16 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 23 Januari 1923. nieuw straatgedeelte van 20 M2. aan de gemeente in elk geval wel 160.zal kosten. Deze transactie zal voor de gemeente dus altijd een schadepost zijn, een dure liefhebberij, terwijl de voordeelen zullen komen in de zakken van de bezitters, de eigenaren van de wo ningen. De heer De Boer Een gevolg van het particulier initiatief. De heer IJ. de Vries Als tegenwoordig door woning bouwverenigingen enz. bij het bouwen van woningen, straten en rioleeringen worden aangelegd, worden de kosten daarvan gecalculeerd in den huurprijs. Dat ge beurt in dit geval niet. De heer De Boer zegt „een gevolg van het parti culier initiatief.." Dat is mogelijk. Maar het is ook mo gelijk dat het een gevolg daarvan is, dat de menschen vroeger niet voldoende goed regeerden, niet vooruit zagen en dat niet, zooals tegenwoordig, bij het tot stand komen van woningen de straten moesten worden aan gelegd. De gevolgen daarvan zijn nu dat de gemeente voor de kosten opdraait en de particulier er de voor deelen van opstrijkt. Dan zal men hierbij nog aannemen dat, als de men schen eventueel geen afstand willen doen van hun straten, het college van Burgemeester en Wethouders dan het recht zal hebben om desnoods de gasleiding en andere leidingen af te snijden. Wie wordt dan echter de dupe Niet de eigenaar maar de huurder van de woning, de kleine man, die er jaren heeft gewoond en altijd zijn gasrekening heeft betaald. Men zal hem heel gewoon dat genoegen ontnemen hij wordt gestraft voor de onwilligheid van den eigenaar. Zooals de zaak op het oogenblik staat, kan ik daarin absoluut niet meegaan. Het gevolg daarvan zal mis schien zijn dat de toestand blijft zooals hij is, maar dat is de schuld van de eigenaren zelf. Het is een verbazend onaangename toestand. Ik kan er ook in meegaan als het een verbindingsweg tusschen twee belangrijke straten betreft. Dan is het noodig. Maar als het gaat over de gewone toegangen tot de woningen en de eige naren willen die zelf niet genoeg verbeteren, dan zal men de overname op veel belangrijker bedragen moeten bepalen dan hier wordt voorgesteld. De waarde van de perceelen zal door deze overname belangrijk stijgen, wat absoluut niet noodig is. En ik kan er in elk geval niet in meegaan dat de huurder wordt gestraft voor de onwilligheid van den eigenaar. De heer Oosterhoff kan zich bijna geheel aansluiten bij wat de heer IJ. de Vries heeft gezegd ook hem wil het voorkomen dat Burgemeester en Wethouders hier in een beetje al te groote mate de lankmoedigheid be trachten. Het betreft hier het overdragen van bestaande straten, die voor het in werking treden der bouwver ordening zijn aangelegd. Het onderhoud van die straten is echter niet een soort van vriendelijkheid van die menschen, maar het is wel degelijk een verplichting, die op hen rust zij behooren net zoo goed als anderen hun straten behoorlijk te onderhouden. Er staat daarom trent zelfs een strafbepaling in de bouwverordening artikel 52 schrijft voor dat de eigenaren van woningen aan particuliere straten, die zijn aangelegd voor het in werking treden der bouwverordening, verplicht zijn hun straten behoorlijk te onderhouden en aan het eind der verordening staan in een strafbepaling omschreven de middelen die Burgemeester en Wethouders kunnen aan wenden om de menschen tot hun plicht te brengen en die bestaan in een strafrechtelijke bepaling. Dat het college nu een zoo groote lankmoedigheid wil gaan toepassen, door den menschen de straten af te nemen tegen een veel lageren prijs dan de andere straten, iets waarmee de gemeente niet uit kan en dat haar dus geld zal kosten, vindt spreker overdreven. Hij