mijn bescheiden meening nog te klein zijn om zoo'n reisje mee te maken. Naar aanleiding daarvan wil ik dan ook voorstellen het bedrag van 1500.dat de heer Tiemersma noemde, met 500.te verlagen en ik wil daartoe dit amende ment indienen: „Ondergeteekende stelt voor om volgno. 205 met 1000.— te verhoogen". De beraadslagingen worden gesloten. Het voorstel-Tiemersma wordt met 13 tegen 10 stem men verworpen. Vóór stemmen: de heeren Zandstra, O. F. de Vries, Dijkstra, Tiemersma, Muller, Collet, De Boer, M. Mole naar, B. Molenaar en Koopal. Tegen stemmen: de heeren Visser, Oosterhoff, Tulp, Van Weideren baron Rengers, Dijstra, Lautenbach, Cohen, Fransen, Berghuis, Westra, Van der Werff, IJ. de Vries en Jansen. Het voorstel-Koopal wordt eveneens met 13 tegen 10 stemmen verworpen. De uitslag der stemming is gelijk aan de voorgaande. Volgno. 205 wordt onveranderd vastgesteld. Volgno. 206 wordt onveranderd vastgesteld. Te 10.05 uur namiddags wordt de vergadering ge schorst. Te 10.15 uur namiddags wordt de vergadering her opend. Volgno. 207. Kosten vallende op het houden van ouderavonden350. De beraadslagingen worden geopend. De heer Tiemersma: In de Memorie van Antwoord lees ik onder volgno. 207: „Burgemeester en Wethouders hebben besloten het afrekenlokaal in de waag beschikbaar te stellen voor het houden van ouderavonden". Wanneer spreker hier bij neemt het Koninklijk besluit betreffende het houden van ouderavonden, dan wordt daar in art. 9 gezegd, dat die ouderavonden bij voorkeur worden gehouden in een lokaal van het schoolgebouw of in een der beide schoolgebouwen. Spreker gelooft wel dat in eerste instantie ook door het college aan die beteekenis de voorkeur is gegeven in dien zin als spre ker meent, dat hier wordt bedoeld. De oudercommissies hebben hun ouderavonden den eersten keer gehouden zooals art. 9 aangeeft. Spreker beroept zich op ver schillende schoolautoriteiten, die ook aan die plaatsen de voorkeur geven. Hij heeft hier een brochure die aan de oudercommissies is verstrekt van Klaas de Vries, handelende over de oudercommissies, waarin de schrijver ten slotte zegt: Wat de plaats van samenkomst aangaat, indien het schoolgebouw zich zelf daartoe niet mocht leenen, of dit om welke reden ook, niet beschikbaar kan zijn, zal een behoorlijk ingericht zaaltje, waar men niet ver plicht is iets te gebruiken, de voorkeur verdienen boven de zaal van een herberg of van een café." Toen dan ook de oudercommissies dit jaar een aan schrijving kregen van den wethouder van Onderwijs, dat zij niet meer mochten vergaderen in een lokaal der school, maar hun vergaderingen moesten houden in het koffiehuis in den Prinsentuin, was het niet te verwon deren dat deze menschen, met de brochure van Klaas de Vries in de hoogte en met de vraag waar men bleef met het Koninklijk besluit, om zoo maar te zeggen, op hun achterste beenen stónden en in geen geval wilden vergaderen in een café. Sedert dien tijd heeft het dage- Iijksch bestuur van den centralen Ouderraad voortdurend geconfereerd met den wethouder van Onderwijs, maar men is niets verder gekomen. In de sectie-vergadering heeft de wethouder verklaard dat men voorloopig mocht vergaderen in het afrekenlokaal en dat nadere bespre kingen met den wethouder van Onderwijs zouden vol gen. In de laatste conferentie met den wethouder heeft deze volle toezegging gedaan dat men weer mocht ver gaderen in de schoollokalen. En een week daarna blijkt dat er niets van terecht is gekomen en dat de ouder commissies nog op het afrekenlokaal zijn aangewezen, om daar te vergaderen. Spreker meende dat even te moeten zeggen om het ware verloop van de zaak mede te deelen. Of spreker iets tegen het afrekenlokaal heeft? Als vergaderlokaal heeft hij liever het afrekenlokaal dan een gymnastieklokaal, omdat de eerste zaal beter is. Maar hij is er tegen, omdat het niet mogelijk is de ouder avonden alle in één zaal te houden, ten minste niet in die zaal. Als spreker nagaat de tijden, waarin de ouder avonden het meest tot hun recht zullen komen, dan zullen zij worden gehouden in 't najaar en in 't voor jaar. Er zijn 52 weken, dit aantal dient men dan voor de zomermaanden met 17 te verminderen. Dan gaan er nog af de vacantietijden, die in de wintermaanden vallen en die het hoofd der school, als inleider, vrij moet houden, zoodat men in totaal niet meer als 30 weken overhoudt voor het houden van ouderavonden. De wet schrijft verplichtend 2 ouderavonden voor ieder com missie voor. Maar het is, zooals Klaas de Vries het ook al uitdrukt, dat er aan de hand van de practijk wel 3 zullen worden gehouden. Spreker wil nu maar het ge middelde nemen en rekenen op 2y2 ouderavond gemid deld. Dat wordt dan voor de 22 oudercommissies 55 a

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1922 | | pagina 28