392 Verslag van de handelingen van den gemeenten Voortzetting der vergaderin een zweminrichting, terwijl de kwestie van het water nog' moeilijker was. Nu is het misschien mogelijk en dat kan de Voorzitter misschien beter beoordeelen dan spreker dat het watervraagstuk door de nieuwe wa terleiding misschien gemakkelijker wordt. Dus, zoo staat op 't oogenblik de zaak: het college zal niets anders kunnen doen dan een geschikte plaats te zoeken, waar men een eenvoudige zweminrichting kan bouwen. De Voorzitter erkent dat hij niet precies op de hoogte was van de zaak. Hij weet echter wel dat men zich thans heeft gewend tot den directeur van de Intercommunale Waterleiding teneinde overleg te plegen omtrent de le vering van water in verband met de oprichting van een zweminrichting. Wie dat was, weet spreker niet. De heer Tulp (wethouder): Dat is een particuliere commissie. De Voorzitter: Dus er is een particuliere commissie aan 't werk en deze heeft zich gewend tot den directeur van de Intercommunale Waterleiding. De heer Muller zegt dat er het vorig jaar een parti culiere commissie is geweest, waarin ook hij zitting had. Die commisise beschikte echter over geen geld en dat is een van de oorzaken geweest dat men in die com missie heeft gemeend, omdat verschillende van de leden in een andere kwaliteit zitting hadden in de commissie voor lichamelijke opvoeding, die door de gemeente ge subsidieerd wordt, deze zaak bij die commissie onder te moeten brengen. Er is alzoo getracht langs den weg van de commissie voor lichamelijke opvoeding de zaak in orde te maken, daar is het onderzoek voortgezet en daar is ook de vraag vandaan gekomen. De heer Tulp (wethouder) kan mevrouw Buisman deze inlichting geven. Er is een commissie bezig. De voorzitter van die commissie is bij spreker geweest om hulp te zoeken. Hij heeft aanbevolen het oude plan van de zweminrichting aan de Groningerstraatweg in handen te krijgen. De beraadslagingen worden gesloten. Volgnos. 262264 worden onveranderd vastgesteld. Volgno. 265. Kosten van den Keuringsdienst inge volge de Vleeschkeuringswet14,494.57. De beraadslagingen worden geopend. De heer IJ. de Vries zegt dat hem door den heer Wcima is verzocht een paar vragen te stellen over de keurloonen. Er wordt voor den keuringsdienst een be langrijk saldo geraamd, spreker veronderstelt wel dat dit eenigszins is geflatteerd, maar het is toch al in de begrooting verwerkt. Voor den dienst 1923 is een winst geraamd van 2300.en op deze begrooting van 1924 wordt een winst geraamd van ruim 5000.—, dat is 25 van het geheele bedrag. Nu is sprekers vraag, waar hij meent dat volgens de wet de keurloonen de onkosten moeten dekken, deze Moet deze instelling 25 winst afwerpen of dienen de keurloonen te worden verlaagd of dienen deze gelijk te blijven met het oog op de oprichting van het abattoir? 'Spreker zou daar persoonlijk ook wel graag antwoord op willen hebben. De Voorzitter zegt dat deze kwestie ook bij Burge meester en Wethouders een onderwerp van bespreking heeft uitgemaakt. Er is een winst van 5000.— ge raamd, t kan meer of minder worden. Spreker zal zeg gen waarom een bedrag van 20.000.— en een winst van 5000.— is geraamd. Het zal blijken dat, als het slachthuis er is, deze keurloonen zullen moeten worden id van Leeuwarden van Donderdag 27 December 1923 op Zaterdag 29 December. gehandhaafd; daar toch is de oorspronkelijke opzet op gebaseerd. Nu zou het mogelijk zijn gedurende den tijd, dat het slachthuis niet in werking is, de keurloonen té verminderen, de keuringsdienst zou dan nog uit kunnen We weten echter allen dat ten slotte alle onkosten^ die voor het abattoir zijn gemaakt, op dit slachthuis zullen vallen. Als men echter een zuivere exploitatie van het slachthuis wil hebben, moet men eigenlijk daarop niet laten drukken de kosten van alle plannen en voor bereidingen van slachthuis en abattoir. Wij weten ook dat er indertijd ijzerwerk is aangekocht, wat ten slotte geen financieel voordeel is geworden. Als dat ijzerwerk toen. op dat moment, was aangebracht, was het wèl een financieel voordeel geweest, omdat het naar de toen gel dende prijzen niet duur is gekocht. Later zijn echter de prijzen teruggeloopen, zoodat op dit oogenblik het ijzer werk goedkooper had kunnen worden aangekocht. Dit is het gevolg hiervan, dat het oude plan niet is door gegaan. Daar is dus betrekkelijk ook verlies op geleden en ten slotte zullen al dergelijke dingen drukken op den aanschaffingsprijs van het slachthuis. Burgemeester en Wethouders hebben nu als