Vergsiferiiig van Dinsdag 21 Augustus 1923.
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 21 Augustus 1923.
151
Tegenwoordig 20 leden, te weten: de heeren Visser,
Lautenbach, Van Weideren baron Rengers, Tiemersma,
Van der Werff, Fransen, IJ. de Vries, M. Molenaar,
Koopal, Westra, B. Molenaar, Jansen, mevrouw Buis
manBlok Wijbrandi, de heeren De Vos, Muller, Botke,
O. F. de Vries, Dijkstra, Tulp en Berghuis.
Afwezig 4 leden waarvan met kennisgeving de heer
Cohen, zonder kennisgeving de heeren De Boer, Collet
en Oosterhoff.
Eén vacature.
Voorzitter de heer Jhr. Mr. J. M. van Beyma,
Burgemeester.
I. De verslagen der vergaderingen van 22 Mei en
12 Juni 1923 worden onveranderd vastgesteld.
II. Wordt medegedeeld
1. dankbetuiging van Hare Majesteit de Koningin-
Moeder voor de Haar namens Gemeenteraad en Burgerij
aangeboden gelukwenschen op 2 Augustus 1.1.
2. dat de Minister van Onderwijs, Kunsten en We
tenschappen heeft goedgekeurd de raadsbesluiten d.d.
10 en 24 Juli 1.1. tot benoeming van dr. H. F. Huisken
tot tijdelijk leeraar in de wis- en natuurkundige aard
rijkskunde en van mej. C. M. Ribbink tot leerares in de
oude talen aan het gymnasium
3. dat Gedeputeerde Staten hebben goedgekeurd de
raadsbesluiten
d.d. 12 Juni 1.1. tot wijziging der verordening op het
gemeentelijk grondbedrijf
d.d. 10 Juli 1.1. betreffende de verhuring van de wo
ning Zuidvliet no. 262 aan de werkvrouw van gemeente
school no. 6 en van weiland aan de Potmarge aan
E. R. van der Weide, verkoop van grond op den wes
telijken hoek van de Jacob Binckesstraat en het Noord-
vliet aan de N. V. Albino Maatschappij, en afstand in
erfpacht aan J. de Groot van een terrein aan de Me-
naldumerstraat
d.d. 24 Juli betreffende het in erfpacht geven van
grond aan den Poppeweg ten behoeve van het Provin
ciaal Electriciteitsbedrijf, onderhandsche verhuring van
weilanden aan den Groningerstraatweg en den Weg
naar Cambuur aan J. Turksma te Huizuin
4. schrijven van den Secretaris van den Raad van
State betreffende de inzending van menioriën en bewijs
stukken inzake het beroep, ingesteld door het bestuur
der Roomsch-Katholieke Schoolvereeniging en het be
stuur van het Roomsch-Katholiek Meisjespatronaat St.
Gertrudis, beide te Leeuwarden, tegen het besluit van
Gedeputeerde Staten van Friesland, waarbij ongegrond
is verklaard het beroep van appellanten tegen het raads
besluit van 27 Maart 1923 houdende afwijzende be
schikking op de door genoemde besturen ingediende
aanvragen om toekenning eener bijdrage als bedoeld in
artikel 102, le lid, der Lager Onderwijswet 1920 in de
kosten van het bijzonder vervolgonderwijs over 1921
5. bericht van den heer C. E. van Koetsveld dat hij
wegens aanstaand vertrek uit de gemeente voor het
lidmaatschap van den Raad moet bedanken
6. bericht van den heer Th. Overmeer dat hij wegens
het sluiten van een contract tot levering tusschen de
gemeente en de N. V. de Leeuwarder Houthandel,"waar
van hij directeur is, zich verplicht ziet ingevolge de be
palingen der Gemeentewet voor het lidmaatschap van
den Raad te bedanken
7. schrijven van den Voorzitter van het Centraal
Stembureau voor de verkiezing van leden van den Ge
meenteraad, waarbij ingevolge het laatste lid van art.
