40 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 26 Februari 1924. besluit van den 28 November 1923, waarbij een adres van J. Hofstra betreffende de verbetering van het voet pad tusschen genoemde straten om prae-advies in han den van Burgemeester en Wethouders werd gesteld; b. mej. T. Roorda en mej. G. Zadel, beiden klerk ter secretarie, gerekend met ingang van 1 Januari 1924 hebben bevorderd tot adjunct-commies 2e klasse; c. hebben benoemd met ingang van 1 Maart 1924 tot ambtenaar, bedoeld in artikel 261 der Gemeentewet, H. Wiersma alhier. De punten sub 6ac worden voor kennisgeving aangenomen. d. aan W. ledema alhier naar aanleiding van de ge houden openbare inschrijving hebben verhuurd het gar- deniersland bij Krom en Regt aan Oldegalileën voor het tijdvak, eindigende 31 December 1928, voor 526. per jaar. De beraadslagingen worden geopend. De heer Botke: Ik heb indertijd, toen de verhuring van het land bij Krom en Regt aan de orde was, Burge meester en Wethouders in overweging gegeven bij die verhuring een ander systeem toe te passen dan het tot nu toe gevolgde en wel om de huur van het land door een deskundige te laten vaststellen, dan gegadigden op te roepen, daar 3 of 4 uit te kiezen, dan die 3 of 4 te laten loten en zoo den huurder aan te wijzen. Burge meester en Wethouders schijnen geen termen te hebben gevonden om het land op die manier te verhuren, zij hebben het weer publiek verhuurd. Ik zou nu willen vragen welke motieven het college heeft gehad om het land weer op de oude manier publiek te verhuren, te meer, waar ik heb gehoord dat het den hoogsten in schrijver niet is gegund. De Voorzitter kan namens Burgemeester en Wethou ders het volgende antwoorden. Het is den vorigen keer zoo geloopen, dat ten slotte is gevraagd wat onder een openbare verhuring wordt verstaan en dat de Raad heeft goedgevonden dat beide manieren daaronder werden begrepen: de gewone manier, waarbij wordt onderzocht welke huurder er, in verband met den geboden prijs het meest voor in aanmerking komt, en de andere manier, door het land te laten taxeeren, dan gegadigden op te roepen, enz. Deze laatste manier is niet toegepast, om dat die naar het oordeel van het college op zeer groote bezwaren stuitte. Een taxateur te vinden, zou niet moei lijk zijn, maar wel zou het groote bezwaren geven een huurtaxatie te krijgen, die ten slotte ieder bevredigde. Daarbij krijgt men de moeilijkheid dat lang nietallemen- schen gelijk zijn; een vader met twee groote zoons is in een geheel andere positie dan een met 4 of 5 jonge kinderen. Burgemeester en Wethouders meenden dus niet die manier te moeten toepassen, doch de oude. Daarnaast hebben zij echter bij het vergelijken van de inschrijvingsbiljetten wel degelijk aan die andere manier gedacht en aan het standpunt en de be doeling die daaromtrent blijkbaar bij den voorsteller hebben voorgezeten: dat men niet een overdreven huur zou krijgen, die in de practijk niet kon worden opge bracht. Burgemeester en Wethouders hebben er bij de ingekomen biljetten wel degelijk aan gedacht in hoe verre die andere manier mogelijk zou zijn; zij hebben zich op het standpunt gesteld dat een billijke huur moet worden bedongen doch niet moet worden ingegaan op een opjagerij van menschen, die misschien ergens weg moeten en die zich aldus al zou de huur dan ook be taald worden een strop koopen. Het college heeft dus wel degelijk de zaak van dien kant bekeken. Zoo komt spreker meteen aan het antwoord op de tweede vraag waarom is het niet gegund aan den hoogste? Spreker kan direct wel zeggen dat hier geen financieele kwestie tusschen zit, geen kwestie, dat de gemeente niet aan haar geld zou kunnen komen. Hij gelooft wel dat de borgen van den hoogsten inschrijver goed waren, hij gelooft ook dat deze zelf goed was; de hoogste inschrijver heeft zelfs aangeboden om de huur vooruit te betalen, dus in zooverre zou de gemeente er uit zijn. Burgemeester en Wethouders vonden echter de geboden huursom van 150.per pondemaat voor een dergelijken tuin positief veel te hoog. Daarbij komt nog dat de hoogste, hoewel bekend staande als een goed gardenier, tot nog toe niets anders in gebruik heeft gehad dan open land, waarop hij zijn vruchten teelde, terwijl dit terrein geen open land is maar meer speciaal een vruchtentuin. Spreker wil niet zeggen dat die man geen verstand van het werk in zoo'n tuin had kunnen krijgen, maar hij heeft dit niet en daarbij kwam dan nog de ko lossaal hooge huur. Waar nu Burgemeester en Wet houders uitstekende inlichtingen