430 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Woensdag 27 December 1922.
gaarne machtiging heeft om te kunnen optreden. Dat j
ingrijpen zal zich in de meeste gevallen baseeren op
het ingrijpen in het financieel beheer. Het is toch Bur
gemeester en Wethouders gebleken dat zonder spe
ciaal namen van woningvereenigingen te noemen
door meerdere woningvereenigingen, hetzij dan zonder j
of buiten hun schuld, een beheer is ontstaan, dat Bur
gemeester en Wethouders niet langer kunnen toelaten.
Dit beheer is ook ontstaan door het eigenaardig optreden
van Den Haag, door het plotseling stopzetten van den
woningbouw, terwijl de gronden door de woningveree
nigingen al waren verkregen, iets, wat in den financi-
eelen opzet der vereenigingen een ramp werd, doordat
die grond er nu renteloos ligt en men daarop niet mag
bouwen. Burgemeester en Wethouders zullen er zooveel
mogelijk in voorzien, om die terreinen rendabel te ma
ken. Maar het gevolg is, dat daardoor een achterstand
in de financiën der woningvereenigingen is gekomen. Er
zijn woningvereenigingen, waarbij men de financiën van
den eenen woningbouw heeft laten samenvloeien met
die van den tweeden woningbouw, waardoor natuurlijk
een eigenaardig overzicht ontstaat. Als Burgemeester en
Wethouders nu telkens bij den Raad moeten komen om
een dergelijke administratie tot zich te mogen nemen,
dan kunnen zij niet handelen, als het wenschelijk is dat
zij plotseling ingrijpen. Daarom vragen Burgemeester en
Wethouders een algemeene machtiging om maatregelen
te mogen nemen in verband met het financieel beheer,
wanneer dit door Burgemeester en Wethouders noodig
wordt geoordeeld. Maar zeer zeker zullen zij daarna,
zooals ook het prae-advies zegt, met mededeelingen bij
den Raad komen want het kan heel best wezen, dat
na onderzoek kan blijken, dat het komen met voorstellen
bij den Raad dan niet meer noodig is, omdat een andere
oplossing is gevonden of anders zullen zij met voor
stellen bij den Raad komen.
De heer Dijstra: Ik geloof wel dat in hetgeen de wet
houder van Financiën heeft gezegd elementen van waar
heid schuilen en dat de administraties niet altijd zoo
zullen zijn als wel het meest gewenscht is en als zij
kunnen zijn, maar als er niet meer gezegd wordt, heb
ik voor mij niet genoegzame gegevens om in het voorstel
van Burgemeester en Wethouders mee te gaan. Ik zou
dan willen weten: zijn er bepaalde gevallen, waaruit
blijkt dat het met een woningstichting heelemaal in de
war gaat en dat de boel in 't honderd loopt
De heer Berghuis (wethouder)Ik kan daarop alleen
dit dadelijk antwoorden, dat er op 't oogenblik woning
vereenigingen zijn, die zoo diep in den put zitten met
hun financiën, dat Burgemeester en Wethouders het
noodig achten de noodige maatregelen te nemen, opdat
althans de financiën der gemeente zooveel mogelijk
worden gered. Die macht hebben Burgemeester en Wet
houders op het oogenblik niet, omdat het mogelijk is
dat het college bij een woningvereeniging aan de ge
sloten deur klopt, als het inzage van de boeken wenscht.
Burgemeester en Wethouders meenen dat niet anders
te kunnen krijgen dan door een voorloopige machtiging,
om dan later bij den Raad te komen. Ik zou mij wel
wachten mededeelingen te doen, die nog niet bewezen
kunnen worden. Burgemeester en Wethouders moeten
eerst onderzoeken en daarvoor al hebben zij de mach
tiging van den Raad noodig.
De heer Oosterhoff: Toen de wethouder van Finan
ciën begon met zijn beantwoording, kreeg ik den indruk,
dat ik door zijn betoog tevreden zou worden gesteld.
Maar dat is niet heelemaal het geval. Onder de door
den wethouder genoemde maatregelen, die door Burge
meester en Wethouders dan genomen moeten worden,
was o. a. ook het in beheer nemen van deze of gene
woningvereeniging. Dat gaat mij oneindig veel te ver.
