52 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 26 Februari 1924.
houders te Amsterdam dat de 48-urige werkweek voor
het gemeentepersoneel daar voorstelt
De heer K. de Boer: als resultaat van het Georgani
seerd Overleg.
De heer IJ. de Vries Het blijkt, dat de eenheid
in de sociaal-democratiesche partij niet meer bestaat,
het blijkt, dat een enkel lid de gedienstigheid der prac-
tijk gevoelt, het blijkt, dat men straks de autonomie van
de gemeente wenscht te handhaven iets wat spreker
kan onderschrijven waardoor men zuiver kan gaan
in het raam van het algemeen belang
De heer K. de Boer: van Colijn
De heer IJ. de Vries het schijnt, dat men terug
komt van de groote cosmopolitische beginselen over de
geheele wereld.
Als spreker zich eenigszins te sterk heeft uitgedrukt
over de houding van de sociaal-democraten, dan zou
hij dat wel willen terugnemen
De heer K. de Boer: Och, doe dat maar niet.
De heer Dijkstra: Niet noodig
De heer IJ. de Vries Als het niet noodig is dan
wil hij het ook wel blijven handhaven. De heeren zullen
er mede bekend zijn dat spreker vorige malen ook steeds
vierkant heeft gestaan tegenover hun standpunt hij is
niet van doel over het gemeentebelang te laten beslissen
door een commissie en het te verdonkeremanen in ge
heime rapporten van de commissie, die niet voor de
raadsleden zijn in te zien
De heer M. Molenaar: Die zijn wèl in te zien.
De heer IJ. de Vries vervolgt dat de notulen van de
commissie voor Georganiseerd Overleg naar zijn mee
ning niet zijn in te zien, hij heeft althans nooit geweten
dat de officieele notulen van de commissie voor de
raadsleden ter inzage liggen, om te kunnen oordeelen
op welke grondslagen de commissie een bepaald besluit
heeft genomen. Maar al zou dat mogelijk kunnen zijn,
dan nog zou spreker meenen dat de raadsleden hun
meening moeten kunnen zeggen in 't publiek. Laat men
dan maar zeggen dat er voor de publieke tribune wordt
gesproken, spreker gelooft dat het wel goed is dat de
werklieden zoowel als de burgers eens te weten komen
hoe hun vertegenwoordigers over hun belangen denken.
Dat systeem is altijd door de fractie van de sociaal
democraten naar voren geschoven, maar het schijnt dat
zij daar nu maar liever op terug komen.
Het verblijdt spreker dat hij het college van Burge
meester en Wethouders thans in een zaak kan steunen,
die jaren lang het stokpaardje is geweest van de sociaal
democraten, n.l. de 48-urige werkweek. Het spijt spreker
werkelijk dat de heer De Boer heeft gezegd dat hij
oppervlakkig heeft gesproken, dat spijt spreker voor
zichzelf. Hij had er dus wat dieper op moeten ingaan,
welnu, hij wil dat ook nu nog wel doen. Spreker meent
dat in Washington is aangenomen, dat algemeen de
48-urige werkweek zou worden ingevoerd; door om
standigheden is men hier echter niet gekomen tot de
48-urige maar tot de 45-urige werkweek. Nu echter om
ons heen de economische omstandigheden de maat
schappij dwingen de 48-urige werkweek in te voeren,
mag men daar de 48-urige werkweek niet invoeren voor
het gemeentepersoneel en dat, terwijl arbeiders en ar
beiders gelijk zijn en naast elkaar staan? Spreker vindt
dit wel hard. Hij krijgt den indruk, dat de heeren erg
benauwd zijn dat dit in het publiek wordt gezegd. Als
er twee broers zijn, waarvan de eene werkt in het parti
culier bedrijf met een arbeidsdag van 8/2 uur en een
weekloon van 25.en de ander werkt bij de gemeente
met een arbeidsdag van 8 uur en een weekloon van
35.— plus ziekengeld, plus ziekenverlof plus pensioen,
dan meent spreker dat dit een scheeve verhouding tus-
schen hen schept
De heer K. de Boer: Dan helpt de een den ander er
boven op.
