400 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Donderdag 27 December 1923 Voortzetting der vergadering op Zaterdag 29 December. De Voorzitter is van meening dat, wat de heer Oos- terhoff wer.scht, niets met dezen post heeft te maken. Deze post is niets anders dan het zuivere batige saldo van de laatst vastgestelde rekening. Wat de heer Oos- terhoff bedoelt: het bedrag der op 't oogenblik aanwe zige kasmiddelen, is heel iets anders; dat staat geheel buiten de begrooting. Natuurlijk, als de Raad er prijs op stelt dit bedrag te weten, is daar niets geen bezwaar tegen, maar dan moet men dat vragen. Naar aanleiding b.v. van volgno. 64, waar staat „Renten van tijdelijk belegd kasgeld 40.000.Dan kan de Raad zeggen: hoe komt men aan die rente; wat is er dan belegd etc. en dan is er niets geen bezwaar om in de toelichting op dezen post op te nemen een specificatie van de aan wezige kasmiddelen. Ofschoon, dat bedrag is den Raad bekend uit de laatste begrootingswijziging. Maar bij dezen post behoort een dergelijke specificatie der kas middelen in elk geval niet thuis. Met dezen post is niet anders gehandeld dan de laatste jaren steeds gebrui kelijk was: het batig saldo of nadeelig saldo van den laatst afgesloten dienst wordt direct overgebracht naar den volgenden dienst. De heer Oosterhoff kan dit met den Voorzitter niet eens zijn. Spreker meent dat deze zaak wel degelijk met dezen post heeft te maken, 't Is waar, deze post is het saldo der laatst afgesloten rekening; maar hoe heeft men dat saldo verkregen? Door tal van administratieve uit gaven in die rekening te boeken, die in werkelijkheid niet zijn gedaan en waarvan de bedragen dus nog in kas moeten zijn. Had men deze administratieve uitgaven uit de rekening gelaten, dan zou het batig saldo heel wat hooger zijn geweest. Spreker vraagt dit echter niet; wel wenscht hij, waar dus nog verschillende bedragen in kas zijn van administratieve uitgaven die in werkelijkheid niet zijn gedaan, dat uit de toelichting op de begrooting blijke, hoe groot deze bedragen zijn en hoe ze zijn be legd. Of dit nu juist bij volgno. 1 gebeurt, is voor spr. niet de hoofdzaak; wat hem betreft mag de toelichting even goed gegeven worden bij een anderen post, als ze maar gegeven wordt. De Voorzitter meent dat, wat de heer Oosterhoff vraagt, aan alle raadsleden bekend kan zijn. Hij heeft echter geen bezwaar er tegen om het ook nog eens in de toelichting op de begrooting te zetten. In het inge diende voorstel staat niet bij welk volgno. de toelichting moet gegeven worden, dus dat is geen bezwaar. Burge meester en Wethouders zullen wel zorgen dat het aan de raadsleden duidelijk wordt. De heer K. de Boer vraagt of dan bij deze begrooting nog een afzonderlijke nota zal worden overgelegd. De Voorzitter: Dat is weer een andere kwestie. De practijk zal wel leeren hoe het 't geschiktste kan. 't Zou bij den post: „Rente van kasmiddelen" kunnen; daar vraagt men allicht: hoe komen we aan die rente. Spreker noemt nu maar iets. Maar dat is best duidelijk te maken. De heer Oosterhoff wijst er den Voorzitter op dat hij twee voorstellen heeft ingediend: het ééne slaande op deze begrooting en het andere voor de toekomst. Spr. heeft geen wijziging van deze begrooting willen voor stellen, omdat dat weer veel werk zou geven. Daarom vroeg hij een opgave van Burgemeester en Wethouders. De Voorzitter: Dus een overzicht van de kasmiddelen op 't oogenblik dat de begrooting wordt ingediend. De heer Oosterhoff: Het bedrag dat in kas is, op 't oogenblik dat deze begrooting begint. De Voorzitter heeft dan de bedoeling wel begrepen. Burgemeester en Wethouders zullen wel trachten de zaak duidelijk te maken. De beraadslagingen worden gesloten. Volgnos. 140 worden onveranderd vastgesteld. HOOFDSTUK VI. Openbare werken. Volgnos. 41 en 42 worden onveranderd vastgesteld. Volgno. 43. Marktgelden, wik-, weeg- en meetgelden f 86,752.