MgaMig van Dsnflerdag 27 Drata 1923.
290 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Donderdag 20 December 1923.
onderzoek heelemaal niet, dat zij dit zeggen eerder
zouden zij het college een verwijt moeten maken als het
anders deed en moeten zeggen: daar ligt de wet. Wat
in de wet staat geschreven, moet worden toegepast; het
is geen bedreiging van Burgemeester en Wethouders,
maar zij mogen niet teekenen. Als zij wèl zouden tee
kenen en dan zouden komen praten bij den Raad, dan
zouden de heeren zeggen: wat kan 't ons verder schelen,
wij hebben de verantwoording niet. Het college houdt
zich aan de wet, zooals anderen zich hier aan 't Regle
ment houden.
Spreker heeft dit den vorigen keer niet zoo sterk
willen uitdrukken om niet den schijn aan te nemen van
de zaak er door te willen jagen. Hij ziet ook het groote
nut van sectie-onderzoek voor de gemeente niet in en
voor de raadsleden ook niet. Bovendien men zal
misschien zeggen dat spreker nu weer met een nieuw
argument komt, maar, al zal het worden tegen gesproken
dan zal hij er toch niet meer op ingaan gelooft spre
ker heusch, dat deze begrooting, wat ingewikkeldheid
betreft, wel wet meevalt en dat er niets nieuws in voor
komt. 't Is alleen dat de posten er wat anders in staan,
terwijl verder in den begeleidenden brief eenige voor
stellen voorkomen betreffende invoering van de 48-urige
werkweek en intrekking van den vacantietoeslag, waar
op in de begrooting nog niet is gerekend, maar verder
komt er in de begrooting niets bijzonders voor. Het zal j
dus wel een beetje meevallen. Spreker meent thans dat
de zaak wel voldoende is toegelicht, èn van den kant
van de raadsleden èn van den kant van Burgemeester
en Wethouders is in gelijke instanties gesproken, waar
om spreker voorstelt de debatten te sluiten.
De heer Visser merkt op dat er geen positief voor
stel is.
De lieer Van der Schoot had gedacht dat de Voor
zitter. in aansluiting met den vorigen keer, het voorstel
van Burgemeester en Wethouders in stemming zou
brengen. Er moet een voorstel zijn, waarom spreker
voorstelt
„Oncfergeteekende stelt voor, gehoord de bespre
king en toelichting om sectie-onderzoek vooraf te
doen gaan aan de behandeling der begrooting, het
hierover gevallen besluit in de j.l. raadsvergadering
van 11 December alsnog ongedaan te maken, mee-
nende dat hiermee momenteel de belangen van onze
gemeente 't meest gediend zijn."
Het voorstel-Van der Schoot wordt ondersteund.
De heer Visser vraagt lecture van 't voorstel.
De Voorzitter doet daarvan lecture.
De heer H. de Boer zal, zooals het voorstel daar ligt,
daartegen moeten stemmen en meent dit nog wel te
mogen motiveeren.
Zooals wel gebleken is heeft spreker, niettegen
staande hij had gedacht Burgemeester en Wethouders
van hun formeele standpunt af te brengen, nu dit hem
niet mogelijk blijkt en zij voor zichzelf de verantwoor
ding als te zwaar en te erg op hun schouders drukkend
gevoelen, niet den moed om Burgemeester en Wet
houders in moeilijkheden te brengen, waarin zij zeggen
te zullen komen. Dat is sprekers standpunt van het
begin af geweest, maar hij heeft daaraan verbonden dat,
als daardoor het sectie-onderzoek vervalt en hijzelf of
een ander het noodzakelijk acht dat bij een enkel punt
iets langer wordt gesproken, men daaraan dan ook niet
zal tornen. Want dat zal licht het gevolg zijn als men
den Raad het sectie-onderzoek gaat onthouden.
De heer Van der Schoot heeft den Raad op een voor
stel getracteerd, waarin hij vlakweg gaat zeggen dat
het niet is in het belang der gemeente, wanneer er sectie-
onderzoek wordt gehouden. Als door Burgemeester en
Wethouders een ruimer standpunt wordt ingenomen
dan staat het voor spreker vast dat het een andere
richting zou uitdrijven. Daarom kan spreker niet voor
een voorstel stemmen, waarin zoo sterk de belangen
van de gemeente als grond worden aangegeven. Hij zal
in dezen vorm dus tegen dit voorstel stemmen.
De heer IJ. de Vries vindt de redactie van het voorstel
ook niet buitengewoon gelukkig. Spreker zou liever
deze redactie hebben
„De Raad besluit de begrooting 1924 niet in de
secties te onderzoeken, doch voor 1 Januari 1924 in
openbare vergadering te behandelen."
Spreker dient dit voorstel in.
