354 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 31 October 1922.
orkest en het volle bedrag er af nemen, öf het minimum
geven waarvan het bestaan kan. Gaat men die 5000.
er af nemen dan kan men den geheelen post wel schrap
pen en de concerten maar afschaffen, waar spreker niet
voor zou wezen, nu wij de infanterie-muziek hier ook
kwijt raken.
De heer Lautenbach is altijd van meening geweest
en zoolang hij in de muziekcommissie heeft gezeten,
heeft hij dat ook gezegd dat de oprichting van een
symphonie-orkest, waardoor het harmonie-orkest ge
ducht te lijden heeft, geen gelukkige oplossing is ge
weest. Spreker wil niet onaangenaam zijn, maar het
drijven in die richting is meer geweest ten behoeve van
de heeren, die er zelf aan meewerken, dan omdat het
symphonie-orkest werkelijk voorzag in een behoefte.
Spreker gelooft dat Leeuwarden daar te klein voor is;
het aantal muziekliefhebbers is hier te klein. Men weet
dat dit aantal altijd bitter weinig is in den Prinsentuin.
Een groot deel van de jonge menschen gaat liever een
fietstochtje maken en spreker kan zich dat voorstellen.
Het symphonie-orkest is hier veel te grootsch ingericht;
we kunnen hier de beste krachten ook niet krijgen,
want we zitten veel te dicht bij Groningen. Zoo zal het
daarmee altijd sukkelen blijven. De oplossing is: alleen
een harmonie-orkest en dat beter maken. Daarom is
het veel beter 5000.van het subsidie af te nemen.
Dan kan men in die richting werkzaam zijn.
De heer Cohen is het geheel eens met den heer
Oosterhoff. Als men overgaat tot wat de heeren Van der
Werff en Lautenbach vragen en het subsidie gaat ver
lagen, gaat men het orkest geheel uit zijn verband ruk
ken. Men zal dan niet meer weten op welke manier
het in stand te houden. Dan is het nog beter om de
heele boel maar af te schaffen. Maar om een stuk van
het subsidie af te nemen, daaraan kan spreker zijn stem
niet geven. Hij wil alleen dat het harmonie-orkest in de
toekomst beter zal worden dan het is.
De heer M. Molenaar: Hier is ook ter sprake gebracht
het niet meer houden van de Zaterdagavondconcerten
in den Prinsentuin. Ik zou het betreuren als die daar
niet meer worden gehouden. Is het niet mogelijk dat een
van de redenen, dat het bezoek niet grooter is, is, dat
men te vroeg begint? Het concert begint om half acht
en om 9 uur is 't afgeloopen. Ik ben er enkele malen
zelf op Zaterdagavond geweest en telkens heeft het mij
getroffen dat na de pauze (van ruim 8 uur tot half
negen) pas het meeste publiek komt. Is het niet moge
lijk de concerten van 8 uur tot half tien te doen houden?
De heer De Boer: Ik wou even een uitdrukking van
den heer Lautenbach terecht zetten. De heer Lautenbach
heeft zich laten ontvallen: dat is gezonder, dan voort
durend te steunen op de openbare kas. Ik zou graag
willen hooren of de heeren weten dat de gemeente
Heerlen een bedrag van 30.000.heeft beschikbaar
gesteld voor het bouwen van een nieuwe kerk. Zooiets
hebben we hier toch niet. Ik meen dat dit een kwestie
van algemeen belang is en dat die uitdrukking van den
heer Lautenbach hier dan ook heelemaal niet te pas
komt. Ik wil dit nog zeggen, dat ik mij buitengewoon
lekker gevoel, dat ik een stuk geestelijke waarde kan
verdedigen tegen het opdringend materialisme.
De heer Lautenbach: Dat kan ik mij niet laten zeggen.