-. De beraadslagingen worden geopend. De heer Oosterhoff merkt op dat van ieder klein stal letje, dat door een koopman op gemeentegrond wordt geplaatst, staangeld wordt geheven. Is het nu niet on billijk tegenover die kleine kooplui dat van de automo bielen, die voor koffiehuizen en autogarages gebruik maken van den publieken grond, niets wordt gevraagd. Als men Vrijdags in de stad ziet, vooral bij de ingangen, staat het grootste deel van de auto's, die de stad komen bezoeken, zoo maar op de publieke straat. Was het nu niet te overwegen ook deze auto's in het staangeld te betrekken? Dat was billijk en het zou de inkomsten ver meerderen. De heer Tulp (wethouder) gaat niet mee met de op vatting van den heer Oosterhoff, als zou het onbillijk zijn wei van de kleine kraampjes staangeld te vragen en niet van de auto's. De houders van die kraampjes komen hier om geld te verdienen. Vraagt men echter van de autobussen b.v. staangeld, dan weert men ze uit Leeu warden en maakt men, dat de boeren zich verplaatsen naar Sneek, Franeker of Groningen. Spreker zou juist zeggen: maak het den meiischen zoo smakelijk en aan genaam mogelijk. Zij, die van die autobussen staangeld willen vragen, hebben er absoluut geen verstand van, hoe weinig er noodig is om de menschen te verplaatsen naar Groningen etc. Als men anders geen last van die auto's heeft, dan dat ze daar op de straat staan, zou spreker zeggen: laat ze maar vrij komen en gaan, daar moet de stad van bloeien. De Voorzitter zou den heeren aanraden nu geen prin cipieel debat meer aan te gaan over omnibussen, 't Heeft nu al drie dagen geduurd Wat de heer Oosterhoff vraagt wil spreker in 't alge meen even beantwoorden. Terwille van de goede orde is het zeer zeker ge- wenscht, dat men aan auto's, vrachtwagens e. d„ die, vooral Vrijdags, de stad inkomen, bepaalde plaatsen als standplaats aanwijst. Dat alle mogelijke garages en café's de openbare straat maar gebruiken als stalling voor de auto's, is een ongewenschte toestand. Nu heeft men wel enkele terreinen, waarheen zooveel mogelijk de wagens worden verwezen: aan het Zaailand, bij de Vrouwenpoort, bij de gasfabriek e. d. Daar wordt dan oogluikend toegestaan, dat van den gemeentegrond ge bruik wordt gemaakt, ook al om de groote belangen die daaraan voor de gemeente verbonden zijn. Hoe meer vreemdelingen in de stad komen, hoe beter. Iets anders is het echter als de caféhouders een garage houden de openbare straat voor hun café of garage maar beschou wen als hun eigendom en, wanneer ze zelf geen ruimte meer hebben, daar de wagens gaan stallen. l5an hebben zij de voordeelen van de bezoekers, maar in 't belang van de gemeente is zulks niet. En om dan in die gevallen van die caféhouders enz. een vergoeding te vragen voor het gebruik dat zij maken van den gemeentegrond, daar zou spreker wel over willen denken. Dat behoeft niet dadelijk een zware belasting te wor den, maar een kleine vergoeding is niet onbillijk. Met den Commissaris van Politie heeft spreker deze zaak ook reeds besproken. Hij hoopt er dan ook t. z. t. op terug te komen. perslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Donderdag 27 December 1923 Voortzetting der vergadering op Zaterdag 29 December. De beraadslagingen worden gesloten. Volgno. 43 wordt onveranderd vastgesteld. Volgnos. 44142 worden onveranderd vastgesteld. HOOFDSTUK XII. Belastingen. Volgnos. 143149 worden onveranderd vastgesteld. De volgende posten maken onderwerp van beraad slagingen uit. Volgno. 150. Belasting naar het inkomen f 1,200,000.—. 151. Belasting op de honden f 1,800. 152. Belasting op tooneelvertooningen en andere vermakelijkheden f 54,000. Mevrouw BuismanBlok Wijbrandi vraagt of de ver tooningen van „Kunst aan Allen" ook worden belast. De Voorzitter antwoordt dat, wanneer zulks niet het geval mocht zijn, dat dan alleen op grond van de ver ordening kan geschieden. Deze toch wordt streng toe gepast. Hij weet het echter zoo niet. Mevrouw BuismanBlok Wijbrandi antwoordt dat zij liet ook niet kan gelooven en daarom vraagt ze dan ook of het misschien mis is. Maar op de toegangsbewijzen vond ze er niets van vermeld, zooals dat toch anders steeds geschiedt. In de verordening heeft spreekster ook geen enkelen grond kunnen vinden, waarop „Kunst aan Allen" zou kunnen worden vrijgesteld. „Kunst aan Allen" geeft dezelfde soort voorstellingen als de Harmonie. De Voorzitter kan de vraag niet dadelijk beantwoor den. De zaak zal echter ernstig worden onderzocht. De heer K. de Boer vraagt, naar aanleiding van volgno. 