Ik heb er niets tegen dat Burgemeester en Wethouders
plotseling ingrijpen en dat, wat zij doen, dan den Raad
wordt medegedeeld. Maar als er ingrijpende maatrege
len moeten worden genomen, dan dient vast te staan,
dat de Raad zich daarover eerst verder uitspreekt. Het
lijkt mij absoluut niet juist dat er concrete maatregelen
worden genomen buiten den Raad om. Men moet niet
vergeten dat, zooals het voorstel hier ligt en thans wordt
gedaan, de zaak geheel wordt overgelaten aan Burge
meester en Wethouders. Zij zullen mededeeling doen aan
den gemeenteraad van wat gebeurd is, eventueel onder
aanbieding van voorstellen hunnerzijds. Zij hebben dus
zelf uit te maken, wat tot hun competentie behoort en
wat zij moeten doen. Dat gaat mij te ver. Ik erken de
noodzakelijkheid dat plotseling moet kunnen worden
ingegrepen. Maar een verdere machtiging zou ik ook niet
willen geven en dan zou het college met voorstellen
moeten komen, die volgens de vaste regelen hun verder
verloop hebben.
De Voorzitter: De zaak wordt niet heelemaal goed
begrepen. Destijds is aan verschillende woningvereeni
gingen geld gegeven onder bepaalde voorwaarden. Het
geld is verstrekt en de voorwaarden zijn ook geaccep
teerd. Nu is zoo langzaam aan Burgemeester en Wet
houders gebleken, dat het noodig is, dat hier of daar
een voorwaarde wordt aangevuld en dat het ook noodig
is dat hier of daar wordt ingegrepen. O. a. zal de voor
waarde moeten worden gesteld, dat in elk geval de
kassiers of penningmeesters van de verschillende veree
nigingen öf van het kasgeld maar een zeker bedrag
onder zich mogen houden, öf dat zij niet meer dan een
bepaald bedrag onder zich mogen hebben, zonder dat
daarvoor eenige zekerheid is gesteld. Het gaat hier om
duizenden en duizenden, die uit de publieke kas ter be
schikking zijn gesteld van particuliere personen. Dat
moet worden tegengegaan. Om alle mogelijke ongeluk
ken te voorkomen, is het beter dat dergelijke groote
sommen aan kasgelden en credieten niet onder berusting
van deze menschen zijn. Burgemeester en Wethouders
hebben gezien dat bij verschillende kassiers of penning
meesters naar hun oordeel veel te groote bedragen on
gedekt aanwezig zijn.
Verder wil het college de volgende vergadering ten
opzichte van wat de heer Berghuis bedoelt, graag een
staatje overleggen, waaruit zal blijken, dat er woning
vereenigingen zijn, die zoo bij de gemeente in 't krijt
zitten, dat het niet langer zoo kan. Er zijn er die een
50.000.a f 60.000.in de betaling van annuïteiten
ten achter zijn, die 1 y2 jaar ten achter zijn. In zulke
gevallen moet ingegrepen worden.
Burgemeester en Wethouders vragen nu een alge
meene machtiging om, als het plotseling noodig is in
te grijpen, machtiging daartoe van den Raad te hebben,
om zich dan gedekt te weten door den Raad, te weten,
dat de Raad achter hen staat, wanneer zij tegen de eene
of andere vereeniging optreden. Wanneer het echter
definitief noodig is om andere voorwaarden te stellen,
dan zullen Burgemeester en Wethouders bij den Raad
komen. Ik weet dat hier verschillende raadsleden zijn,
die ook bestuurders zijn van verschillende woningver
eenigingen. Burgemeester en Wethouders wenschen nu
echter een algemeene machtiging van den Raad te heb
ben, opdat, als zij werkelijk een beetje kras moeten
optreden, om te trachten de gemeente-financiën te red
den of de zaak weer op pooten te stellen, zij weten, dat
de Raad achter hen staat. Zooals het hier of daar gaat
ik wil niet zeggen dat er geknoeid wordt is de
toestand niet goed. Ik herhaal dat ik geen fraude bedoel.
Maar er zijn veel te groote bedragen ongedekt bij de
penningmeesters. Ik wil er uitdrukkelijk bij zeggen, dat
ik ook "hier geen bepaalde persoon of vereeniging op 't
oog heb, maar het is Burgemeester en Wethouders wel
opgevallen, dat er werkelijk veel te groote bedragen bij
zijn. Als er een ongeluk gebeurde, zou Burgemeester en
Wethouders worden verweten: gij hebt het wel geweten,
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Woensdag 27 December 1922. 431
gij hadt wel met voorstellen kunnen komen. Als zoo'n
man een 20.000.a 23.000.in huis heeft, abso
luut ongedekt, dan moeten Burgemeester en Wethouders
kunnen zeggen: we zullen het bedrag, dat de penning
meester onder zich mag hebben, op minder vaststellen.