Mijnheer De Boer, U weet er niets van. U hebt gedacht
dat U iets aantoonde, maar hier is het bewijs. Wij bou
wen hier een kerk van een ton en we hebben daarvoor
van Uw partijgenooten geen cent gevraagd. Wat er in
Heerlen gebeurt laat mij precies koud. Maar het is hier
zoo: de belangstelling van het publiek voor de Leeszaal
b.v., die U zoo bijzonder sympathiek is, is beneden het
vriespunt, zoodra het hen een duit moet kosten.
De heer O. F. de Vries (wethouder) zal de opmerking
van den heer Cohen, betreffende het harmonie-orkest,
graag bij de muziekcommissie overbrengen en wil er
wel ernstig over spreken om het orkest te verbeteren.
Toevallig is spreker dit jaar zelf niet in den Prinsentuin
geweest. Maar als hij doorleest de entrée's, die zijn
ontvangen, dan meent hij dat er nog al wat bezoek is.
Er blijkt dat van 1919 tot 1921 de entreé's steeds zijn
gestegen. Ataar 1922 is slecht, wat ook een gevolg zal
zijn van het vele slechte weer. Spreker is er absoluut
niet tegen dat er een andere plaats wordt gegeven aan
de Zaterdagavondconcerten. Hij wist niet de bezwaren,
die golden voor het houden der concerten op de Lange
Pijp. Burgemeester en Wethouders willen wel in over
weging nemen en persoonlijk is spreker er niet
tegen om de concerten in een ander deel van de stad
te doen houden.
De heer Lautenbach heeft uitgemaakt dat Leeuwarden
te klein is voor een symphonieorkest en dat wij te dicht
bij Groningen zitten. Uit de bezoeken blijkt echter, dat
er vrij wat belangstelling is voor het symphonieorkest;
de zalen zijn geregeld vol.
Wat verder het voorstel van den heer Van der Werff
betreft, kan spreker zich volkomen aansluiten bij wat
door de heeren Oosterhoff en Cohen is gezegd. De zaak
staat zoo: alles of niets. Met verlaging van het subsidie
zal men het heele orkest uit zijn verband rukken; het
is niet mogelijk daarop te bezuinigen.
De heer Van der Werff merkt op dat er ook een tijd
is geweest van groote sympathie voor de concerten in
den Prinsentuin. Doch bij de symphonie-orchesten is
het bezoek in den Prinsentuin zeer schraal. Als dat het
geval is, dan is het subsidie ook veel te hoog, dan moet
het minstens 5000.worden ingekort. Het symphonie
orkest is een weelde-stuk, eenvoudigweg. En als er
alleen een harmonie-orkest is, meent spreker dat dit
niet hetzelfde kost wat het stedelijk muziekkorps nu kost.
De heer Jansen heeft niet veel verstand van muziek.
Hij begrijpt de redeneering van den heer Van der Werff
niet. Spreker meent dat het zoo is dat het symphonie
orkest met het andere een geheel vormt. Gaat men nu
5000.van het subsidie afnemen, dan is het geen
geheel meer en krijgt men een half of drie-kwart sym
phonie-orkest. Dan voelt spreker veel voor de redenee
ring van den heer Oosterhoff: alles of niets. En hij ge
looft dat dat hier ook de kwestie is.
Den heer Westra heeft het verwonderd, waar in de
secties zoo sterk de wensch naar voren is gekomen om
de Zaterdagavondconcerten weer te verplaatsen naar de
Lange Pijp, dat dit punt hier in het geheel niet verdedigd
is geworden. Hij zou er daarom hier ook op willen wijzen
dat de Zaterdagavondconcerten op de Lange Pijp altijd
een bijzondere populariteit hebben genoten en dat men
voor het belangrijke bedrag van 19.500.toch wer
kelijk wel iets voor de Leeuwarder bevolking mag doen.
Spreker hoopt dat de concerten op de Lange Pijp in eere
hersteld mogen worden. Hij gelooft dat de bezwaren
daartegen niet van zoodanigen aard zullen wezen, dat
deze opwegen tegen de belangen.
Spreker zal zijn stem niet kunnen geven aan het voor-
stel-Van der Werff, op dezelfde gronden als door den
heer Oosterhoff zijn ontwikkeld.