De heer IJ. de Vries Ja, maar wie helpt dan? Hij,
die 25.heeft moet belasting betalen om het hoogere
loon van den ander mogelijk te maken. Dat zijn feiten.
Spreker stelt zich voor dat men het volgend jaar in
nog grootere mate dezen kant op moet door dwang van
de regeering, omdat men hier de economische noodzaak,
dat wij terug moeten, nog niet gevoelt. Dat zal ook de
commissie hebben gedwongen, met een toespeling op de
regeeringsvoorstellen dat de gemeenten zullen worden
gedwongen de geheele 8l/2 in te houden, dat zij op
't oogenblik niet wil wat Burgemeester en Wethouders
voorstellen, die echter de geheele positie van de werk
lieden willen handhaven, alleen maar een half uur per
dag meer willen laten werken.
De heer H. de Boer noemt de Commissie voor Geor
ganiseerd Overleg een economisch lichaam, de heer
Lautenbach noemt haar een politiek lichaam. Spreker
had nu van den heer De Boer willen hebben, wanneer
deze dat onderscheid maakt, dat hij dan de discussies
over de voorstellen van het Georganiseerd Overleg in
den Raad ten allen tijde zou willen toelaten, omdat, wan
neer de Commissie voor Georganiseerd Overleg op eco
nomische grondslagen haar besluiten neemt, de raads
leden daar dan toch wel over mogen redeneeren op poli
tieke grondslagen. Spreker kan zich de houding van de
heeren sociaal-democraten absoluut niet verklaren; ais
economische voorstellen door een politiek lichaam moe
ten worden behandeld, dan zal dat lichaam er toch ook
het politieke licht op moeten laten vallen. Dan moet men
de discussies niet smoren, spreker acht zoo'n zaak dan
veel te belangrijk om er zoo over te stemmen.
Hier is een besparing te verkrijgen van 20.000.
a 25.000.per jaar, plus wat men niet moet ver
geten een betere verzorging van de straten en een
beter onderhoud van de materialen der gemeentereini
ging. Als de directeur al niet kan opgeven hoeveel geld
er is te besparen, maar wel kan zeggen dat er een beter
onderhoud van de straten en van het materiaal zal plaats
hebben, dan is dat al een groote besparing, die, naar
sprekers meening, wel de moeite waard is. Spreker heeft
graag eenige meerdere gelegenheid voor den arbeidstijd,
hij zou ook graag een verdediging van de sociaal-de
mocraten hebben gehoord omtrent hun standpunt. Spr.
wil gaan tot 48 uur, doch niet zoover als de heer Westra
die desnoods later nog 3 uren meer zou willen verde
digen, maar er nu geen 3 uren bij wil. De werklieden
zullen dat echter het volgend jaar nog minder willen
dan nu. Het spijt spreker dat de heer Westra het niet
met hem eens is, spreker is voor het voorstel van Bur
gemeester en Wethouders.
De heer Muller wil naar aanleiding van deze kwestie
slechts een paar woorden zeggen en doet dat, omdat
hem deze geheele discussie tegen de borst stuit. Hij kan
zich indenken dat een arbeider er eenigszins anders over
denkt en dat die zegt: zie eens, daar heb je een gemeen
tewerkman, die 8 uren per dag werkt en 30.ver
dient en daar een ander, die 25.verdient en 8y2 uur
werkt. Maar dat heeren van een politieke fractie dat hier
zitten te vertellen, die zelf een wethouder handhaven,
die nog geen twee uren per dag noodig heeft voor zijn
werk, waarvoor hij een salaris van 3000.opstrijkt,
en dan zegt dat die gewone arbeiders voor de loonen
der gemeentewerklieden, die 8 uur werken, de belasting
moeten opbrengen, dat stuit spreker tegen de borst en
dat wou hij hier maar even zeggen.
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 26 Februari 1924. 53
De heer Jansen wil even ingaan op de woorden tot
hem gericht door den heer Lautenbach, die er zich zeer
aan geërgerd heeft dat spreker zijn eigen standpunt had
ingenomen en zijn meening zoo positief had uitgespro
ken alvorens de discussies in den Raad af te wachten.