hebben gekregen over den tweeden inschrijver en waar de Raad had te kennen gegeven geen buitensporig hooge huur te willen vragen, hebben Burgemeester en Wethouders gemeend de huur te moeten gunnen aan den tweeden inschrijver. De heer Botke is het volkomen met den Voorzitter eens dat ook z. i. de huur, geboden door den hoogsten inschrijver, te hoog was. Men moet echter ook in aan merking nemen hoe hij daartoe gekomen is. Hij heeft een paar maal geschreven op ander land, maar steeds was hij te laag. Hij wordt gedwongen van 't land, dat hij nu heeft, af te gaan, heeft steeds te laag ingeschreven en krijgt, nu hij hoog inschrijft, 't ook weer niet. Voor 't tweede motief van den Voorzitter, dat 't hier betreft land, waar vruchtbooinen op staan, acht spreker ook iets te zeggen. Spreker wil niet komen op de kwestie wie de beste is van de beide inschrijvers, maar hij weet wel dat de hoogste inschrijver bij zijn vakgenooten bekend staat als een goed kweeker. Dat de hoogste inschrijver het land niet kreeg, was voor dezen een groote teleur stelling. Was sprekers methode van verhuring gevolgd, dan was deze teleurstelling niet voorgekomen. Dan was het heel normaal gegaan; er had dan een keuze uit de gegadigden kunnen gedaan worden en spreker meent dat dan de afloop ieder meer zou hebben bevredigd dan nu. De beraadslagingen worden gesloten en de mededee- ling sub 6d voor kennisgeving aangenomen. Wordt verder medegedeeld dat Burgemeester en Wet houders: e. met ingang van de maand Maart den gasprijs met 2 cent per M3. hebben verlaagd. Wordt voor kennisgeving aangenomen. ill. De Voorzitter deelt mede dat van den heer Westra nog een tweetal vragen zijn ingekomen, waarvan de tweede betreft de verlaging van den gasprijs en die spreker, in overleg met den heer Westra, in verband met de pas gedane mededeeling, wel meent te mogen schrappen. De eerste vraag luidt: „Ondergeteekende zag gaarne de onderstaande vraag beantwoord: Bestaat bij Burgemeester en Wethouders ook het voornemen eerlang gevolg te geven aan een hun in November 1922 door den directeur der lichtbedrijven gedaan voorstel tot wijziging van het Werkliedenre glement (betreffende den diensttijd van werklieden in continubedrijf en de vervanging dier werklieden mede in verband met toeslag voor overuren), welk voorstel in de Commissie voor Georganiseerd Overleg is be handeld geworden en door deze gunstig geadvi seerd?" Spreker moet zeggen dat Burgemeester en Wethouders en ook spreker persoonlijk niet in staat zijn om op dit moment antwoord op die vraag te geven, waarom Burgemeester en Wethouders de volgende vergadering zullen antwoorden. Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 26 Februari 1924. 41 IV. Wordt overgegaan tot behandeling van de voor heden op den oproepingsbrief vermelde punten. 1 (Agenda no. 2). Benoeming van twee herschatters ter bepaling der huurwaarde van localiteiten voor de vaststelling van het vergunningsrecht. De aanbevelingen van Burgemeester en Wethouders luiden als volgt: 1. a. D. Swart; b. E. van der Heij. 2. a. A. J. Woltring; b. J. Lehman. Worden benoemd: sub 1: D. Swart met algemeene stemmen; sub 2: J. Woltring met 24 stem men en 2 stemmen op E. van der Heij: 1 briefje is in blanco. 2 (Agenda no. 3). Benoeming van een tijdelijk leerares in de Engelsche taal aan de school van Mid delbaar onderwijs voor meisjes. De beraadslagingen worden geopend. De heer IJ. de Vries heeft deze voordracht van Bur gemeester en Wethouders met belangstelling gelezen, maar is buitengewoon teleurgesteld door de toelichting van deze zaak, omdat hij eigenlijk gezegd uit de stuk ken haast niet heeft kunnen lezen, waarom het noodig is dat hier een tijdelijk leerares wordt benoemd. Spreker zou, eerlijk gezegd, gaarne een betere toelichting willen hebben omtrent de vraag of deze tijdelijke benoeming een beetje langdurig zal zijn of slechts voor een heel korten tijd. Hij krijgt zelfs den indruk dat de nieuw be noemde zelfs het hoofd moet vervangen. Spreker vraagt daarom meerdere inlichtingen. De lieer Tulp (wethouder) kan den heer De Vries de noodige inlichtingen wel verstrekken. Hij wist niet dat er niets van in de portefeuille stond, maar de kwestie is deze. De directrice van de meisjes-H. B. S., die tevens docente is in het Engelsch, is ongesteld en heeft vrij plotseling een ziekteverlof van drie maanden gevraagd. Nu staat in het advies der commissie om, gedurende de afwezigheid door ongesteldheid van de directrice, die voorloopig voor 3 maanden ziekteverlof heeft gevraagd, mej. Maathuis te benoemen. De directrice heeft direct haar best gedaan een plaatsvervangster te vinden en daarbij is de keus gevallen op mej. Maathuis. Er zijn 2 dames aangezocht, of ze daarvoor wilden komen, en mej. Maathuis, die daaraan gevolg wil geven, wordt juist bijzonder aanbevolen. Daarom wordt door Burge meester en Wethouders voorgesteld haar te benoemen, denkelijk voorloopig voor 3 maanden. De beraadslagingen worden gesloten. Overeenkomstig de aanbeveling van Burgemeester en Wethouders wordt met algemeene stemmen benoemd mej. J. Maathuis te Heemstede. 