De heer Muller zegt dat het inderdaad juist is, wat
de heer Westra opmerkt, dat er in de secties tamelijk
is aangedrongen om de concerten uit den Prinsentuin
weg te halen. Als men maar de mentaliteit van het
Leeuwarder volk raadpleegt zou men dat al moeten vra
gen. Dat is inderdaad de geest van het volk en in dat
verband heeft spreker dan ook in de sectie de vraag
gesteld of het niet mogelijk is de concerten uit den Prin
sentuin over te brengen naar de Nieuwestad. Of het nu
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 31 October 1922. 355
inderdaad noodzakelijk is ze over te brengen naar de
Nieuwestad en of dit wel de geschiktste plaats is, Iaat
spreker in 't midden. Hij heeft nog liever een onderzoek,
of het niet mogelijk is in het plantsoen voor Amicitia
een tent te plaatsen als die van „Vreemdelingenverkeer".
En laat men anders de concerten houden den eenen
Zaterdag in den Prinsentuin en den anderen Zaterdag
op een andere plaats. Spreker meent werkelijk dat het
niet goed is de concerten altijd door in den Prinsentuin
te houden.
De beraadslagingen worden gesloten.
Het voorstel-Van der Werff wordt met 19 tegen 4
stemmen verworpen.
Vóór stemmen: de heeren Visser, Dijstra, Lautenbach
en Van der Werff.
Tegen stemmen de heeren Oosterhoff, Zandstra,
Tulp, Van Weideren baron Rengers, Cohen, O. F. de
Vries, Fransen, Dijkstra, Tiemersma, Muller, Berghuis,
Westra, Collet, De Boer, IJ. de Vries, M. Molenaar, B.
Molenaar, Koopal en Jansen.
De heer Muller: Is nu ook besloten dat de concerten
voortaan niet meer in den Prinsentuin zullen worden
gehouden?
De Voorzitter: Dat wordt overwogen, ook in verband
met de bezwaren omtrent de Lange Pijp.
Volgno. 248 wordt onveranderd vastgesteld.
Volgnos. 249253 worden onveranderd vastgesteld.
Volgno. 254. Subsidie aan het bestuur der Ver-
eeniging Volksuniversiteit voor Friesland 500,—.
De beraadslagingen worden geopend.
De heer Dijstra: Het blijkt, naar ik vernomen heb,
dat de belangstelling voor de volksuniversiteit van hoe
langer hoe minder beteekenis wordt. Het lijkt mij dat
een subsidie in de gegeven omstandigheden niet meer
te verdedigen is en ik doe daarom het voorstel om deze
500.niet meer te verleenen.
De Voorzitter: Dus, U vraagt stemming over volgno.
254.
De beraadslagingen worden gesloten.
Het voorstel-Dijstra, om het subsidie onder volgno.
254 te schrappen, wordt met 15 tegen 8 stemmen ver
worpen.
Vóór stemmen: de heeren Visser, Van Weideren baron
Rengers, Dijstra, Lautenbach, Fransen, Westra, Van der
Werff en IJ. de Vries.
Tegen stemmen de heeren Oosterhoff, Zandstra,
Tulp, Cohen, O. F. de Vries, Dijkstra, Tiemersma, Mul
ler, Berghuis, Collet, De Boer, M. Molenaar, B. Mole
naar, Koopal en Jansen.
Volgno. 254 wordt onveranderd vastgesteld.
Volgno. 255. Subsidie aan de Stads Armenkamer
f 157,987.10.
De beraadslagingen worden geopend.
De heer Westra heeft in de sectie de vraag gesteld
of de levering van manufacturen aan de Stadsarmen
kamer en aan het Stadsziekenhuis voortaan niet bij aan
besteding zou kunnen geschieden. Het antwoord van
Burgemeester en Wethouders is zoo gesteld, dat men
het in theorie zeker bevredigend zou kunnen noemen.
