VeigadtÈo van Dinsdag 22 lei 1923.
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 22 Mei 1923. 105
Tegenwoordig 21 leden, te weten: de heeren IJ. de
Vries, Visser, M. Molenaar, Lautenbach, Koopal, Tulp,
Dijkstra, Dijstra, Van der Werff, Van Weideren baron
Rengers, O. F. de Vries, Fransen, De Boer, Tiemersma,
Westra, Muller, mevrouw BuismanBlok Wijbrandi, de
heeren Oosterhoff, B. Molenaar, Jansen en De Vos.
Afwezig 3 leden, waarvan met kennisgeving de heeren
Collet en Cohen, zonder kennisgeving de heer Berghuis.
Er is één vacature.
Voorzitter de heer Jhr. Mr. J. M. van Beyma,
Burgemeester.
I. De Voorzitter: Er is bericht ingekomen van de
familie van den heer L. Zandstra, dat de heer Zandstra
is overleden en naar aanleiding daarvan stel ik U voor
enkele oogenblikken onze gedachten te wijden aan wijlen
den heer Zandstra.
De heer Zandstra was de oudste uit Uw midden en
heeft in zijn leven steeds hard en flink gestreden voor
de principes en idealen, die hij meende dat de beste
waren. Hij was in ons midden een typische figuur en
stond steeds gereed, al zeide hij in den laatsten tijd van
zijn leven niet veel meer in den Raad, om, indien hij
meende dat zijn principes of idealen eenigszins in het
gedrang kwamen, het woord te nemen. Ook op zijn
ouden dag heeft hij dat altijd nog gedaan.
Ik twijfel er niet aan of de heer Zandstra zal bij ons
allen in sympathieke herinnering achter blijven.
Het bericht van overlijden zal met een brief van rouw
beklag worden beantwoord.
II. De verslagen der vergaderingen van 27 Februari
en 13 Maart 1923 worden onveranderd vastgesteld.
III. Wordt medegedeeld
1. dat Gedeputeerde Staten hebben goedgekeurd
de gemeente-begrooting voor 1923
de raadsbesluiten van den 24 April 1.1. tot afstand in
erfpacht van grond aan de Marssumerstraat aan J. Wes-
selius te Idskenhuizen en tot onderhandsche verhuring
van het perceel Turfmarkt no. 6
2. proces-verbaal van de opneming van de boeken
en kas van den gemeente-ontvanger
3. schrijven van Burgemeester en Wethouders van
Smilde, geleidende een door den Raad dier gemeente
genomen besluit om er bij de Regeering op aan te
dringen dat de gemeentelijke inkomstenbelasting weder
mag worden geheven als voorheen, over het gemiddelde
inkomen over eenige jaren en niet, zooals thans, over
het laatste jaar, met verzoek aan de overige gemeen
teraden om adhaesie te betuigen.
De punten sub 13 worden voor kennisgeving aan
genomen.
4. adres van B. Kalksma e. a. bewoners van per-
ceelen aan de Wijnhornsterstraat om de bestrating al
daar te verbeteren.
Burgemeester en Wethouders hebben den directeur
der Gemeentewerken reeds opdracht gegeven de ver-
eischte verbetering aan te brengen, waarom wordt
voorgesteld het adres voor kennisgeving aan te nemen.
Dienovereenkomstig wordt besloten.
5. adres van de afdeeling Leeuwarden van den Ne-
derlandschen Bond van Werklieden in Overheidsdienst
om Burgemeester en Wethouders uit te noodigen den
werklieden, in een bijlage genoemd en tot nog toe tij
delijk bij de Gemeentelijke Waterleiding in dienst een
vaste aanstelling te verstrekken.
Wordt voorgesteld dit adres in handen te stellen van
Burgemeester en Wethouders om prae-advies.
De beraadslagingen worden geopend.
De heer Lautenbach: Ik wilde even iets vragen. Zijn
er niet meer werklieden dan er op dit lijstje voorkomen?
De Voorzitter: Ik moet eerlijk zeggen dat de namen
der personen niet vergeleken zijn en dat ik niet weet of
het werkelijk goed is, wat op dit lijstje staat.
De heer Lautenbach: In elk geval, als er prae-advies
wordt uitgebracht, zal men ook hen, die hierop ontbre
ken, wel behandelen. Er ontbreken hierop in elk geval
2 of 3 man.
De heer M. Molenaar: Ik geloof niet dat Uw voorstel
in overeenstemming is met de bedoeling van de veror
dening regelende het Georganiseerd Overleg. In een van
de artikels van die verordening, naar mijn meening een
van de belangrijkste, staat ongeveer ik citeer uit het
hoofd
„Een verzoek of voorstel, rakende de arbeidsvoor
waarden van het personeel, wordt niet in overweging
genomen, zonder dat het oordeel is ingewonnen van
de Commissie voor Georganiseerd Overleg."
Ik meen dus dat in plaats van het voorstel te doen luiden
„het adres in handen te stellen van het college van Bur
gemeester en Wethouders om prae-advies", het voorstel
moet luiden „het adres in handen te stellen van de
Commissie voor Georganiseerd Overleg". Ik kan mij
echter voorstellen dat, indien het adres in handen der
commissie wordt gesteld, daar de behoefte zal worden
gevoeld aan nadere voorlichting door het college van
Burgemeester en Wethouders ik acht het zelfs zeer
waarschijnlijk dat de commissie bij Burgemeester en
Wethouders zal komen om nader te worden ingelicht.
A'lisschien is het dus wenschelijk, ook om tijd te be
sparen, dat Burgemeester en Wethouders, bij het in
handen stellen van de commissie, hun verzoek om ad
vies vergezeld doen gaan van een uiteenzetting van
hun standpunt, zoodat hun prae-advies dus niet wordt
uitgebracht aan den Raad maar aan de commissie.
De Voorzitter De bedoeling van Burgemeester en
Wethouders zal ten slotte toch zijn om met hun prae-
advies bij den Raad te komen. Als het adres in handen
wordt gesteld van Burgemeester en Wethouders om
prae-advies, dan moet dat prae-advies toch uitgaan van
Burgemeester en Wethouders. Ik geloof dat Uw idee is
dat het U 't beste lijkt het adres in handen te geven
van de Commissie voor Georganiseerd Overleg. Maar
Uw bedoeling is toch niet dat de commissie prae-advies
aan den Raad uitbrengt
De heer M. Molenaar: De verordening, die ik zoopas
aanhaalde, zegt uitdrukkelijk: Ieder verzoek of voorstel
wordt, voordat het in overweging wordt genomen, in
handen gesteld van de commissie om er haar oordeel
over uit te spreken.
Wanneer nu Burgemeester en Wethouders prae-ad
vies uitbrengen, nemen zij het adres vooraf in overwe
ging, wat in strijd is met de verordening. Wij moeten
toch in de eerste plaats de verordening handhaven.
De Voorzitter: Als ik U nu goed begrijp, dan is Uw
voorstel om het adres nu niet in handen te stellen van
Burgemeester en Wethouders, maar om het eerst in
handen te stellen van de Commissie voor Georganiseerd
Overleg.
De heer M. Molenaar Ja.
De Voorzitter doet lecture van de artt. 1 en 2 der
verordening en van artikel 3, dat luidt
„Een verzoek of voorstel, rakende de in artikel 1
bedoelde zaken, wordt door den Raad of door Bur
gemeester en Wethouders, spoedeischende gevallen