Spreker heeft echter in 't bijzonder ten opzichte van dit
punt, omdat het van den heer Lautenbach kwam, zijn
oor te luisteren gelegd. Dat mag niet erg vleiend voor
den heer Lautenbach zijn, maar waarom heeft spreker
dat gedaan? Omdat hij in de democratie, waarvan de
heer Lautenbach wel eens spreekt, niet zooveel gelooft
en daar niet zoo hoog bij opziet. Want was het niet de
heer Lautenbach, die in 1922 met andere leden van deze
zijde een voorstel onderteekende om de pensioensbij
dragen op het personeel te verhalen? Wanneer een der
gelijk wethouder in het belang van het personeel der
gemeente moet optreden, dan meent spreker met volle
vrijmoedigheid een zelfstandig standpunt te mogen in
nemen. En hij wil den wethouder wel eerlijk zeggen dat
hij dat serieus en ernstig heeft gedaan.
Spreker heeft voor alles de principieele zijde gezien
en de heele verdediging van den wethouder is hem zeer
tegengevallen, omdat deze noch financieel, noch prin
cipieel heeft aangetoond dat de 48-urige werkweek j
noodig is. Als de wethouder sprekers zelfstandig stand
punt aangrijpt dan wil spreker zeggen dat de wethouder
en het college zeer ernstig schuldig staan, omdat zij juist
in gebreke zijn gebleven in de Commissie voor Georga
niseerd Overleg en in den Raad aan te toonen waarom
het gaat. Spreker mag echter wel aannemen dat, toen de
wethouder daar op zijn zetel kwam, hij heeft gezegd: j
de 48-urige werkweek zal er komen. De wethouder j
houdt nu vol, in weerwil van wat in het Georganiseerd
Overleg is besloten. Spreker vraagt nu ook de gunst,
hem zijn eigen standpunt te laten. En daarom zal spr.
ook, hoewel hij de verdediging van den wethouder met
belangstelling heeft gehoord, blijven staan op zijn stand
punt.
De heer Lautenbach (wethouder) heeft het den heer
Jansen niet euvel geduid dat deze hier met een geves
tigde opinie kwam maar heeft enkel het feit geconsta
teerd dat, als men hier allen, op de manier van den heer
Jansen, kwam met een opinie, die onwrikbaar vast
stond, de raadsvergaderingen overbodig konden worden
geacht.
In de tweede plaats heeft de heer Jansen in 1922 een
kostelijke gelegenheid gehad om breedvoerig op het
thans door hem in het debat gebrachte voorstel in te
gaan; op 't oogenblik kan spreker zich niet meer precies
herinneren waarover het ging. Maar een man. die ge
woonlijk rechts praat doch links stemt, mocht wel een
wat minder hoogen toon voeren.
De heer Jansen interrumpeert.
De Voorzitter verzoekt den heer Jansen met spreken
te wachten tot hij voor den derden keer het woord kan
krijgen.
De heer Lautenbach (wethouder) vervolgt dat de heer
De Boer hem de vraag heeft gesteld of hij ook in de
vergadering van het Georganiseerd Overleg de leiders
van de bedrijven op die wijze heeft toegesproken. Neen,
en waarom niet? Hij heeft met enkele leden van het
Georganiseerd Overleg, die niet tot zijn partij behoo-
ren hij heeft het land en hekel aan alle konkelarij en
heeft dit ook in het Georganiseerd Overleg willen voor
komen dus met niet-partijgenooten maar menschen,
die hij wel hoogacht, gesproken of het niet wenschelijk
zou zijn dat een klein beetje rantsoeneering van spreek
tijd werd gevraagd. Het loopt de spuigaten uit, men
moet daar tot 12 uur zitten en niet alleen spreker maar
ook anderen hadden daar groot bezwaar tegen. Toen is
spreker echter den raad gegeven: doe dat niet, want er
zit een wat onaangename kant aan, en spreker heeft toen
gezegd dat hij zich dan de vrijheid zou voorbehouden
om niet op alle discussies in te gaan, omdat men er dan
om 2 uur nog zou zitten. Er zijn enkele vrijgestelden
spreker bedoelt er niets onaangenaams mee daar
komt geen eind aan. En spreker meent dat, wanneer
men daar tot 12 uur is, het dan wel welletjes is. Maar
met den man, die in 't bijzonder er maar wat heeft neer
geschreven, heeft hij den volgenden dag zeer breed
voerig enkele dingen besproken en spreker heeft tot hem
gezegd: het spijt mij dat ik dezen weg kiezen moet, maar
het werd mij gisteravond toch werkelijk te laat.
