120 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 12 juni 1923.
was toen of men het Fransch verplichtend wilde stellen
voor het 7e en 8e leerjaar. Bij nadere lezing van de
stukken vormt zich bij mij de meening dat dit onderwijs
verplichtend zal zijn en niet facultatief, dat de kinderen,
die eindonderwijs krijgen, ook Fransch zullen moeten
leeren en zij die voorbereidend onderwijs krijgen ook,
dat zij het dus allen zullen moeten leeren. Dat spijt mij.
Ik heb de adviezen gelezen van de verschillende in
richtingen en personen, van den directeur van onze
gemeentelijke H. B. S. en van den rector van het gym
nasium en daaruit blijkt mij, dat het door die menschen
zeer wenschelijk wordt gevonden dat degenen, die ver
der studeeren, kennis hebben van een bepaalde taal. Zij
nieenen dat het den leerlingen bij hun verdere studie
een uitstekend voorrecht zal geven, wanneer deze eerst
1 of 2 jaar, voordat zij op de H. B. S. of op het gym
nasium komen, Fransch hebben gehad.
Ik heb ook den indruk gekregen dat de deskundigen
het hier weer eens roerend oneens zijn. Ik moet eerlijk
bekennen dat ik als leek ook moeilijk kan zeggen, dat
zal het beste zijn. Toch zullen wij onze stemmen moeten
bepalen. Zooals het voorstel hier ligt, zal ik daartegen
stemmen om deze reden, dat ik er tegen ben dat aan
alle kinderen Fransch zal worden onderwezen. Ik ben
er voor te vinden dat men Fransch zal laten leeren aan
de kinderen, die nog vervolgonderwijs krijgen, die hier
een doorloop maken naar het M. O. Maar ik ben er
absoluut tegen om de kinderen, die eindonderwijs ont
vangen, te laten blokken om een mondvol van de Fran-
sche taal te leeren, wat na 1 of 2 jaar toch weer ver
vluchtigd is. Als men het voorstel echter zoo wenscht
te lezen dat dit onderwijs niet verplichtend maar facul
tatief zal zijn, kan ik voor beide voorstellen stemmen.
Het ligt dan bij de ouders of de kinderen onderwijs met
of zonder Fransch zullen ontvangen. Ik wil graag allen
het beste gunnen, maar ik wil het ook graag laten uit
maken door de ouders en niet aan ieder kind de ver
plichting opleggen om in het 7e en 8e leerjaar Fransch
te genieten.
Ik heb over dit onderwerp geen eigen vaste meening,
maar ik put mijn meening uit de adviezen. De heer De
Boer heeft wèl een bepaalde meening, maar ik weet niet
of hij het heeft gebracht tot het M. O. Zoo niet, dan
kan ook zijn meening voor mij niet gelden om de mijne
te bepalen
De heer De Boer: Zoover heb ik het niet gebracht,
helaas.
De heer IJ. De Vries: Daarom neem ik ook maar weer
mijn eigen Ieeken-standpunt in; ik ben van oordeel dat
bij 't eindonderwijs geen Fransch moet worden gege
ven, maar bij 't andere, dat een tusschenschakel is, wèl.
De heer Dijstra: Voorzoover het eindonderwijs betreft,
voel ik er wel iets voor, dat er een vreemde taal wordt
meegegeven. Maar ik sta daarbij meer aan de zijde van
mevrouw Buisman. Dan rijst ook bij mij de vraag, als
men eerst het standpunt inneemt dat er ook een vreemde
taal zal worden opgenomen: wat is dan de meest pro
ductieve? F.n dan geloof ik dat daarvoor de Engelsche
taal meer in aanmerking komt dan de Fransche. In
elk geval zou ik, waar hier staat „de Fransche taal",
willen zien ingelascht „de Engelsche taal". Dat is mijn
standpunt.
De heer Visser: De heer De Boer heeft gezegd dat
hij niet begrijpt dat ik in het bezit was van die corre
spondentie
De heer De Boer: Neen, dat ik me niet kan voorstellen
wat voor inrichtingen dat zijn.
