170 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 4 September 1923. en Wethouders liever, dat al 't geld in Leeuwarden bleef. Er is dus geen sprake van dat de andere firma in haar eer behoeft te zijn aangetast. Spreker heeft dat ook tegen den directeur der Haagsche firma gezegd en deze be greep volkomen wat de kwestie was en moest ook toe geven dat er iets meer belang voor Leeuwarden in zat, wanneer het werk aan Du Bois werd gegund. Dat is dus het motief van Burgemeester en Wethouders ge weest. De heer Jansen meent, nu toch enkel het motief geldt, dat het werk in Leeuwarden moet blijven, opdat er wat meer geld in Leeuwarden zal blijven, toch zijn stem niet aan dit voorstel te moeten geven, omdat juist het groote belang, dat de Leeuwarder werklieden hierbij hebben, ook bij uitvoering door de Haagsche betonmaatschappij wordt bereikt. Burgemeester en Wethouders stellen nu bepalingen, zooals de Burgemeester die zooeven noemde, maar die bepalingen hadden vooraf gesteld moeten worden en niet achteraf. Bovendien, als men andere firma's buiten Leeuwaren uitnoodigt, weet men, dat men de kans loopt, dat het geld buiten Leeuwarden zal komen. Spreker meent, dat het niet recht is, de Haagsche firma te pas- seeren en zal daarom zijn stem niet aan dit voorstel geven. De heer O. F. de Vries wil, waar de Voorzitter sprak over de vergadering van het college, waarin met den architect is gesproken over de arbeidsvoorwaarden, op merken, dat het was, zooals de Voorzitter de zaak heeft uitgelegd. De heer Huurman had al enkele bestekken weggestuurd, toen Burgemeester en Wethouders hem hebben opgedragen nog die 4 punten in den staat van aanwijzingen op te nemen. De heer Huurman heeft dat beloofd en na de verklaring, die hij bij den Voorzitter heeft afgelegd, is het nu ook wel absoluut zeker, dat de aannemers daarmee allen op de hoogte zijn. Wanneer het hier een openbare aanbesteding zou gelden, zou spreker de eerste zijn, om aan een inwoner van Leeuwarden, die niet veel hooger was dan de laagste inschrijver, het werk te gunnen. Maar men voelt wel, zooals ook de heer Fransen al zegt, dat men bij een uitnoodiging niet kan vasthouden aan dat principe, om een Leeuwarder voor te trekken. Dan zou sprekers standpunt zijn om dan in 't vervolg alleen Leeuwarder firma's of één Leeuwarder firma uit te noodigen. Waar de Voorzitter zelf zegt dat Burgemeester en Wethouders alle firma's vertrouwen en de architect ook meende, dat het werk zou moeten worden gegund aan den laagsten inschrijver, terwijl men daarmee ook de werkloosheid in Leeuwarden zal tegemoet komen, kan spreker niet van standpunt veranderen en zal hij tegen het voorstel van Burgemeester en Wethouders stemmen. De beraadslagingen worden gesloten. De Voorzitter deelt mede dat hij aanneemt dat met een afstemmen van het voorstel van Burgemeester en Wethouders wordt bedoeld, dat de Raad het werk weflscht te gunnen aan de laagste inschrijfster, de Hollandsche Maatschappij tot het maken van werken in Gewapend Beton te 's Gravenhage, voor de som van 43.100.—. Het voorstel van Burgemeester en Wethouders wordt met 22 tegen 5 stemmen verworpen, waarmee dus is besloten, zooals door den Voorzitter is omschreven. Vóór stemmen: de heeren Tulp, Muller, IJ. de Vries, B. Molenaar en Dijkstra. Tegen stemmen de heeren Visser, O. F. de Vries, Botke, Lautenbach, Koopmans, Oosterhoff, M. Molenaar, Van Weideren baron Rengers, K. de Boer, Fransen, mevrouw Buisman—Blok Wijbrandi, de heeren Schel- tema, Tiemersma, Jansen, Hooiring, Westra, Hofstra, Van der Schoot, Cohen, Collet, H. de Boer en Weima. 