volgt geredeneerd. Waar werkelijk eenige winst wordt ge raamd op den Vleeschkeuringsdienst en het abattoir, als het wordt gebouwd, niets anders zal brengen als ver betering van den Vleeschkeuringsdienst, laten we daar die winst van een paar jaar besteden, door deze op de exploitatierekening van 'het slachthuis over te nemen. De winst van het vorige jaar is ook gereserveerd, laten we nu die winst brengen' op de exploitatierekening tot afschrijving van de stroppen van den ouden tijd. Dan toch krijgen we een zuiverder overzicht van wat het abattoir kost, zooals het er staat. Als men die stroppen uit den ouden tijd niet afschrijft, zal het slachthuis daar altijd mee bezwaard blijven en dan krijgt men daarvan dus geen zuiver beeld. Het gaat hier nu over betrekkelijk niet zoo groote getallen. Men zou de keurloonen wel iets naar beneden kunnen brengen, maar of het terugbrengen van de keur loonen het publiek steeds ten goede komt indertijd is het ook gebleken dat er onderweg ook wel iets blijft hangen en of aan het publiek hier ook de volle 100 van de verlaging ten goede zou komen, is ook nog een kwestie. Waar het hier dus zulke kleine bedragen betreft en de keurloonen toch het volgend jaar, als het abattoir in werking komt, zoo moeten blijven, vonden Burge meester en Wethouders het eigenlijk beter deze winst te reservecren om dan te zijner tijd daardoor te kunnen komen met voorstellen tot extra afschrijving van strop pen uit den ouden tijd. De heer Dijkstra wenscht een opmerking te maken naar aanleiding van het feit, dat de heer IJ. de Vries ook spreekt namens den heer Weima. Het treft spreker dat van dien kant juist deze bemerking wordt gemaakt over de eventueele kosten van den Vleeschkeuringsdienst. Spreker wil daar in zooverre niet over gaan debatteeren, maar als er van één kant sprake moet wezen om den mond te houden, dan is hef juist van dient kant, spreker bedoelt van den kant van de'slagers. Want wat de Voor zitter memoreert omdat de aandrang van dien kant komt daar komt een eventueele verlaging van de keurloonen op neer. Spreker is het volkomen met den Voorziter eens: als men aan een verlaging maatregelen kon verbinden, waardoor ook de burgerij er van genoot, als de verla ging dus ook den consument ten goede kwam, dan was het nog wat anders. Maar spreker heeft de cijfers bij zich. Hij zal daar nu niet op ingaan, al was het alleen maar. omdat de heer Weima er niet bij is. Maar hij heeft de cijfers hier en wil dit maar betoogen, dat hij er op gesteld is dat men hierop terug komt. Dan zal hij cijfers geven, waaruit wat anders blijkt, dat is, dat het de grens Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Donderdag 27 December 1923. 393 Voortzetting der vergadering op Zaterdag 29 December. van afzetterij van het publiek nadert.-Spreker zal dan t!ie cijfers wel specifiek geven. De heer IJ. de Vries heeft direct gezegd dat hij zijn vragen op verzoek van den heer Weima stelde en hij wil direct toegeven dat mogelijk is dat er op verschil lende manieren prijzen worden gemaakt, die niet te ver dedigen zijn De heer Dijkstra: Door de keurloonen. De heer IJ. de Vries zegt dat, nu over de prijzen wordt gesproken, het eigenlijk zijn vraag is, of men het bedrag ook zal willen handhaven, als een verlaging van de keurloonen ook de consumenten ten goede zou komen. Spreker heeft niet gedoeld op het belang van de slagers; voor hen zou een verlaging beteekenen dat zij terstond 25 voordeel kregen op den verkoopprijs van het vleesch. Spreker is het volkomen met den Voorzitter eens dat de winst kan dienen tot afschrijving op het nieuwe abattoir. Het is van hem ook niet de bedoeling geweest om over de kwestie te debatteeren, maar om helderheid te krijgen en te vragen wat het beste is. De heer Dijkstra zegt dat hij zich zoopas misschien onduidelijk heeft uitgedrukt, hij sprak over het te veel nemen in verband met de keurloonen. Hij bedoelt dit dat, als tengevolge van den keuringsdienst men 1 cent per pond meer zou moeten betalen, men wel 2 of 3 maal zooveel meer moet betalen. De beraadslagingen worden gesloten. Volgno. 265 wordt onveranderd vastgesteld. Volgnos. 