De heer Visser: De kwestie is deze. Ik heb hier eerst
een brief van het Seminarie te Culemborg, waar de jon
gens voor Katholiek geestelijke leeren, en daarin wordt
door het correspondeerende bureau gezegd: „een jongen
die voldoende de lagere school heeft doorloopen, kan
geplaatst worden, maar ik vestig er Uwe attentie op,
dat hij eenige kennis van Fransch behoeft". De jongens
kunnen dus geplaatst worden na het afloopen van de
lagere school, maar als zij geen Fransche taal kennen,
worden zij niet geplaatst. Zoo'n brief heb ik ook van
Megen van het college van Franciscanen, ook daar kan
een jongen slechts geplaatst worden, als hij kennis heeft
van Fransch. De derde brief is evenzoo. Nu zal men zeg
gen, dat zijn allemaal Katholieke inrichtingen. Maar het
ging er om, om mijn eigen jongen op zoo'n inrichting
geplaatst te krijgen. Hij had de lagere school doorloo
pen, maar moest ook eenige kennis van Fransch hebben.
En dit heb ik er hem uit mijn eigen financiën bij moeten
laten leeren.
Ik ben geen onderwijsspecialiteit, maar ik deel hier
slechts mijn eigen practische ervaring mede. Als de
kinderen in het 7e en 8e leerjaar kennis krijgen van het
Fiansch, zijn ze straks, als ze daar moeten worden ge
plaatst, klaar. Dat zijn eenige practische voorbeelden.
Mevrouw BuismanBlok Wijbrandi: Er is misschien
nog één motief, dat nog niet is genoemd, en dat ook geldt
om het Fransch te bestendigen in het 7e leerjaar: dat
in de eerste klassen van de middelbare en voorbereidend
hoogere scholen twee talen tegelijk worden onderwezen.
Dat is voor leerlingen, die in dat opzicht heelemaal niet
onderwezen zijn, op dien leeftijd een groot bezwaar en
daarom wil ik er op aandringen dat aan de voorberei
dende scholen met Fransch worde begonnen.
De heer Tulp (wethouder)Ik wil beginnen met mij
aan te sluiten bij de meening van den heer De Boer
omtrent het ongevraagde advies van de M. U. L. O.-
school. Hij heeft dien indruk gekregen, ik ook. Mijn in
druk is dat het een soort concurrentiestrijd is en niet
een behartigen van de belangen van het onderwijs.
Wat de zaak zelf aangaat, er zijn verschillende ad
viezen gevraagd, verschillende adviezen ontvangen en er
zijn ook verschillende gedachtengangen hier in den
Raad. Waar zich niet een meerderheid had uitgesproken
of Fransch of Engelsch het beste was, waar de stroo
mingen zoo uiteen liepen, hebben ten slotte Burgemees
ter en Wethouders gezegd: het is moeilijk te beslissen
wat het beste zal zijn, maar Burgemeester en Wethou
ders voelen meer voor Fransch op beide inrichtingen
van onderwijs. Maar te bewijzen is het niet dat Fransch
beter is, evenmin als dat Engelsch het allerbeste zal
zijn.
De heer De Boer zal zeggen, dat de heeren, van wie
hij heeft voorgelezen, tegen het Fransch zijn in het 7e
leerjaar. Maar daar staat tegenover dat de Rijks- en ge
meentelijke H. B. S., het Gymnasium, het personeel van
school 10b en de commissie van toezicht op het lager
onderwijs voor het Fransch zijn. Wie nu gelijk heeft,
U met de Uwen of die andere menschen, zal ik niet
wagen te beslissen. Maar U moet niet vergeten dat het
Fransch van veel belang is voor het voorbereidend on
derwijs, dat het hoofd van school 106 voor het 7e leer
jaar erg op het onderwijs in Fransch gesteld is, omdat
het voorbereidend onderwijs is en omdat hij anders ook
veel last krijgt van de U. L. O.-school en van de parti
culiere scholen. Want deze, de particuliere- en U. L. 0.-
scholen, geven ook Fransch en het komt heel dikwijls
voor dat de ouders, indien geen Fransch wordt gegeven
in het 7e leerjaar, de kinderen laten gaan naar de
U. L. O.-school. Deze kinderen maken dikwijls een heel
goed figuur bij het M. O. Maar wij moeten toch zorgen
dat de kinderen, die voorbereidend onderwijs ontvangen,
nu het 7e en 8e leerjaar er eenmaal is, dien meer na
tuurlijken weg volgen.