begrijpt niet waarom niet eenvoudig de bepaling is ge maakt, dat men tot 30 juni 1925 de straten op de ge wone voorwaarden kan afstaan en dat daarna krassere maatregelen zullen worden genomen. Men moet niet de gelegenheid openen om op een veel goedkoopere manier de straten over te dragen daarvoor bestaat reeds een geheel normale manier en daarna eerst kan men de rigoureuse bepalingen toepassen, waartoe dan alle reden bestaat. Deze straten verkeeren in een onein dig veel mindere conditie dan de nieuw aangelegde straten, er moet dus ook veel meer aan gebeuren. Spreker zou eenvoudig tot een bepaalden datum de gelegenheid willen openen de straten over te dragen op de voor waarden, genoemd onder artikel 6 der Bouwverordening en daarna kan men dan straffere maatregelen nemen. Spreker heeft bovendien nog een tweetal opmerkin gen. De eerste is, dat niet is meegedeeld dit was ook een klacht, die de heer IJ. de Vries uitte hoe groot het aantal particuliere straten is. Hier had toch een overzicht of lijst moeten worden overgelegd van wat de gemeente hier op zich neemt. Voor deze straten zal 2.50 of 1.65 te min worden betaald als het over een groot aantal M2. gaat, is het van groote beteekenis dat de Raad eerst weet wat voor cadeau hij aan de verschillende eigenaren doet. In de tweede plaats is spreker niet recht duidelijk wat zal gebeuren als men na 30 Juni 1925 wèl wil over dragen. Dan wordt het gas en de waterleiding niet af gesneden. Maar behoelt men dan niets te betalen? Art. 6 der bouwverordening is dan verder niet van toepas sing. Hier had dus een bepaald bedrag bij bepaald moeten worden. Wil men na den fatalen datum niet overdragen, dan zal gas- en waterleiding worden af gesneden. Maar als men dan wèl wenscht over te dragen, zal dat moeten gebeuren tegen den prijs van 4.50 per M-'. En spreker meent dat men niet het recht zou hebben dat te eischen met deze verordening. De heer O. F. de Vries (wethouder) wil wel enkele vragen, die door de heeren IJ. de Vries en Oosterhoff zijn gesteld, beantwoorden. De heeren hebben gelijk dat niet in het voorstel van Burgemeester en Wethouders is genoemd het aantal straten, waarop men rekent. Spreker kan wel zeggen er is wel een berekening van de straten opgemaakt op welke straten men ongeveer rekent, al is dan die berekening niet op 10 M. nauwkeurig. Dat kan niet. Maar de straten, waar het in hoofdzaak om gaat zijn: de Westerstraten, de Hout straten, de Spanjaardsstraat, Werkmanslust, de Hove nierstraat, de Vegelinstraat voor een klein gedeelte en de Oeverdwarsstraat. Dat zijn de voornaamste straten die hiervoor in aanmerking komen. Het is niet de bedoeling om alle stegen en sloppen in de oude stad en aan het Vliet over te nemen, maar alleen de straten, die in verbinding staan met andere straten, waar verkeer en doorgang is. De lengte van die ver schillende straten bedraagt ongeveer 1500 M. en ge rekend op een gemiddelde breedte van ongeveer 3 M. zal er dus ongeveer 4500 M2. moeten worden over genomen. Wanneer de menschen nu vlug wilden overdragen, zou de gemeente aan inkomsten krijgen een bedrag van ongeveer 9000.—. De heer IJ. de Vries heeft opge merkt dat dit niet zoo'n heel voordeelige transactie voor de gemeente is. Inderdaad, dat is volkomen juist. Spreker gelooft zeer zeker dat die 9000.direct be steed zal moeten worden aan onderhoud en verbetering van die straten. Men behoeft niet direct nieuwe straten te leggen, maar wel zal er veel aan onderhoud besteed moeten worden. De heer Oosterhoff heeft zoo ongeveer gevraagd wat nu eigenlijk het belang hiervan is, met welke bedoeling Rurgemeester en Wethouders komen met dit voorstel. Als de zaak zoo wordt gezien, dan is het in de eerste Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 23 Januari 1923. 