Vergadering vat Dinsdag 12 Fetal 1924.
24 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 29 Januari 1924.
merstraat, van het noordelijk gedeelte van de Lijster
straat en van de Leeuwrikstraat tot aan de westelijke
grens van het huis op den zuidwestelijken hoek, waarvan
de voltooiing op uiterlijk 1 Januari 1927 is gesteld, ge
reed moeten zijn uiterlijk 1 Maart 1924.
Met algemeene stemmen wordt besloten overeen
komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders.
Op voorstel van den Voorzitter wordt in geheime
vergadering overgegaan.
Na heropening der openbare vergadering wordt, niets
meer te behandelen zijnde, deze door den Voorzitter
gesloten.
Verslag van de handelingen van den
Tegenwoordig aanvankelijk 23, later 24 leden, te
weten de heeren Fransen, Hooiring, M. Molenaar,
Lautenbach, K. de Boer, Cohen, Dijkstra, Hofstra,
Tiemersma, Tulp, Muller, Botke, Van der Schoot, O. F.
de Vries, Oosterhoff, Westra, Weima, Scheltema, me
vrouw BuismanBlok Wijbrandi, de heeren Jansen,
Beekhuis, B. Molenaar en IJ. de Vries, later de heer
H. de Boer.
Afwezig 3 leden, waarvan met kennisgeving de heeren
Collet en Koopmans, zonder kennisgeving de heer
Visser.
Voorzitter de heer Jhr. Mr. J. M. van Beyma,
Burgemeester.
I. Het verslag der vergadering van 11 December
1923 wordt onveranderd vastgesteld.
II. Wordt medegedeeld
1. dat Gedeputeerde Staten hebben goedgekeurd de
raadsbesluiten d.d.
29 December 1.1., waarbij aan de vereeniging ,,Pro
Juventute" in het arrondissement Leeuwarden een sub
sidie is verleend van 150.voor het dienstjaar 1924;
15 Januari 1.1. tot bekrachtiging van den aankoop in
openbare veiling van de perceelen Ossekop no. 1 en
Oude Oosterstraat no. 4 en tot ruiling van grond nabij
het Kalverdijkje met S. Roosma.
Wordt voor kennisgeving aangenomen.
Burgemeester en Wethouders stellen voor den door
ruiling met Roosma verkregen grond in het grondbedrijf
op te nemen en het verruilde perceeltje van de lijst der
bezittingen af te voeren.
Dienovereenkomstig wordt besloten.
2. verslag van curatoren omtrent den toestand van
het gymnasium over 1923.
3. verslag van de Commissie tot wering van school
verzuim over 1923.
4. verslag van den toestand van het M. O. in de
gemeente over 1923.
De verslagen sub 24 liggen nog eenigen tijd voor
de leden ter visie.
5. nader schrijven van den schoolopziener in de
inspectie Leeuwarden omtrent zijne houding inzake de
overplaatsing van mej. Reitsma als onderwijzeres aan
gemeenteschool no. 9 naar gemeenteschool no. 13b.
Wordt voor kennisgeving aangenomen.
6. adres van de Federatie van Marktkooplieden-
vereenigingen in Nederland om niet in te gaan op het
adres van de Kamer van Koophandel en Fabrieken in
Friesland om de staanplaatsen op de markt alhier te
verpachten, noch op dat van de Middenstandsbonden
om het marktgeld belangrijk te verhoogen.
Wordt bij de desbetreffende stukken gevoegd.
7. schrijven van de Kamer van Koophandel en Fa
brieken voor Friesland om de beslissing omtrent het
verkeersvraagstuk (bijlage no. 3) niet te nemen, alvo
rens kennis te hebben genomen van het advies dier
Kamer.
8. adres van de hier ter stede bestaande Midden-
standsvereenigingen om bij de bespreking over voor
zieningen, verband houdende met het verkeersvraagstuk,
de beslissing tot een volgende vergadering uit te stellen.
De punten sub 7 en 8, waarvan door den Secretaris
lecture wordt gedaan, zullen bij punt 9 der agenda
voor heden aan de orde worden gesteld.