Mevrouw Buisman heeft al gezegd dat de kinderen
in de eerste klas van de H. B. S. tegelijk Fransch en
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 12 Juni 1923. 121
Duitsch moeten leeren en dat dit heel moeilijk voor hen
is. De heer De Boer spreekt van een chaos, die zou ont
staan, wanneer daar kinderen komen, die veel, die weinig
en die geen Fransch kennen. Maar die chaos bestaat
reeds; op de bijzondere- en U. L. O.-scholen wordt reeds
Fransch gegeven, men heeft altijd al den toestand ge
had dat er kinderen kwamen met een heel verschillende
graad van ontwikkeling, ook wat betreft het Fransch.
Ten opzichte van de kwestie Engelsch of Fransch kan
ik mij levendig begrijpen dat mevrouw Buisman en de
heer Dijstra een pleidooi houden voor het Engelsch.
Maar dan blijkt dat de heer Visser het Fransch weer
practischer vindt. Zoo zijn er verschillende stroomingen,
in al de andere adviezen ook. Ieder voor zich kan wel
gelijk hebben; men kan het wèl geven van Fransch wel
verdedigen, maar het niét geven van Fransch is ook
wel te verdedigen. Burgemeester en Wethouders hebben
echter in groote meerderheid gemeend dat er wèl
Fransch moest worden gegeven.
Ik meen hiermee in groote lijnen de zaak te hebben
beantwoord.
Mevrouw BuismanBlok Wijbrandi: Ik wou nog even
terug komen op hetgeen is gezegd door den heer Tulp,
dat de heer Dijstra en ik zoo geporteerd zijn voor het
Engelsch. Ik weet niet precies, waarop de heer Tulp dat
baseert, maar dat daargelaten; als ik voor Engelsch ge
porteerd ben, dan ben ik dat buiten alles om. Alle raads
leden zullen het toch met mij eens zijn dat het Engelsch
veel gemakkelijker is te leeren dan het Fransch. Dat was
ook de reden, waarom vroeger reeds in de 4e klas van
de lagere school Fransch werd geleerd en pas Engelsch
in de 2e klas van de middelbare school. Ik heb de vaste
overtuiging dat de kinderen aan 2 jaar Fransch niets
zullen hebben, daarvoor is die taal veel te moeilijk dan
dat men daarvan na 2 jaar werkelijk in 't maatschap
pelijk leven kan profiteeren. Meer dan alle andere prac
tische voordeelen van het Engelsch geldt dan ook voor
mij dit argument, dat men den kinderen in 2 jaar veel
meer Engelsch kan bijbrengen dan Fransch.
De heer Tulp (wethouder): Ik stel mij voor dat in
Leeuwarden van de kinderen, die niet naar andere in
richtingen overgaan en aan wie wij voorstellen Fransch
te geven, meestal de jongens den kant op gaan van loop
jongens of iets dergelijks. De andere kinderen gaan naar
handels-, U. L. O. of ambachtsonderwijs en worden dan
kantoorklerk enz., maar dat is bij deze kinderen niet
het geval. Ik geloof zeker dat zij in hun dagelijksch leven
U schudt van „neen" mevrouw, maar ik geloof van
wèl van het Fransch meer pleizier zullen hebben dan
van het Engelsch. De allergrootste oefening, die zij
kunnen leeren, is het uitspreken en het goed lezen van
de taal. Nu geef ik toe dat zij geen bolleboozen in het
Fransch zullen worden, maar dat worden zij ook net zoo
min in het Engelsch.
De Voorzitter wil het voorstel-De Boer in stemming
brengen.