Maar in de practijk beteekent het dat de levering bij
voorkeur door enkele firma's zal worden bestendigd. Er
bestaat hier in Leeuwarden een vereeniging van Katho
lieke manufacturiers en het is gebleken dat de leden
dier vereeniging, zaken hebbende, die voor levering in
aanmerking komen, nooit aan een van beide inrichtingen
een levering hebben. Er is werkelijk niet veel van terecht
gekomen, „dat aan de leveranciers in de stad de gele
genheid wordt gegeven om om beurten te leveren." De
practijk is, dat een enkele firma wordt opgebeld en
telkens door dezelfden wordt geleverd. Spreker is in
dertijd namens de vereeniging op audiëntie geweest bij
een van de wethouders er zat toen een andere wet
houder voor deze afdeeling, het is al een tijd geleden
en deze heeft toen gezegd, dat er in zou worden voor
zien. Spreker wil er nu nogmaals op aandringen, dat er
rekening mee wordt gehouden, dat de leveringen niet
telkens door dezelfde firma's geschieden.
De beraadslagingen worden gesloten.
Volgno. 255 wordt onveranderd vastgesteld.
Volgnos. 256271 worden onveranderd vastgesteld.
Volgno. 272. Terugbetaling aan het Rijk van 500 0
der uitkeeringen ten behoeve van werkloozenkassen
f 22,000.—.
De beraadslagingen worden geopend.
De heer Muller: Ik zou naar aanleiding van dezen
post wel een paar woorden willen zeggen. Eenigen tijd
geleden hebben wij in dezen Raad een besluit genomen
en een debat gevoerd in verband met de werkloosheid.
Er is toen een voorstel aangenomen om ten opzichte
van de uitgetrokkenen en dubbel uitgetrokkenen een
steunregeling in het leven te roepen. De wijziging der
begrooting, in verband daarmee, is echter, als ik mij
niet vergis, nog niet door Gedeputeerde Staten behan
deld, een dergelijk schrijven is nog niet binnengekomen.
Ik moet dat betreuren en constateeren, dat het er veel
op lijkt, dat deze zaak op een ergerlijke wijze door Ge
deputeerde Staten wordt tegengewerkt. Het komt mij
voor dat men bij een dergelijke begrootingswijziging
niet maanden werk behoeft te hebben om ze goed- of
af te keuren. Ik zou nog heel wat kunnen zeggen omtrent
de wenschelijkheid van uitvoering van dit besluit, doch
zal dat nu niet doen. Maar met het oog op het feit, dat
de winterperiode vlak voor de deur staat en de werk
loosheid tegen dien tijd een tamelijk grooten omvang
zal hebben aangenomen, wil ik vragen of het niet mo
gelijk is en of Burgemeester en Wethouders daaromtrent
ook toezegging kunnen doen, dat bij het college van
Gedeputeerde Staten wordt aangedrongen om de be
grootingswijziging goed- of afgekeurd te krijgen. Dan
weten we ten minste waar we aan toe zijn.
Daarnaast zou ik willen vragen of Burgemeester en
Wethouders niet willen overgaan tot het in het leven
roepen der commissie waartoe toen ook is besloten,
opdat als afkomt de goedkeuring van Gedeputeerde
Staten, men ook direct de commissie in stand heeft en
daardoor dan direct met den steun aan uitgetrokkenen
en dubbel uitgetrokkenen een aanvang kan nemen.
De heer Berghuis (wethouder)Wat de heer Muller
daar in 't laatst in 't midden brengt, ligt niet op den
weg van het college van Burgemeester en Wethouders.
Zoolang het wijzigingsbesluit niet is afgekomen, kan er
slecht aan gewerkt worden. Wat noemt de heer Muller:
een commissie benoemen? Hij zal het er toch mee eens
zijn dat dit het werk van een oogenblik zal zijn? Stel
nu voor dat het besluit niet wordt goedgekeurd, dan
zitten wij wel met een commissie, maar we hebben geen
besluit. Ik geloof dat het beter is af te wachten en eens
te informeeren hoe het er mee staat. Ik beloof U dat
wij van wege de secretarie zullen doen informeeren, hoe
het er mee staat.