151, of het niet mogelijk is de belasting op los- loopende honden te verhoogen. Het is opvallend hoeveel in de parken door losloopende honden wordt vernield. Naar aanleiding van volgno. 152 deelt spreker mede dat hij, om het vergevorderde uur, geen voorstel zal doen, maar hij wil toch Burgemeester en Wethouders in overweging geven de belasting op tooneelvoorstel- lingen enz. eens ernstig onder de oogen te zien. Het is toch gebleken dat de kunstvoorstellingen in deze ge meente door deze belasting te zwaar worden gedrukt, vooral de zangvereenigingen. De belasting moet altijd uit de kas betaald worden en de leden brengen ze dus op, omdat bijna elke voorstelling een nadeelig slot op levert. Ook bij de muziek- en tooneelvoorstellingen worden herhaalde malen de uitgaven niet door de ontvangsten gedekt. Spreker zou dus Anus/voorstellingen niet of slechts gedeeltelijk willen belasten en geeft dit denk beeld in overweging. De Voorzitter zegt toe dat het denkbeeld zal worden overwogen. Mevrouw BuismanBlok Wijbrandi merkt op dat, als men dan toch aan het onderzoeken gaat, men ook eens moet overwegen of liefdadigheidsvoorstellingen niet van (Ie belasting moeten worden uitgezonderd. De Voorzitter geeft toe dat er iets tegenstrijdigs in zit, dat bij liefdadigheidsvoorstellingen men ook nog belasting moet opbrengen. De verordening is echter juist kort geleden strenger gemaakt, omdat het zoo moeilijk was haar anders goed na te leven. De heer De Boer vraagt kunstvoorstellingen vrij te stellen? Wat zijn kunstvoorstellingen? Wat is kunst? Spreker wil daar nu liever niet over debatteeren, maar kan zich toch een juiste definitie van een dergelijk begrip moeilijk inden ken. En daarom juist zijn indertijd de mazen strenger aangehaald. De zaak zal echter overwogen worden. De heer Beekhuis vraagt of al bekend is of de raming der belasting over het jaar 1923/1924 zal meevallen? De Voorzitter antwoordt, dat door den Inspecteur der belastingen nog niets hieromtrent kon worden opge geven. Toch hebben Burgemeester en Wethouders de stoutheid gehad te vermoeden, dat het totaalcijfer van aanslag niet onder de 25 millioen zal zijn. Zij hebben daarvoor natuurlijk hun goede redenen gehad. Laat dit nu voldoende zijn. De beraadslagingen worden gesloten. Volgnos. 150170 worden onveranderd vastgesteld, waarna het totaal der Inkomsten onveranderd wordt vastgesteld. Thans is aan de orde HOOFDSTUK XVI der Uit gaven. Volgno. 651. Onvoorziene uitgaven. De Voorzitter stelt voor, de bedragen waarmee, ten gevolge van de tijdens de behandeling genomen be sluiten, sommige uitgaafposten zijn vermeerderd of ver minderd, te verrekenen met dezen post, zoodat het totaal der op de ontwerp-begrooting uitgetrokken uitgaven, gelijk blijft. Dienovereenkomstig wordt besloten, waarna volgno. 651 dienovereenkomstig wordt vastgesteld. Het totaal der Uitgaven wordt onveranderd vastge steld. De geheele ontwerp-Gemeentebegrooting voor den gewonen dienst wordt, zooals zij is geworden na de aangenomen wijzigingen, vastgesteld. Aan de orde is de ontwerp-begrooting van den Kapitaaldienst. De Voorzitter merkt op, dat op deze begrooting siechts één post is ingevuld, n.l. Volgno. 814. Nieuwe walmuur langs den Ooster singel f 50,715.— en vraagt of tegen dezen post bezwaar bestaat. De heer K. de Boer: Als het landelijk schoon er niet al te erg wordt door aangetast! De ontwerp-begrooting van den Kapitaaldienst wordt onveranderd vastgesteld. De heer Tiemersma vraagt en verkrijgt nog gelegen heid, een enkel afscheidswoord te spreken, naar aan leiding van het verlaten van den gemeentedienst door den gemeentebode Van der Horst, die op 1 Januari op pensioen wordt gesteld en dien we dus niet weer hier zullen zien. Spreker heeft nu 13 jaren prettig met Van der Horst kunnen samenwerken. Van der Horst stond steeds gereed, op den minsten wenk, de Raadsleden te bedienen, 't zij om hun briefjes op te halen, 't zij om hen te voorzien van een glaasje water. En dan is een dergelijk moment, als men zulk een periode van zijn leven afsluit, onvergetelijk. Mijn heer Van der Horst, zoo zegt de spreker, namens mijn fractie, en, naar ik hoop, namens den geheelen Raad, zeg ik U hartelijk dank, en ik hoop, dat ge in Uw ver-

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1923 | | pagina 56