9. dat Burgemeester en Wethouders bij openbare
aanbesteding hebben gegund:
aan B. Wiebenga, alhier, de levering van 150 H.L.
inlandsche witte haver ten behoeve van de gemeente
reiniging voor 10.84 per 100 K.G.
van Leeuwarden van Dinsdag 12 Februari 1924. 25
aan W. J. Boltje te Nijehaske den aanleg van een
straat met bijkomende werken, leidende naar het terrein
bestemd voor het nieuwe aschland, voor de som van
24.465.—.
Wordt voor kennisgeving aangenomen.
III. Wordt overgegaan tot behandeling van de voor
heden op den oproepingsbrief vermelde punten.
1 (Agenda no. 2). Benoeming van
a. een leerares in de lichamelijke opvoeding;
b. een tijdelijk leeraar in de natuurlijke historie,
beide aan de B. S. met 3-jarigen cursus
en daarop aansluitende Hoogere Handelsschool.
Overeenkomstig de aanbevelingen worden met alge
meene (22) stemmen benoemd
in de vacature sub a mej. P. J. Pleging, alhier
in de vacature sub b A. Al. F. Reijnders, alhier.
De heer Lautenbach heeft de vergadering voor eenige
oogenblikken verlaten.
2 (Agenda no. 3). Voorstel van Burgemeester en
Wethouders betreffende de uitkeering van bedragen
ingevolge art. 100 der Lager Onderwijswet 1920 over
het jaar 1922 aan het bestuur van de R. K. School-
vereeniging en het bestuur der vereeniging voor Chr.
Schoolonderwijs, alhier.
Dit voorstel luidt als volgt
Ingevolge artikel 12 van het Koninklijk besluit van
4 September 1923 (Staatsblad no. 432), zijn aan U
ingezonden aanvragen om vergoeding over het jaar 1922
als bedoeld bij artikel 100 der Lager Onderwijswet 1920
door:
a. de Roomsch-Katholieke Schoolvereeniging alhier
voor hare scholen gevestigd aan de Tweebaksmarkt
no. 44 en aan de Speelmanstraat no. 1
b. de Vereeniging voor Christelijk Schoolonderwijs
alhier voor hare scholen gevestigd aan de Margaretha
de Heerstraat no. 1, Pieter Feddesstraat no. 2 en Leeu
werikstraat no. 10.
Aangehaald artikel 100 luidt als volgt:
,,1. Indien in eene gemeente aan eene openbare
school meer onderwijzers werkzaam zijn dan het aantal,
waarvan ingevolge artikel 56 de jaarwedden door het
Rijk aan de gemeente worden vergoed, heeft het bestuur
eener, naar de onderscheidingen van artikel 3, tweede
en vierde lid, overeenkomstige bijzondere school in die
gemeente aanspraak op vergoeding uit de gemeentekas
van de jaarwedden en wedden van een, met betrekking
tot het aantal leerlingen aan elke dier scholen, evenredig
aantal aan die scholen verbonden onderwijzers boven
het aantal, waarvan de jaarwedden en wedden ingevolge
artikel 97 door het Rijk aan dat bestuur worden vergoed.
Grondslag der berekening is het gemiddeld aantal leer
lingen per onderwijzer aan de gezamenlijke over
eenkomstige openbare scholen.
2. Deze vergoeding uit de gemeentekas wordt aan
het bestuur der bijzondere school uitgekeerd over het
tijdvak, gedurende hetwelk aan de openbare school meer
onderwijzers werkzaam zijn dan het aantal, waarvan de
jaarwedden door het Rijk aan de gemeente worden ver
goed, en tot twee jaren daarna.
3. Binnen dertig vrije dagen, nadat de beslissing van
den gemeenteraad op een verzoek om de in dit artikel
bedoelde vergoeding ter kennis is gebracht van het
schoolbestuur, kan dit bestuur daarvan in beroep komen
bij Gedeputeerde Staten. Het bedrag, waarop het be
stuur aanspraak kan maken, wordt alsdan door Gede
puteerde Staten vastgesteld."
Uit de verwijzing bij het eerste lid naar het tweede
en vierde lid van artikel 3 blijkt dat met twee soorten
van scholen rekening moet worden gehouden, n.l.