17 plaats een belang voor de bewoners. Over 't algemeen zijn de bewoners van die straten niet de eigenaren van de woningen, hoewel in den laatsten tijd verschillende dier woningen duur zijn verkocht, waardoor er meer eigenaren in wonen dan vroeger. Verder is dit voorstel een zeer groot belang voor de verschillende gemeente diensten; telkens zijn er verstoppingen in de rioleeringen, men krijgt er vervuilde slooten, het is een onmogelijke toestand. Dat is vooral het geval bij de particuliere straten in den omtrek van de Westerstraat enz. De ge meentelijke rioleering raakt verstopt, doordat in de particuliere straten geen voldoende of bijna in 't geheel geen rioleering is. Het is in het belang der gemeente en zeer zeker in het belang van de burgers-bewoners noodzakelijk, dat aan die ellende een eind komt. Buiten de practische bezwaren wat betreft de rio leering is er vooral in de buurt van de Westerstraten of Houtstraten, die langs de ijsbaan liggen, een groot hygiënisch bezwaar. Het is daar een vuile boel, het menagewater komt zoo op straat en kan op geen enkele manier weg komen. Om die reden komen Burgemeester en Wethouders met dit voorstel. De zaak is voor de eigenaars zoo ge makkelijk mogelijk gesteld en de prijzen zijn niet te hoog genomen om daarmee als het ware de menschen in de hand te geven: hun straten aan de gemeente over te dragen, waarna de gemeente ze in orde zal maken. De heer Oosterhoff heeft nog gevraagd: ik begrijp niet wat na 1925 zal gebeuren. Spreker wil dan op merken dat deze verordening werkt tot 1 Juli 1925 en dat na dien datum de Raad weer geheel vrij is. Dan kan weer een nieuwe verordening in het leven worden ge roepen, als dat noodig is. Er zijn geen bepalingen vast gelegd voor na 1 Juli 1925. De heer Oosterhoff merkt op dat door Burgemeester en Wethouders is gezegd dat hij heeft gevraagd waarom het college met dit voorstel kwam. Dat heeft spreker niet gevraagd en dat is ook zijn bedoeling niet geweest. Hij heeft alleen willen wijzen op de moeilijkheden die zullen ontstaan en waaraan men niet zal kunnen ont komen. Hij kan zich niet voorstellen dat men een cate gorie, die de zaak bemoeilijkt, door niet te doen wat zij moet doen, daarvoor feitelijk ook nog een belooning geeft. Dat komt hem allerwonderbaarlijkst voor. Tegen over de categorie, die niet doet wat zij moet doen, dienen de bepalingen te worden verscherpt. Er is een bepaling in de bouwverordening, die de menschen ver plicht hun eigendommen behoorlijk te onderhouden. Dan is er een strafbepaling in de verordening en verder zijn er straffere bepalingen te maken. Maar het moet dien menschen niet aangenamer worden gemaakt. Dat i is toch wel een wonderbaarlijke opvatting. Waar schijnlijk zal het college zeggen dat het optreden tegen over die menschen in de practijk niet zoo heel gemak kelijk zal zijn. Maar spreker vindt toch dat het tegen overgestelde, het tegemoet komen aan deze menschen, zeer onlogisch is. De volle prijs is betaald door hen, die hun plicht hebben gedaan, maar nu wordt achteraf gezegd dat zij, die hun plicht niet hebben gedaan, de straten voor minder kunnen overdragen. Dat lijkt spre ker toch een wonderbaarlijk systeem. Hij zou zich kunnen voorsteilen dat het college zei: we zullen 't jullie direct niet lastig maken, maar breng den boel voor mekaar, anders zullen wij krachtig ingrijpen. Maar om het dezen menschen intusschen nog gemakkelijk te maken ook, daar voelt spreker niets voor. De wethouder beweert dat deze verordening slechts geldt tot 30 Juni 1925, maar dat is toch niet heelemaal juist. Dat blijkt althans niet uit de verordening. Spreker meent dat daaruit