Veroailerlno van Dinsdag 13 Maart 1923. 36 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 27 Februari 1923. zaamheden is aangevangen, als waarborgsom een be drag, gelijkstaande met vijftien ten honderd van de kosten, in de gemeentekas te zullen storten; b. eene voorloopige raming van kosten. Dit adres is bij Uw besluit van 13 Februari j.l. om prae-advies in onze handen gesteld. Ingevolge art. 72 en volgende der Lager Onderwijswet 1920 kan de gemeenteraad gelden toestaan aan bijzon dere schoolbesturen voor de verandering van inrichting van het gebouw eener bestaande school. De gelden voor den aanleg van eene electrische lichtinstallatie en van eene waterleiding kunnen alzoo overeenkomstig art. 72 der Lager Onderwijswet 1920 worden aangevraagd, aangezien zoowel het een als het ander beschouwd moet worden als verandering van inrichting van het school gebouw. De kosten hiervan zijn aan te merken als ver bouwingskosten gelijk bedoeld in art. 74 der wet. Uit het adres met de daarbij behoorende bijlagen blijkt genoegzaam dat is voldaan aan de artt. 72, tweede lid en 73, derde lid van genoemde wet. De gemeente behoort derhalve de benoodigde gelden beschikbaar te stellen. Wij geven dan ook Uwe Vergadering, onder over legging van de stukken in overweging te besluiten: voor het Bestuur van het St. Lucia-Gesticht, geves tigd te Rotterdam, gelden tot een bedrag van 529. of zooveel minder al na aanbesteding blijkt noodig te zijn, uit de gemeentekas beschikbaar te stellen voor den aanleg van eene electrische lichtinstallatie en eene waterleiding in de R. K. Meisjesschool, Groote Kerk straat no. 89, alhier. De beraadslagingen worden geopend. Mevrouw BuismanBlok Wijbrandi: Naar aanleiding van wat zoopas is besproken, mag ik hierbij zeker wel een opmerking maken en aandacht van Burgemeester en Wethouders vragen voor het punt openbare aan besteding. Wat de aanbesteding betreft, deze heeft ook betrekking op verbouw, daarvoor geldt dezelfde be paling. De heer Tulp (wethouder): Als het mogelijk is, zullen we het bevorderen. We hebben er de macht niet toe, maar we willen het wel bevorderen. De beraadslagingen worden gesloten. Met algemeene stemmen wordt besloten overeen komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders. 6 (Agenda no. 7). Prae-advies van Burgemeester en Wethouders op het adres van het bestuur der Ver- eeniging tot stichting en instandhouding van kweek scholen voor onderwijzers(essen) aan Christelijke scholen om gelden uit de gemeentekas beschikbaar te stellen voor de uitbreiding van het schoolgebouw aan de Margaretha de Heerestraat (leerschool). Dit prae-advies luidt als volgt Bij adres van 22 December 1922 vraagt het Bestuur van de Vereeniging tot stichting en instandhouding van eene of meer kweekscholen ter opleiding van onder wijzers en onderwijzeressen aan de Christelijke scholen gelden uit de gemeentekas te verstrekken ten behoeve van de uitbreiding van hare lagere school aan de Mar garetha de Heerstraat no. 2, alhier. Genoemd adres is bij Uw besluit van 27 December 1922 om prae-advies aan ons toegezonden. Ingevolge het tweede lid van art. 75 der Lager Onder wijswet 1920 mag Uwe Vergadering de medewerking slechts weigeren, wanneer niet aan de in art. 73 om schreven vereischten is voldaan. De wet verplicht alzoo het bestuur bij het indienen der aanvrage de volgende stukken over te leggen: a. een verklaring waaruit blijkt de reden tot ver bouwing; b. een verklaring waarbij de vereeniging zich ver bindt om, voordat met den verbouw wordt aangevangen, als waarborgsom een bedrag, gelijkstaande met vijftien ten honderd van de verbouwingskosten, in de gemeente kas te zullen storten c. een voorloopige raming van kosten (artikel 72, 2e lid). Het bijbouwen van een lokaal houdt verband met de verhooging van het aantal leerlingen van de 9e klas, welke klasse in 1922 slechts zes leerlingen telde en in verband daarmede was ondergebracht in een hulplo kaaltje in het schoolgebouw waar slechts voor