3 (Agenda no. 4). Prae-advies van Burgemeester en Wethouders inzake bezwaarschriften tegen aanslagen in de belasting op het houden van honden, dienst 1923. Met algemeene stemmen wordt besloten overeen komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders. 4 (Agenda no. 5). Voorstel van Burgemeester en Wethouders om aan mej. P. J. Pleging op haar ver zoek eervol ontslag te verleenen als onderwijzeres in de gymnastiek aan de school voor u. I. onderwijs (school no. 4) alhier. Met algemeene stemmen wordt besloten overeen komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders. 5 (Agenda no. 6). Voorstel van Burgemeester en Wethouders om aan O. Meijer alhier in erfpacht af te staan een plek bouwterrein aan de Auke Stelling werfstraat. Dit voorstel luidt als volgt: Bij adres van 31 December 1923 heeft de heer O. Meijer, alhier, tot ons het verzoek gericht om aan hem een perceel bouwterrein aan de Auke Stellingwerf straat in erfpacht af te staan. Het bedoelde perceel is gelegen aan de westzijde van genoemde straat tegenover het punt, waar het Kalverdijkje op de Auke Stellingwerf straat uitloopt en behoort tot het complex bouwterreinen, dat ingevolge Uw besluit van 27 November 1923 no. 425R/239 in exploitatie wordt gebracht. Wij hebben den adressant met de gebruikelijke voor waarden in kennis gesteld en van hem bericht ontvangen, dat hij met deze voorwaarden genoegen neemt. De grondprijs naar welke de erfpachtscanon zal worden berekend bedraagt 6.50 per M2., overeenkomstig de in de toelichting van ons voorstel, dat tot het bovenge noemde besluit leidde, opgegeven cijfers. De Directeur der gemeentewerken kan zich blijkens zijn hierbij overgelegd advies met dezen afstand in erf pacht vereenigen. Onder overlegging van de stukken geven wij U alzoo in overweging te besluiten: aan O. Meijer, alhier, tot 31 December 1990 in erf pacht af te staan gedeelten van de perceelen kadastraal bekend sectie F nos. 3334 en 3331, welke zijn gelegen aan de westzijde van de Auke Stellingwerfstraat tegen over het punt waar het Kalverdijkje op genoemde straat uitkomt, ter breedte van ongeveer 15 M*j langs den weg gemeten en ter grootte van pl.m. 288 M2., de juiste grootte nader door een landmeter van het kadaster uit te meten, zooals op de bij het vermelde advies van den Directeur der gemeentewerken behoorende situatie- teekening in rood is aangegeven, een en ander op de volgende voorwaarden: 1. de erfpachtscanon zal worden berekend naar een grondwaarde van 6.50 per M2. en een rentevoet van 6 per jaar; 2. de erfpachter stort binnen tweemaal 24 uren, nadat hij van het raadsbesluit tot toewijzing in erfpacht kennis heeft bekomen, een bedrag van 93.ten kan tore van het gemeentelijk grondbedrijf als waarborg voor de nakoming der voorwaarden, welk bedrag hem na voldoening daaraan op aanvrage zal worden terug gegeven; 3. de rooilijn voor de bebouwing zal nader door den dienst der gemeentewerken worden aangegeven; 4. zoolang de erfpacht niet met toestemming van Burgemeester en Wethouders is overgedragen mag be bouwing door derden niet plaats hebben; 5. voor het overige zijn op dezen afstand in erfpacht van toepassing voorzoover mogelijk en met het bovenstaande niet in strijd de bepalingen betreffende de uitgifte in erfpacht van bouwterreinen gelegen tusschen Oostersingel en Cambuursterpad en toebehoo- rende aan de gemeente Leeuwarden. Met algemeene stemmen wordt besloten overeen komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders. 6 (Agenda no. 1). Voorstel van Burgemeester en Wethouders om in eigendom over te nemen particuliere straten enz. ten oosten van de Bleekerstraat. Dit voorstel luidt als volgt: In het verlengde van de le Korte Houtstraat ligt als verbinding tusschen die straat en de Bleekerstraat een aan particulieren toebehoorend straatgedeelte. De in gang daartoe aan de zijde van de Bleekerstraat is ge-

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1924 | | pagina 2