6 (Agenda no. 9). Voorstel van Burgemeester en Wethouders om hun een krediet te verleenen voor de verbetering van de woningen der doodgravers op de Noorderbegraafplaats. Dit voorstel luidt als volgt Tengevolge van de vele klachten die ons van de be woners van de doodgraverswoningen op de Noorder begraafplaats bereikten en mede omdat in het belang van het behoud van den gemeente-eigendom voorziening dringend noodig was, hebben Burgemeester en Wet houders aan den Directeur der Gemeentewerken inder tijd opdracht verstrekt om na te gaan op welke wijze afdoende verbetering is te verkrijgen ten opzichte van het doorwateren der muren van de gebouwen op die begraafplaats. Wij herinneren er aan, dat W. Sinning en F. Bos tevens aan Uwe Vergadering een adres hebben gericht, met dezelfde klachten, welk stuk hierbij is overgelegd. Hoewel reeds meermalen pogingen in het werk zijn gesteld om in dit gebrek te voorzien, welke pogingen steeds zonder gunstig resultaat bleven, meent de direc teur thans een oplossing voor dit geval te hebben ge vonden door alle gevels tweemaal te behandelen met een bitunien-bespuiting en daarna af te pleisteren met een ruwe pleisterlaag van grindzand, en bovendien door het aanbrengen van een flauw hellend dak op de gebouwen met gootbetimmering, ongeveer 90 cM. buiten de gevels uitstekende. De kosten van een en ander worden geraamd op 5500.of met eenige uitbrei ding der slaapgelegenheid, waarover hieronder nader, op 5750.terwijl bij de voorgestelde wijziging van het dak een dragelijk geheel blijft behouden. Ontegen zeggelijk moet hier én in het belang van de bewoners én in dat van de gemeente, vooral nu de herfst weer nadert, spoedig verbetering worden aangebracht. Evenals de Commissie voor de Openbare Werken, welker rapport over deze aangelegenheid wij hierbij overleggen, zijn wij echter niet gerust op den uitslag van de bewerking en ook wij gevoelen de noodzakelijkheid om, vóór met het werk, dat zulk een hooge uitgaaf zal vorderen, wordt aangevangen, een beteren waarborg te moeten bezitten dan de verzekering van de fabri kanten, dat het aangewende middel doeltreffend zal blijken. Intusschen heeft de directeur op zich genomen om een onderzoek naar de resultaten eener muurbewer king, als bovenbedoeld, in te stellen en wij zijn van mee ning dat, hangende dit onderzoek, de Raad wel een beslissing kan nemen over het benoodigde crediet, welk crediet, in verband met de door de commissie voor noemd voorgestelde verbetering aan de inrichting der woningen het aanbrengen van een slaapkamer op de door de bekapping van de gebouwen nieuw te vormen zolderverdieping, waarmede wij ons gaarne vereenigen ware te stellen op 5750.Blijkt het onderzoek gunstig uit te vallen dan kunnen vóór het ruwe jaar getijde de voorzieningen nog tijdig worden getroffen. Wij stellen U derhalve voor te besluiten I. Burgemeester en Wethouders ten behoeve der verbetering van de gebouwen der Noorderbegraafplaats een crediet toe te staan van 5750.onder bepaling dat daarvan geen gebruik zal worden gemaakt, alvorens voldoende vaststaat dat de aan te brengen verbeteringen afdoende zullen zijn II. adressanten te doen weten dat op hun verzoek is gelet. Met algemeene stemmen wordt besloten overeen komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders. Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 4 September 1923. 171 VI. De Voorzitter wil a. den Raad meedeelen dat de eerstvolgende ver gadering is vastgesteld op Dinsdag 25 September b. den Raad voorstellen ter gelegenheid van morgen (regeeringsjubileum), omdat Burgemeester en Wet houders hebben bepaald dat de bureaux der secretarie dan gesloten zullen zijn, in afwijking van de verordening het bureau van den Burgerlijken Stand open te stellen alleen van 's morgens 11 uur tot 1.30 uur 's namiddags. Hiertoe is in overleg met de ambtenaren besloten de Raad zal er wel geen bezwaar tegen hebben. De Voorzitter deelt nog mede dat de raadsleden met hunne echtgenooten morgen, als zij dat wenschen, toe gang hebben tot het stadhuis, om de historische optocht te zien voorbijgaan. De Nieuwe Zaal, de Raadszaal en het pleintje daar beneden zullen daarvoor beschikbaar worden gesteld. Niets meer te behandelen zijnde, wordt de vergadering door den Voorzitter gesloten. Met algemeene stemmen wordt dienovereenkomstig besloten.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1923 | | pagina 4