De .heer K. de Boer Wanneer hier het besluit wordt
genomen om de begrooting per se voor 1 Januari af te
handelen dan wil ik van te voren wel de verzekerin»
geven dat mijn fractie dat onmogelijk zal maken. Wij
laten ons niet drijven door de combinatie.
De heer Van der Schoot wil zeer gaarne een andere
redactie nemen. Hij wil zijn voorstel intrekken en ge-
I woon voorstellen
„Geen sectie-onderzoek voor de begrooting 1924."
De beraadslagingen worden gesloten.
Het laatste voorstel van den heer Van der Schoot, om
geen sectie-onderzoek te houden voor de begrootingen
van 1924, wordt met 17 tegen 9 stemmen aangenomen.
Vóór stemmen de heeren Visser, Scheltema, Lauten-
bach, IJ. de Vries, H. de Boer, Van der Schoot, Jansen,
Fransen, Oosterhoff, Weima, Tulp, Hofstra, Westra,
Beekhuis, mevrouw BuismanBlok Wijbrandi, de
heeren Cohen en Koopmans.
Tegen stemmen de heeren Muller, M. Molenaar,
Tiemersma, K. de Boer, Hooiring, O. F. de Vries, Botke,
Dijkstra en B. Molenaar.
De heer K. de Boer trekt naar aanleiding van de ge
vallen beslissing de conclusie dat het Reglement van
Orde heeft afgedaan. Meer zal hij er niet van zeggen.
De heer Tulp (wethouder) wil daarop dit antwoorden
dat, toen 4 jaar geleden dezelfde kwestie aan de orde
is geweest, precies gelijk, maar onder een klein beetje
andere omstandigheden, het voorstel-Zandstra, om geen
sectie-onderzoek te houden, door alle sociaal-demo
craten en met 2 stemmen tegen is aangenomen. Het was
toen ook met de begrooting wat laat geworden en toen
is door den voorganger van de sociaal-democraten, den
heer Zandstra, het voorstel gedaan om geen sectie-
onderzoek te houden. Toen hebben de heeren er niets
van gezegd, toen is dus door hen het Reglement van
Orde verkracht.
Na eenige discussie wordt met algemeene stemmen
besloten dat de eerstvolgende reglementaire vergade
ring, welke zou vallen op Maandag 24 December, niet
zal worden gehouden en dat de raadsvergadering,
waarin de begrooting zal worden behandeld, zal worden
uitgeschreven op Donderdag 27 December, des voor
middags te 10 uur.
Niets meer te behandelen zijnde, wordt de vergadering
door den Voorzitter gesloten.
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Donderdag 27 December 1923.
291
Tegenwoordig 25 leden, te weten: de heeren M. Mo
lenaar, Scheltema, Lautenbach, Botke. Tulp, Oosterhoff,
Tiemersma, K. de Boer, O. F. de Vries, Fransen, Hooi
ring, Hofstra, Westra, Cohen, Muller, IJ. de Vries,
Dijkstra, B. Molenaar. Beekhuis, Van der Schoot, H. de
Boer, Weima, mevrouw BuismanBlok Wijbrandi, de
lieer Jansen en later de heer Koopmans.
Afwezig, zonder kennisgeving, 2 leden, de heeren
Visser en Collet.
Voorzitter de heer Jhr. Air. J. M. van Beyma,
Burgemeester.
1. Wordt medegedeeld
1. dat Gedeputeerde Staten hebben goedgekeurd de
raadsbesluiten d.d.
6 November 1.1. tot verhaal van pensioensbijdragen op
het personeel der Middelbare Avondhandelsschool
27 November 1.1. tot wijziging der gemeente-begroo
ting voor 1923, uitgifte van grond bij de Bleeklaan aan
H. Zalmstra en L. de Vries en van grond aan de Lelie
straat aan J. Altena en D. Kalma, vaststelling van de
artt. 54 en 55 der verordening op het openbaar lager
onderwijs betreffende de daargenoemde belooningen van
onderwijzers; wijziging van het reglement op het be
stuur der Stads-Armenkamer.
2. verslag van het jaarlijksch bezoek, ingevolge art.
179» der Gemeentewet door Burgemeester en Wet
houders aan het Stads Armhuis gebracht.
3. rapport omtrent de opneming der kas van de ge
meentelijke drinkwaterleiding.
4. proces-verbaal van de opneming van de boeken
en kas van den gemeente-ontvanger.
5. bericht van mevrouw J. A. Uffelie—Sonnega, dat
zij de benoeming tot bestuurslid van de vereeniging voor
Volkshuisvesting, daarin vertegenwoordigende de ge
meente, niet kan aanvaarden.
De punten sub 15 worden voor kennisgeving aan
genomen.