Dan moet zoo iemand bijv. vooral niet meer in kas heb
ben dan een 500.
De zaak is dus dat Burgemeester en Wethouders op
de gesties van de verschillende woningvereenigingen en
op het beheer daarvan graag iets meer invloed zouden
hebben. Als er gevaar is, moeten zij kunnen ingrijpen,
waar er hier reuzenkapitalen van de gemeente mee ge
moeid zijn. De gemeente moet niet in de misère komen,
de annuïteiten moeten op tijd worden betaald en niet
worden betaald met geld, dat voor iets anders is be
stemd. Burgemeester en Wethouders zouden in dezen
toestand graag weten, dat bij het nemen van maatre
gelen de Raad achter hen stond. Zijn er definitieve be
sluiten te nemen of bepaalde regelen te stellen, die ook
onder bepaalde regelen kunnen worden gebracht, dan
kunnen Burgemeester en Wethouders tijdelijk ingrijpen
en verder kan de Raad besluiten. Dat is de bedoeling.
Wat het voorstel zelf betreft, dit is daarom in zeer vage
woorden gesteld, omdat Burgemeester en Wethouders
juist niet wilden, dat men zou zeggen: zij zullen er wel
die en die vereeniging mee bedoelen.
De heer Oosterhoff: Met wat de Voorzitter heeft ge
zegd, kan ik mij volkomen vereenigen; dat is ook in
den geest van wat ik straks heb voorgesteld. Maar het
prae-advies gaat toch iets verder, dunkt mij. Hier wordt
gezegd dat Burgemeester en Wethouders een algemeene
machtiging vragenenz., om „die maatregelen te
nemen of voorwaarden te stellen, die hun naar gelang
van de omstandigheden geraden zullen voorkomen."
Kunnen Burgemeester en Wethouders nu nog niet aan
één bezwaar tegemoet te komen, kunnen zij de woorden
„of voorwaarden te stellen" er niet uit laten? Ik heb er
niets tegen dat Burgemeester en Wethouders machtiging
krijgen om maatregelen te nemen, maar als er voor
waarden moeten worden gesteld, die toch van langen
duur zijn, dan betreft dat toch niet zaken van zóó drin
genden aard, dat het college daarover eerst den Raad
niet kan hooren. Als Burgemeester en Wethouders het
stellen van voorwaarden uit het voorstel weglaten, dan
kan ik zeggen, dat dit mij persoonlijk bevredigt. Ik kan
mij voorstellen dat, als iets niet in orde is, het college
de macht moet hebben om dadelijk in te grijpen, met
de gedachte: ik heb den Raad achter mij. Maar als de
Burgemeester mededeelt dat de kassen van de penning
meesters te groot zijn, dan zou ik wenschen dat, voordat
men daaromtrent nieuwe voorwaarden gaat stellen, het
college daarover eerst den Raad hoort. Ik zou het dus
kunnen plaatsen dat Burgemeester en Wethouders
machtiging kregen om maatregelen te nemen, maar als
er nieuwe voorwaarden moeten worden gesteld dan dient
cie Raad daarover eerst te worden gehoord. Als dat ge
beurt, dan voldoet de zaak mij persoonlijk geheel.