dat getal leerlingen plaats was. Aangezien uit de hiervoor gegeven toelichting blijkt, dat de aanvrage is geschied overeenkomstig artikel 72, aan de vereischten, omschreven in artikel 72, tweede lid en artikel 73, derde lid, is voldaan en de kosten dus zijn aan te merken als verbouwingskosten, zoo mede als kosten van eerste inrichting, gelijk bedoeld in artikel 74, sub b en c der wet, behoort de gemeente de benoodigde gelden beschikbaar te stellen. Onder mededeeling, dat wij geen aanleiding hebben gevonden om van gemeentewege een lokaal ter be schikking te geven een mogelijkheid die de wet in artikel 77 open laat en onder overlegging der stukken geven wij Uwe Vergadering in overweging te besluiten voor de Vereeniging tot stichting en instandhouding van eene of meer kweekscholen ter opleiding van onderwijzers en onderwijzeressen aan christelijke scho len alhier gelden tot een bedrag van 6222.of zoo veel minder als na aanbesteding blijkt noodig te zijn, uit de gemeentekas beschikbaar te stellen voor het maken van een schoollokaal op de zolderverdieping van de leerschool bij de Christelijke kweekschool aan de Margaretha de Heerstraat no. 2 alhier. Met algemeene stemmen wordt besloten overeen komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders. Niets meer te behandelen zijnde, wordt de verga dering door den Voorzitter gesloten. Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 13 Maart 1923. 37 Tegenwoordig 22 leden, te weten: de heeren Dijstra, Van der Werff, Lautenbach, Dijkstra, M. Molenaar, Tiemersma, Visser, Tulp, Jansen, Oosterhoff, Collet, O. F. de Vries, Muller, IJ. de Vries, De Boer, Koopal, Westra, De Vos, B. Molenaar, Berghuis, Cohen en mevrouw BuismanBlok Wijbrandi. Afwezig, met kennisgeving, 3 leden: de heeren Van Weideren baron Rengers, Zandstra en Fransen. Voorzitter: de heer Jhr. Mr. J. M. van Beyma, Bur gemeester. I. De verslagen der vergaderingen van 27 December 1922 en 9 en 23 Januari 1923 worden onveranderd vastgesteld. II. Wordt medegedeeld 1. dat Gedeputeerde Staten a. hebben goedgekeurd de raadsbesluiten d.d. 13 Februari 1923 tot: wijziging van de verorde ning op den keuringsdienst van vee en vleesch in de gemeente Leeuwarden verhuring van een plekje grond aan het Oldehoofster- kerkhof; verhuring van perceelen gardeniersland aan de Pot- marge verhuring van tuingrond bij de voormalige Bolswar- derbrug aan den Harlingertrekwcg aanvaarding uit 's Rijks kas van eene verhooging van het aan de woningstichting „St. Joseph" toegekende bouwvoorschot ten behoeve van den bouw van 19 ar beiderswoningen, met een bedrag van 900. aanvaarding van een voorschot uit 's Rijks kas van ten hoogste 8000.ten behoeve van het bouwrijp maken van terrein van de woningbouwvereeniging „Beter Wonen"; d.d. 27 Februari 1923 tot: aankoop van de perceelen Turfmarkt nos. 4 en 6; afstand in erfpacht aan F. Hoeksma en F. Tiemersma van een gedeelte van het perceel Sectie D no. 1753 aan de Fonteinstraat; De mededeelingen sub la worden voor kennisgeving aangenomen. b. niet hebben goedgekeurd het raadsbesluit tot wijziging der gemeentebegrooting 1922 uit overweging dat daarop o.m. was aangebracht een uitgaafpost ad 950.voor steunverleening aan uitgetrokken sigaren makers. Burgemeester en Wethouders stellen voor de begroo- tingswijziging, na schrapping van den post volgno. 269c en verhooging van den post „Onvoorziene Uit gaven" met 950.opnieuw vast te stellen en weder in te zenden aan Gedeputeerde Staten. Dienovereenkomstig wordt besloten. 2. schrijven van Gedeputeerde Staten houdende mededeeling dat bij Koninklijk besluit van 2 Februari 1923 no. 10 is goedgekeurd het raadsbesluit tot afschaf fing van de rechten voor het gebruik der benzine bewaarplaats. 3. rapport omtrent de kasopneming van het ge meentelijk electriciteitbedrijf, de gemeentelijke gasfa briek en de gemeentelijke drinkwaterleiding. De punten sub 2 en 3 worden voor kennisgeving aangenomen. 