6. schrijven van curatoren van het gymnasium al
hier, houdende aanbeveling voor de benoeming van een
curator wegens periodieke aftreding van Air. C. B. Me-
r.alda.
7. alsvoren betreffende de tijdelijke voorziening in
de vacature van den leeraar H. Boonstra.
De punten sub 6 en 7 komen voor onder de punten
3 en 4 der agenda voor heden.
8. schrijven der Commissie van toezicht op het lager
onderwijs houdende aanbeveling voor de benoeming van
vier leden der commissie van toezicht op het lager on
derwijs wegens periodieke aftreding.
Komt voor onder punt 5a der agenda voor heden.
9. bericht van J. Heslinga Bzn. dat hij ontslag neemt
als lid der Commissie van toezicht op het lager onder
wijs.
Het ontslag wordt verleend onder dankbetuiging voor
de in die hoedanigheid aan de gemeente bewezen dien
sten.
10. bericht van P. H. Smit te Huizum dat hij de be
noeming tot onderwijzer in de lichamelijke oefening aan
scholen voor openbaar lager onderwijs alhier aanvaardt.
Wordt voor kennisgeving aangenomen.
11. schrijven van het bestuur der Kinderbewaar
plaats om het subsidie voor 1924 te brengen van 800.—
op 1300.—.
Zal worden behandeld bij de begrooting voor 1924
(punt 13 der agenda voor heden).
12. adres van de afdeeling Leeuwarden van den
Nederlandschen bond van werklieden in Overheidsdienst
om niet te aanvaarden het voorstel van Burgemeester en
Wethouders tot invoering van de 48-urige werkweek en
intrekking van het vacantiegeld voor de gemeente-werk
lieden, doch in dezen te besluiten overeenkomstig het
afwijzend advies der Commissie voor Georganiseerd
Overleg.
Zal worden behandeld bij punt 13 der agenda voor
heden.
13. dat Burgemeester en Wethouders
a. hebben benoemd tot concierge van het Gemeente
huis, vacature H. van der Veen, A. Kamminga alhier
b. bij openbare inschrijving hebben gegund aan
U. Floekstra alhier het bezorgen van de benoodigdc
wagenvrachten voor 1924 ten dienste der Gemeente
werken voor de door hem ingeschreven eenheidsprijzen.
14. dat de bond Heemschut als lid der permanente
commissie van voorlichting, bedoeld bij art. 70 der
Bouwverordening, in de vacature ontstaan door het
overlijden van den heer A. W. Weissman, heeft aange
wezen den heer J. W. Hanrath, architect te Hilversum.
De punten sub 13 en 14 worden voor kennisgeving
aangenomen.
II. Wordt overgegaan tot behandeling van de voor
heden op den oproepingsbrief vermelde punten.
1 (Agenda no. 2). Voorstel van Burgemeester en
Wethouders om aan H. Boonstra op zijn verzoek eervol
ontslag te verkenen als leeraar in de Duitsche taal
aan het Gymnasium, alhier.
AAet algemeene stemmen wordt besloten overeen
komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders.
2 (Agenda no. 3). Benoeming van een curator van
het Gymnasium, wegens periodieke aftreding van Mr.
C. B. Menalda.
De aanbeveling luidt als volgt
Mr. C. B. Menalda,
Mr. M. Goslings,
A1r. W. H. de Greve.
Met algemeene (24) stemmen wordt benoemd Mr.
C. B. AAenalda.
3 (Agenda no. 4). Benoeming tot wederopzegging,
uiterlijk tot 1 September 1924, van een tijdelijk leeraar
in de Duitsche taal- en letterkunde aan het Gymnasium.
Overeenkomstig de aanbeveling wordt met algemeene
stemmen benoemd G. Dijkstra, reeds tijdelijk als zoo
danig werkzaam.
4 (Agenda no. 5). Benoeming van een vakonder
wijzeres in de gymnastiek aan scholen van o. I. o. alhier.
De voordracht luidt als volgt
1. mej. T. van der Meer, te Leeuwarden.
2. J. Heybroek, te Scheveningen.
3. C. Duyvekot, te O. en W. Souburg.
Wordt benoemd mej. T. van der Meer met 20 stem
men en 4 stemmen op mej. Hevbrock.
5 (Agenda no. 5a). Benoeming van vier leden der
commissie van toezicht op het lager onderwijs wegens
periodieke aftreding.
De aanbeveling luidt als volgt:
a. vacature mevrouw S. van der Heydenvan Esso
(moeder van een kind op een openbare lagere school)
voor het tijdvak eindigende 31 December 1927
1. S. Mendels godsdienstonderwijzer, Steijnstraat 22.
2. H. Frank, godsdienstonderwijzer, Slotmakers
straat 16.