De heer Van der Schoot heeft ook nooit een zoodani-
gen kijk op het Georganiseerd Overleg gehad, dat men,
wat daar is besproken, maar zoo den Raad zou voorleg
gen zonder dat deze dit aan een nadere bespreking zou
mogen onderwerpen. Spreker heeft zich in het Georga
niseerd Overleg niet in de besprekingen over dit punt
gemengd. Hij beschouwt het overleg als een bespreking,
gehouden met de belanghebbenden, waarvan het eind
resultaat als besluit van de commissie aan den Raad
wordt meegedeeld. Spreker heeft in de laatste verga
dering van de commissie zich ten allen tijde voorbe
houden hoe hij zijn stem zou uitbrengen in den Raad.
Zoo heeft spreker het overleg beschouwd en beschouwt
hij het nog. Hij heeft daar echter met aandacht de be
sprekingen gevolgd, hoe de zaak van verschillende zijden
werd belicht en de conclusies, waartoe men kwam.
Er is hier gezegd dat de rapporten door de verschil
lende directeuren der bedrijven uitgebracht, van dien
aard waren, dat men de bezuiniging niet de moeite
waard achtte en daaraan niet veel aandacht kon schen
ken. Door den heer H. de Boer is gezegd dat dit hem
heeft doen besluiten, omdat men de bezuiniging niet van
zoo groot belang achtte, niet over de zaak te discussi
eeren. Maar er zijn toch bedragen genoemd en nu kan
men wel zeggen, dat is theorie, maar spreker meent toch
dat de practijk zal moeten leeren wat het uitwerkt. Als
er bedragen worden genoemd van 12.000.voor Ge
meentewerken, van 5500.tot 11.000.-voor de
Lichtfabrieken en van 600.voor de Reiniging, dan
gelooft spreker toch dat dit ernstige dingen zijn, die men
maar niet zoo klakkeloos aan kant moet zetten. Spreker
meent dat in een goed georganiseerd bedrijf dergelijke
cijfers geen theorie en toekomst behoeven te zijn, maar
dat in de practijk zal blijken dat met de 48-urige werk
week een dergelijke bezuiniging zal worden verkregen.
Hier worden wel eens meer dingen in den Raad niet
de moeite waard genoemd, men noemt dat dan peul
schilletjes, maar als men zoo alle dingen aan kant gaat
zetten, dan komt men nooit ergens toe.
Het is ook het streven geweest van enkele heeren om
te komen tot loonsverlaging. Spreker heeft gezegd dat
hij het daar absoluut den tijd niet voor vindt, nog minder
om den vrijen Zaterdagmiddag aan te tasten, wat ook
is genoemd.
Als hier 3 uren per week meer wordt gevraagd, dan
heeft spreker het vertrouwen het kan hem absoluut
niets schelen welke menschen het zijn en tot welke
partij zij behooren dat de menschen ook in dezen tijd
van malaise willen meewerken. Leeuwarden is er toch
zeker niet alleen voor een zekere categorie van men
schen, maar voor alle bewoners van Leeuwarden; men
moet ook rekenen met de kleine menschen, die belasting
moeten betalen. Als men van de werklieden niets meer
vraagt dan dit en absoluut niet overbodig dan
wordt er toch niet te veel gevraagd.
Spreker heeft soms ook in vergaderingen beluisterd
dat de menschen, die daar het woord voerden, deze ver
lenging zoo'n kolossale verslechtering noemden en daar
aan dan dit argument vastknoopten: indien wij langer
moeten werken zullen wij daarmee rekening houden aan
het begin van den dag, opdat wij dezelfde prestatie
zullen krijgen als nu in 8 uren. Spreker heeft echter in