Vergadering van Dinsdag 9 Januari 1923.
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 9 Januari 1923.
1
Tegenwoordig 24 leden, te weten: de heeren Visser,
Lautenbach, O. F. de Vries, Jansen, Koopal, IJ. de Vries,
Tiemersma, Dijstra, Van der Werft, Collet, Oosterhoff,
Tulp, De Boer, Van Weideren baron Rengers, Dijkstra,
Zandstra, Berghuis, De Vos, M. Molenaar, Muller, Co-
hen, mevrouw BuismanBlok Wijbrandi, de heeren
Westra en B. Molenaar.
Afwezig met kennisgeving één lid, de heer Fransen.
Voorzitter de heer Jhr. Mr. J. M. van Beyma,
Burgemeester.
I. Wordt medegedeeld
1. dat Gedeputeerde Staten hebben goedgekeurd de
raadsbesluiten d.d. 10 October 1922 tot aanvaarding van
een voorschot uit 's Rijks kas van ten hoogste 79.940.—
ten behoeve van den bouw van 20 arbeiderswoningen
door de woningbouwvereniging Beter Wonen" en d.d.
12 December 1.1. tot onderhandsche verhuring van de
bovenwoning Kanaalstraat no. 2 aan G. du Bois en
perceel Kruisstraat no. 25 aan L. Arbeider wed. W.
Bouman.
2. grafische voorstelling van de calorische waarde
van het menggas der gemeentelijke gasfabriek, bijge
werkt tot 1 Januari 1923.
3. bericht van den heer A. IJtsma dat hij de benoe
ming tot lid der commissie van toezicht op het lager
onderwijs aanneemt.
4. dat Burgemeester en Wethouders in erfpacht heb
ben afgestaan aan L. de Vries en H. Zalmstra =t 354
M2. van bouwblok E der terreinen tusschen Oostersingel
en Cambuursterpad, waarde 3009.jaarlijksche
erfpachtssom f 180.54.
5. dat overeenkomstig de bepalingen van het Werk
liedenreglement voor den tijd van drie jaren, ingaande
1 Januari 1923, in het scheidsgerecht zijn benoemd
door Burgemeester en Wethouders
tot leden de heeren IJ. Beintema en Johs. Boorsma
tot plaatsvervangende leden de heeren L. H. Geveke
en H. Landstra
door de werklieden
tot leden de heeren B. Klein Wassink en G. Botke
tot plaatsvervangende leden de heeren J. de Bunje en
T. Terpstra.
De mededeelingen sub 15 worden voor kennisge
ving aangenomen.
II. Wordt overgegaan tot behandeling van de voor
heden op den oproepingsbrief vermelde punten.
1 (Agenda no. 2). Voorstel van Burgemeester en
Wethouders om aan mej. M. G. Rosier op haar ver
zoek eervol ontslag te verleenen als onderwijzeres aan
gemeenteschool no. 13a.
Met algemeene stemmen wordt besloten overeen
komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders.
2 (Agenda no. 3). Voorstel van Burgemeester en
Wethouders om aan P. Poelsma wederom voor den
tijd van een jaar op te dragen de bezorging van de
benoodigde wagenvrachten voor den dienst der gemeente
werken.
Dit voorstel luidt als volgt
De tegenwoordige aannemer van het bezorgen der
wagenvrachten, P. Poelsma, verzoekt op de bestaande
voorwaarden verlenging van het contract voor 1923, en
de Directeur der gemeentewerken, wiens gevoelen wij
hieromtrent inwonnen, geeft in overweging op dit ver
zoek in te gaan. Het blijkt n.l. dat, nu de adressant het
voermans-bedrijf van de Naamlooze Vennootschap
,,R.A.M.L", voorheen firma Schaap, heeft overgenomen,
slechts van een enkele zijde bij eene openbare besteding
mededinging zou kunnen geschieden. De Directeur is,
blijkens zijn voorstel, wederom tevreden over de wijze
waarop Poelsma de opdrachten heeft uitgevoerd.
Onder deze omstandigheden meenen wij U te mogen
raden het bestaande contract voor het bezorgen van de
benoodigde wagenvrachten ten dienste der gemeente
werken voor het jaar 1923 met P. Poelsma te verlengen.
Met algemeene stemmen wordt besloten overeen
komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders.
3 (Agenda no. 4). Voorstel van Burgemeester en
Wethouders tot vaststelling van eene verordening als
bedoeld bij art. 15, le lid, der Leerplichtwet (bijlage no. 5).
Met algemeene stemmen wordt besloten overeen
komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders.
4 (Agenda no. 5). Voorstel van Burgemeester en
Wethouders tot herziening van de verordening, houdende
voorwaarden waarop en tarieven waarnaar de gemeente
reiniging diensten verstrekt, (Gemeenteblad 1920 no.
42) (Bijlage no. 3).
De beraadslagingen worden geopend.
De heer Koopal Het is mij opgevallen dat deze ver
ordening niet in de commissie voor de Reiniging is ge
weest. Ik zou willen voorstellen dit punt aan te houden
om het daar alsnog te doen bespreken.
De heer Dijkstra: Ik vind dat het niet bij ongeluk is
gebeurd dat dit punt niet in de commissie is geweest.
Het is zoo makkelijk te overzien, het betreft maar een
kleine wijziging der verordening in den vorm van eenige
verhooging voor bewezen diensten, dat dit zeer zeker de
reden is, waarom het college de wijziging niet om advies
heeft gestuurd naar de commissie voor de Reiniging.
Het is niet eens in het college ter sprake geweest, óm
het punt naar de commissie te sturen, om de reden,
die ik hier uiteen zet. Ik kan het voorstel-Koopal dan
ook niet steunen en ook met het oog op den datum,
waarop Burgemeester en Wethouders voorstellen dat
de wijziging in werking zal treden, adviseer ik dat de
Raad het voorstel-Koopal niet aanneemt, 't Zou heel
iets anders zijn, wanneer de wijziging niet was te over
zien. Maar dat is bij deze eenvoudige wijziging niet het
geval.
De heer Oosterhoff: Ik zou mij willen aansluiten bij
hetgeen de heer Koopal heeft gezegd, niet omdat ik toe
vallig ook lid ben van de commissie voor de Reiniging,
maar omdat ik het niet met den heer Dijkstra eens ben,
dat dit zoo'n eenvoudige kwestie is, nu hierbij een ge
heel nieuw element in de verordening wordt gebracht:
het moeten betalen voor afvalstoffen, die men zèlf aan
de Reiniging brengt. Dat is een geheel nieuw beginsel
en voordat de eerste stap op dien weg wordt gezet,
dient toch de commissie haar oordeel daarover te zeg-
geen en die zaak eens onder de oogen te zien. Ik kan
daarom het voorstel-Koopal steunen.
De heer Koopal: Ik zou naar aanleiding van wat de
wethouder meedeelt op het standpunt kunnen staan om
toe te geven, als er haast bij was. Maar ik zie niet in
dat dit voorstel bepaald deze vergadering moet worden
aangenomen.
De beraadslagingen worden gesloten.
Met algemeene stemmen wordt besloten overeen-