266274 worden onveranderd vastgesteld. Te 12.45 uur namiddags wordt de vergadering ge schorst. Te 2 uur namiddags wordt de vergadering heropend. Thans zijn aanwezig 24 leden, te weten dezelfde leden als 's morgens, benevens de heeren Weima en Van der Schoot. HOOFDSTUK V. Volkshuisvesting. De beraadslagingen worden geopend. De heer Muller merkt op dat het, gelijk bekend is, door de wijziging der Huurcommissiewet, in den loop van dit of het vorige jaar mogelijk is geworden de huren van oude woningen, zooals die op 1 Januari 1916 golden, met 50 te verhoogen. Daarbij is echter tevens deze bepaling opgenomen, dat een dergelijke verhooging niet mag worden toegepast voor woningen, die door den Raad als onbewoonbaar zijn gestempeld. Op die manier kan dus worden voorkomen dat een huisbaas, die een dergelijk krot verhuurt, daarvoor een veel te hooge huur vraagt. Natuurlijk beteekent dit niet dat de woning dadelijk onbewoonbaar moet worden gelaten; dit zou e,ok niet goed zijn bij den ook thans nog steeds heer- schenden woningnood. Men bereikt er echter wel door, dat de huisbazen geremd worden in hun pogingen tot huuropdrijving, zoodat ze geen hoogere huur mogen bedingen dan van 20 boven die van 1 Januari 1916. Spreker vraagt daarom of Burgemeester en Wethouders bereid zijn te komen met het voorstel om een groot aantal woningen, die daarvoor in aanmerking komen, te stempelen als onbewoonbaar. De heer Beekhuis deelt naar aanleiding van het door den heer Muller gesprokene mede, dat reeds van Bur gemeester en Wethouders een voordracht is ingekomen bij de Gezondheidscommissie om een 200-tal woningen onbewoonbaar te verklaren, met het doel te voorkomen dat de huren daarvan hooger worden gesteld dan zij op 1 Januari 1923 bedroegen. Aan Burgemeester en Wet houders zijn over die voordracht nog nadere inlichtingen gevraagd. Thans zal waarschijnlijk binnen zeer korten tijd een voorstel dienaangaande den Raad kunnen be reiken. De heer O. F. de Vries meent uit de mededeeling van den heer Beekhuis te moeten opmaken, dat het onder zoek der Gezondheidscommissie nog al eenigen tijd duurt. Het rapport van den Inspecteur van den Woning- dienst bereikte reeds in een van de laatste weken van Juli Burgemeester en Wethouders. Nu is het reeds 5 maanden later. Verder merkt spreker op dat de heer Beekhuis blijkbaar meent dat de wet 1 Januari 1923 als de fatale datum noemt, waardoor dus voor woningen, die na 1 Januari 1923 onbewoonbaar worden verklaard, de bepaling geen effect zou hebben. Spreker gelooft dat ook, als de onbewoonbaar-verklaring na 1 Januari 1923 plaats heeft, de huren niet mogen worden verhoogd. De heer Beekhuis gelooft dat de heer De Vries hem verkeerd heeft begrepen. Spreker heeft gezegd dat voor die woningen, die thans onbewoonbaar worden ver klaard, de huur, die op 1 Januari 1923 gold, niet mag worden verhoogd. De onbewoonbaar-verklaring heeft niet de ontruiming van de woningen ten doel, maar enkel om die woningen daardoor te stempelen als zoo danige, waarvan de huur niet mag worden verhoogd. Wat betreft het langzame werken der commissie: deze opmerking is niet juist. De Burgemeester kan dit be vestigen. Het rapport dat de commissie van Burge meester en Wethouders ontving, was niet zoodanig, dat het een geschikte leiddraad voor de besprekingen vormde. Het is daarom naar Burgemeester en Wet houders terug gestuurd voor nadere toelichting. Nu die is ontvangen, zal het onderzoek der zaak waarschijnlijk binnen 14 dagen zijn afgeloopen. De Voorzitter deelt mede dat de toedracht der zaak grootendeels is als door den heer Beekhuis werd mede gedeeld. De zaak heeft de volle aandacht van Burge meester en Wethouders. Naar de commissie is een staat gezonden van den Inspecteur, waarop de woningen voorkwamen, die naar zijn oordeel voor toepassing der genoemde wetsbepaling in aanmerking kwamen. Deze heeft den staat teruggezonden met verzoek, nader op te geven wat de reden is waarom de betrekkelijke wo ningen moeten worden afgekeurd, met opgaaf van den toestand dier woningen voor wat betreft de toetreding van licht en lucht etc. Daaraan is voldaan, hetgeen echter nogal eenigen tijd heeft genomen. Thans heeft dus de commissie de zaak terug, die nu wel spoedig advies zal uitbrengen, waarna de Raad de noodige voorstellen kan verwachten. Spreker wijst er nog op dat de indeeling der begroo ting iets anders is dan vorige jaren. De posten van de bedrijven komen ook weer op de gemeente-begrooting voor, ofschoon niet zoo gedetailleerd. Dit is een gevolg van de nieuwe begrootingsvoorschriften. De beraadslagingen worden gesloten. Volgnos. 275293 worden onveranderd vastgesteld. HOOFDSTUK VI. Openbare Werken. De beraadslagingen worden geopend. Mevrouw BuismanBlok Wijbrandi meent dat inder tijd is bepaald dat schoollokalen voor particuliere lessen tegen den kostenden prijs zouden worden verhuurd.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1923 | | pagina 52