18a der Gemeentewet wordt overgelegd een afschrift
van de processen-verbaal, houdende benoeming van de
heeren K. van der Schoot en J. Scheltema (vacatures
C. E. van Koetsveld en Th. Overmeer) tot lid van den
Gemeenteraad
8. mededeelingen van den Voorzitter van het Cen
traal Stembureau voor de verkiezing van leden van den
Gemeenteraad dat de heeren K. van der Schoot en J.
Scheltema hebben aangenomen hunne benoeming tot lid
van den Gemeenteraad, vacatures C. E. van Koetsveld
en Th. Overmeer.
9. dat Gedeputeerde Staten voor kennisgeving heb
ben aangenomen de mededeelingen van Burgemeester
en Wethouders van de toelating als raadsleden van de
heeren H. de Boer, K. de Boer, G. Botke, mevrouw
H. C. BuismanBlok Wijbrandi de heeren A. Cohen,
J. A. Collet, L. Dijkstra, W. Fransen Jzn., IJ. G. Hooiring,
J. Jansen, C. E. van Koetsveld, M. Koopmans, D. Lau
tenbach, B. Molenaar, M. Molenaar, J. Muller, J. Oos
terhoff, Th. Overmeer, D. van Weideren baron Rengers,
H. Tiemersma, S. Tulp Szn., M. Visser, O. F. de Vries,
IJ. de Vries Bzn., E. Weima en P. F. J. Westra en van
de niet-toelating van den heer S. Dijstra en voorts van
de toelating van den heer Th. Hofstra (vacature
S. Dijstra).
De punten sub 19 worden voor kennisgeving aan
genomen.
10. verslag van den staat van het lager onderwijs
in de gemeente over 1922.
Ligt nog eenigen tijd ter visie voor de leden.
11. adres van Beukman en Frenkel, directeuren van
„het Voetlicht" e. a. om, ter herstelling van geleden
verliezen gedurende de kermis 1923, de betaalde be
lasting op tooneelvertooningen terug te doen geven,
terwijl in de memorie van toelichting tot het adres het
verzoek wordt gedaan om een gedeelte van de geheven
belasting bij wijze van subsidie aan gezelschappen, die
zich op het gebied der kunst bewegen, te restitueeren.
Wordt als ongezegeld ter zijde gelegd.
12. adres van G. Bosma om de sloot op Oldegali-
leën nabij de Waterpollc, welke sloot stank verspreidt,
te doen dempen.
Wordt voorgesteld dit adres in handen van Burge
meester en Wethouders te stellen ter afdoening.
De beraadslagingen worden geopend.
De heer B. Molenaar heeft geen bezwaar om dit adres
ter afdoening in handen te stellen van Burgemeester en
Wethouders, maar wil er toch bij het college op aan
dringen om de zaak daar eens grondig na te zien. De
toestand is daar werkelijk van dien aard, dat hij alles
behalve rooskleurig mag worden genoemd. Nu is het
niet onmogelijk dat de bewoners daar zelf voor een deel
mede aan schuldig zijn, maar spreker gelooft toch dat
het ook in het belang van de volksgezondheid is, wan
neer de toestand daar verbeterd wordt. Ook meent hij
dat het beter is dat de sloot, in plaats van schoonge
maakt, geheel gedempt wordt en hij zou op dit laatste
willen aandringen, wanneer daaraan ten minste niet al
te veel bezwaren verbonden zijn.
De beraadslagingen worden gesloten.
Met algemeene stemmen wordt besloten overeen
komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders.
13. adres van B. Metz e. a. om de bestrating van de
Johannesbuurt te doen verbeteren.
Wordt voorgesteld dit adres in handen van Burge
meester en Wethouders te stellen ter afdoening.
De beraadslagingen worden geopend.
De heer Visser zou in aansluiting met de woorden
van den heer Molenaar ongeveer hetzelfde ten opzichte
hiervan willen zeggen. Hij gaat er mee accoord dit