volstrekt niet blijkt dat zij maar tot een bepaalden tijd zal gelden. Wanneer de wethouder evenwel verklaart dat de bedoeling is dat na het ver strijken van den termijn tot 30 Juni 1925 een nieuwe verordening zal worden gemaakt, dan kan spreker zich daarbij neerleggen. Maar dat dit zal gebeuren is hier toch niet uit te zien, het is ook niet logisch en ook niet heelemaal juist. Want er wordt hier nog wel degelijk iets bepaald met betrekking tot wat zal gebeuren na 30 Juni 1925: wie dan nog niet zijn straten heeft over gedragen, wordt van gas- en waterleiding afgesneden. Hier is dus nog wel degelijk een maatregel beraamd voor na 30 Juni 1925. De Voorzitter wil op de laatste opmerking van den heer Oosterhoff antwoorden dat deze verordening op 1 Juli 1925 wel niet automatisch weg is, maar dat wel de 3e alinea van het eenig artikel, waarin sprake is van de overdrachtssommen, op dien datum automatisch buiten werking worden gesteld. Die sommen gelden tot 30 Juni 1925 en daarna wordt dus de 3e alinea auto matisch buiten werking gesteld. Dan zal, na dien datum, het 2e lid gaan werken, waarin staat „Voorzoover die levering reeds plaats heeft, wordt zij gestaakt." Dan zal het college met elk speciaal geval betreffende over dracht bij den Raad moeten komen, dat zal het gevolg zijn. Het college is destijds in de bouwverordening en wordt thans bij deze verordening door den Raad ge machtigd tot overname van straten in speciale gevallen zoodra die speciale machtiging ophoudt, zal elk geval op zichzelf beoordeeld moeten worden. De beraadslagingen worden gesloten. Met 12 tegen 7 stemmen wordt besloten overeenkom stig het voorstel van Burgemeester en Wethouders. Vóór stemmen: de heeren Tiemersma, M. Molenaar, Fransen, Tulp, De Boer, Muller, Collet, Dijkstra, O. F. de Vries, Jansen, B. Molenaar en Berghuis. Tegen stemmen: mevrouw BuismanBlok Wijbrandi en de heeren Oosterhoff, Cohen, IJ. de Vries, Van Wei deren baron Rengers, Westra en De Vos. V. De Voorzitter stelt thans aan de orde de vragen van den heer Collet (sub III), welke slaan op de brochure-Van Buuren, zooals men wel zal hebben be grepen. Spreker vraagt of de heer Collet zijn vragen nog wenscht toe te lichten. De heer Collet acht dit niet noodig. De vragen spreken voor zichzelf. De beraadslagingen worden geopend. De Voorzitter wil namens Burgemeester en Wethou ders wel kort op de vragen antwoorden. Op vraag 1, waarvan spreker lecture doet, kan hij antwoorden natuurlijk, ja. Op de andere vragen, waarvan spreker mede lecture doet, zouden Burgemeester en Wethouders op het oo genblik willen antwoorden dat, alvorens daar serieus op in te gaan, Burgemeester en Wethouders daar eerst nog liever eens over willen spreken. Zij hebben over deze brochure al gesproken, maar zij hebben haar een voudig beschouwd als een verkiezingspamflet, zooals er in deze dagen wel meer zullen verschijnen, en niets anders. Er staan geweldige onwaarheden in, maar Bur gemeester en Wethouders hadden reeds besloten de brochure eenvoudig aan kant te leggen en er niet op in te gaan. Nu er evenwel vragen over uit den Raad komen, willen zij er nog wel eens over spreken of zij alle krommigheden, die in de brochure staan, recht moeten zetten of dat het publiek zelf wel zoo verstandig zal zijn te begrijpen wat krom is, zoodat het niet noodig zou zijn. Spreker kan dit wel meedeelen, dat Burge meester en Wethouders zich op het standpunt hadden gesteld niet in te gaan op dergelijke brochures, waarvan deze naar sprekers inzicht berust óf op absolute onwe tendheid wat hier niet is aan te nemen óf op andere gronden, die spreker hier niet heelemaal precies

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1923 | | pagina 5