4. adres van het Bestuur van den Bond tegen het schenden door het vloeken van Gods heiligen Naam, verzoekende regelingen te treffen waarbij het vloeken en ijdel gebruik van Gods heiligen Naam in woord en geschrift wordt verboden op alle terreinen waar de plaatselijke overheid bevoegd is gezag te doen gelden. Burgemeester en Wethouders stellen voor dit adres voor kennisgeving aan te nemen. De beraadslagingen worden geopend. De heer Jansen vraagt of het niet mogelijk is dat Burgemeester en Wethouders inderdaad omtrent een zoo ernstige zaak, waar een groot deel van de Leeu warder burgerij belangstelling voor heeft, prae-advies uitbrengen. Het vloeken en schenden van Gods naam zijn handelingen, die telkens weer voorkomen. Spreker meent dat het goed zou zijn, dat prae-advies werd uitgebracht. De Voorzitter moet eerlijk antwoorden dat hij niet zou weten, wat daarin moest staan. Hij zou haast zeggen dat dit een kwestie is, die voor ieder zoo duidelijk mo gelijk is. Nu kan iemand willen of niet willen dat de overheid zich hiermee bemoeit, maar spreker moet be paald bezwaar maken tegen het uitbrengen van prae- advies door Burgemeester en Wethouders. Burge meester en Wethouders zouden kunnen voorstellen om dat te doen, maar zij doen nu het voorstel om het niet te doen. Nu kan men dat voorstel niet aannemen; men kan daar anders over denken, maar spreker moet wel bezwaar maken tegen het uitbrengen van prae-advies. De heer Dijstra schaart zich aan de zijde van den heer Jansen. Hij gelooft graag, dat het hier een maat regel betreft die uiterst moeilijk is te formuleeren, maar waar het hier over gaat beschouwt spreker als een kwaad, dat moet worden tegengegaan. Hij stelt zich op het standpunt dat in deze kwestie zeer zeker op de overheid een taak rust en hij gelooft ook dat het college van Burgemeester en Wethouders nader kan overwegen of er niet een formuleering is te vinden, waarop het kwaad kan worden bestreden. Spreker ondersteunt het voorstel van den heer Jansen. De Voorzitter vermoedt dat zulk een prae-advies dan hoogst vermoedelijk zoo zal zijn Burgemeester en Wethouders stellen voor niet op het verzoek in te gaan. Burgemeester en Wethouders zullen niet de moeite doen om een formule te vinden om te voldoen aan het verzoek, dat het bestuur van den bond doet. Er zal toch zeker eerst in den Raad moeten worden aangenomen dat het vloeken strafbaar is gesteld en dan pas zal het college of eigenlijk de commissie voor de strafverordeningen een formule moe ten vinden, waaronder het vloeken in het openbaar zou vallen. Van te voren moet dus eerst het principe worden uitgemaakt; het is de principieele kwestie, waarover het hier gaat en niet de formule. Om Over die principieele kwestie prae-advies uit te brengen, gevoelt spreker niets voor en hij vermoedt van ook de wethouders niet. De heer Visser is het er mee eens dat men niet mag vloeken, maar meent dat toch zeer zeker eerst zou moeten worden uitgemaakt wat werkelijk vloeken is. De heeren lachen daarom, maar spreker zou daarvan een juiste definitie willen hebben. Ieder mensch kan het wel gebeuren dat hij in een oogenblik van drift een verkeerd woord gebruikt. Spreker gelooft dat een vloek- verbod geen practisch resultaat zal hebben, geen prac- tisch werk zal verrichten, waarbij men straffend kan optreden. Men begrijpe hem goed, hij is tegenstander van vloeken, maar een vloekverbod heeft absoluut geen zin. Eerst zou spreker willen zien uitgemaakt wat vloeken is; de gedachten en meeningen kunnen daar over verschillen. In een oogenblik van drift of opwinding kan men wel een woord zegen dat niet door den beugel kan, maar of dat dan direct vloeken is? Spreker ver wacht van een verbod geen practisch resultaat. De heer De Boer: Zoo is 't precies. De heer M. Molenaar: Het was niet onze bedoeling over deze kwestie het woord te voeren. Maar nu van de overzijde dit adres wordt aanbevolen, voel ik mij ge drongen over deze zaak mijn diepe verontwaardiging

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1923 | | pagina 1