De heer O. F. de Vries (wethouder): Ik geloof dat
er bij al deze beschouwingen één argument is, dat door
de raadsleden uit het oog wordt verloren, n.I.' dat de
verhoudingen tusschen de gemeente en de woningver
eeniging thans zoo staat, dat de gemeente borg is
voor elke handeling, welke een bestuur van een woning
vereeniging pleegt. De Voorzitter heeft daar al iets van
gezegd ik heb niet zulke onaangename ervaringen,
maar meer kleinigheden. Waar ik dagelijks in contact
kom met de woningvereenigingen, bemerk ik herhaal
delijk dat men met verschillende dingen eigenlijk on
machtig tegenover de woningvereenigingen staat. Wan
neer b.v. door die besturen iets wordt gedaan, méér
wordt gedaan dan het bestek toelaat, dan kan men wel
zeggen: „dat moeten jelui zelf betalen", maar wij hebben
daartoe de macht niet, omdat de financieele plicht op
de gemeente rust, zoodat het ten slotte op betaling door
de gemeente uitloopt. Zoo gaat het ook, wat de aan-
koopen betreft. De bestekken moeten aan de goedkeu
ring van Burgemeester en Wethouders worden onder
worpen. Daaromtrent zijn al verschillende bepalingen
opgenomen. Maar ook omtrent bestekken van onder
deden moet het college zeggenschap hebben. Het ge
beurt nu dat men al gaat voortwerken met electrischen
aanleg of straataanleg, dat deze werken vaak al zijn
aanbesteed, voordat Burgemeester en Wethouders iets
van de bestekken hebben gezien. Ten slotte wordt, als
de woningvereenigingen een gedeelte van het bouw-
voorschot noodig hebben dit bij Burgemeester en Wet
houders aangevraagd. Dit dient te geschieden onder
overlegging van de noodige bewijsstukken, als goedge
keurde bestekken en dergelijke. Zijn deze er niet dan
heeft natuurlijk stagnatie plaats in de uitbetaling.
Met de uitvoering der onderdeelen hapert er ook dik
wijls iets aan. De stukken moeten dan weer worden
opgezonden en het duurt onnoodig lang voor zij af
komen. Dergelijke kleinigheden dienen onder de oogen
te worden gezien.
Dit voorstel is wel een beetje onduidelijk, dat neem
ik direct aan. Maar het is voor Burgemeester en Wet
houders ook moeilijk een dergelijk voorstel te formu
leeren. Zij kunnen vooruit moeilijk bepalen, welke din
gen zij zullen moeten voorstellen. Zij kunnen hierin wel
10 of 12 bepalingen opnemen, maar dan blijven er toch
altijd nog enkele dingen over. Als de Raad dit voorstel
aanvaardt, dan beteekent dat enkel, dat de Raad achter
Burgemeester en Wethouders staat, als zich iets voor
doet. Er is gevraagd naar verschillende feiten. Deze zijn
wel op papier gesteld, maar die lijst staat op 't oogenblik
niet ter beschikking van het college. Maar als de Raad
die lijst met feiten ter inzage zou krijgen, dan blijkt den
leden wel, dat dit voorstel gewettigd is.
De heer Berghuis (wethouder) zou toch willen waar
schuwen tegen datgene, wat de heer Oosterhoff voor
stelt, n.I. om het stellen van voorwaarden te laten ver
vallen. Wat spreker naar voren bracht was, dat Burge
meester en Wethouders oordeelden dat het wenschelijk
is dat zij in het beheer der woningvereenigingen kunnen
ingrijpen. Zooals het nu is, kunnen zij komen te staan
voor het feit, dat hun inzage van de boeken wordt ge
weigerd en dan is het toch te gek om 14 dagen te moeten
wachten om die voorwaarde te mogen stellen, dat zij
inzage kunnen nemen van de boeken, dat zij daarvoor
eerst moeten komen bij den Raad. Ook kan zich het
geval voordoen dat het kasbeheer van dien aard is, dat
Burgemeester en Wethouders het wenschelijk oordee-
len want spreker bedoelde straks ook het beheer van
het kasgeld om in te grijpen. Wanneer dan het col
lege eerst met een voorstel bij den Raad zou moeten
komen of het dit zou mogen doen, wanneer dit eerst
door den Raad zou moeten worden bekrachtigd, dan
zouden Burgemeester en Wethouders daartoe niet
dadelijk kunnen overgaan. Zij moeten echter gemach
tigd worden om dat voorloopig te doen. Wat spreker
betreft, zou hij er in mee kunnen gaan maar dat is
een persoonlijk idee dat slechts die maatregelen
zullen worden genomen en die voorwaarden gesteld,
welke noodig blijken, om nadeelige financieele gevolgen
voor de gemeente voorloopig te voorkomen. Want
daar gaat het geheel om en niet om eenige andere
kwestie. Het is in hoofdzaak de financieele kwestie
want ten aanzien van de bouwkwestie kunnen wel
andere materialen worden aangekocht, maar dan wordt
niet aan de voorwaarden voldaan waaromtrent hier
voorwaarden gesteld moeten worden.
De heer IJ. de Vries: Ik wil eerlijk meedeelen dat mij
uit deze discussies de zaak wel iets helderder is ge
worden. Maar als wij het voorstel van Burgemeester
en Wethouders zoo aannemen, kan dit door Burge-