Mevrouw BuismanBlok Wijbrandi Wordt dat in
tweeën behandeld
De Voorzitter Er is geen voorstel dienaangaande.
Mevrouw BuismanBlok Wijbrandi Ik zou daar
toch erg op gesteld zijn.
De Voorzitter Het voorstel van Burgemeester en
Wethouders is den leden bekend. Wanneer de leden
andere wenschen hebben, moeten die kenbaar worden
gemaakt. Anders komt het voorstel van Burgemeester
en Wethouders in stemming.
De heer De Boer: Ik zou willen voorstellen in de
opleidingsklassen geen vreemde taal te onderwijzen en
in de 7e en 8e leerjaren geen vreemde taal te onder
wijzen, subsidiair daar Engelsch in plaats van Fransch
te onderwijzen. Dat zijn 3 stemmingen.
De Voorzitter: Mag ik den heer De Boer ter verdui
delijking vragen. Wat wilt U in dit voorstel van Burge
meester en Wethouders gelezen zien? Daarin staat nu
de Fransche taal. Stelt U voor die te schrappen en
anders daarvoor in de plaats de Engelsche taal te lezen?
De heer De Boer Als wordt aangenomen om de
Fransche taal te schrappen, niets meer. Dat is mij het
beste. Maar gaat de Raad daar niet in mee, dan acht
ik het beter dat voor Fransch Engelsch komt te staan.
De Voorzitter: U stelt dus voor de Fransche taal te
schrappen en mocht de Raad daar niet in mee gaan,
dan stelt U voor Engelsch
Door Burgemeester en Wethouders wordt voorgesteld
het leerplan in het 7e en 8e leerjaar, zoowel voor voor
bereidend als voor eindonderwijs, gelijk te doen zijn en
nu is er een amendement van mevrouw Buisman om voor
het eindonderwijs in plaats van „Fransche taal" te lezen
„Engelsche taal".
Ik zou dus zeggen, we hebben een voorstel van Bur
gemeester en Wethouders om in het 7e en 8e leerjaar
en bij het voorbereidend onderwijs Fransch te doen
geven; een voorstel-Buisman om bij het eindonderwijs
de Engelsche taal te onderwijzen en een voorstel-De
Boer om de Fransche taal heelemaal te schrappen.
Ik zou thans het voorstel-De Boer, om de Fransche
taal te schrappen, in stemming willen brengen.
Mevrouw BuismanBlok Wijbrandi Ik zou toch
graag willen voorstellen het voorstel van Burgemeester
en Wethouders te splitsen in tweeën, omdat ik anders
toch bang ben dat het aanleiding geeft tot verwarring.
De Voorzitter: U stelt voor, als ik goed begrijp, in de
voorbereidende klassen Fransch en in de klassen voor
eindonderwijs Engelsch te geven en de heer De Boer
stelt voor het Fransch heelemaal te schrappen.
Mevrouw BuismanBlok Wijbrandi: Maar ik wensch
in tweeën te laten stemmen.
De Voorzitter: Eerst komt het voorstel-De Boer in
stemming om voor alles de Fransche taal te schrappen.
Als dat wordt afgestemd, komt Uw voorstel in stemming
om voor het eene het Fransch en voor het andere het
Engelsch in het leerplan op te nemen.
De heer De Boer: Ik zou toch graag willen dat mijn
voorstel gescheiden in stemming werd gebracht: eerst,
om voor de opleidingsklassen de Fransche taal te
schrappen, dan om voor de klassen voor eindonderwijs
de Fransche taal te schrappen en in de derde plaats,
als dit laatste wordt verworpen, de Fransche taal te
vervangen door de Engelsche.
De VoorzitterNa de nadere verduidelijking van
de voorstellen zal ik dan voor de stemming het
voorstel van Burgemeester en Wethouders splitsen
in voorbereidend en eindonderwijs. Daarna zal ik
een stemming houden om bij het voorbereidend on
derwijs al of niet een vreemde taal te doen geven en
om bij het eindonderwijs al of niet een vreemde taal te
onderwijzen. Wordt bij een van beiden of allebei aan-