Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 25 Maart 1924. 3 Agenda no. 4). Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot vaststelling van het verslag betreffende de wijze, waarop het op de gemeentebegrooting voor 1923 toegestaan bedrag voor het in art. 36 der Leer plichtwet omschreven doel is besteed. Met algemeene stemmen wordt besloten overeen komstig de voorstellen van Burgemeester en Wethou ders sub 2 en 3 (agenda sub 3 en 4). 4 (Agenda no. 5). Voorstellen van Burgemeester en Wethouders om plekken bouwterrein in erfpacht af te staan aan a. B. Tuinstra en b. mej. S. Reenalda, beide aan de Noordzijde van het Cambuursterpad c. J. Roelé aan de Z. W.zijde van de Bleeklaan d. W. Andringa en L. Wylgenbosch aan de Noord zijde van het Kalverdijkje. Deze voorstellen luiden als volgt: a en b. Door den heer B. Tuinstra en mejuffrouw S. Reenalda, alhier, werd tot ons het verzoek gericht om aan hen ieder een perceeltje bouwterrein aan het Cambuurster pad in erfpacht af te staan. De bedoelde terreinen zijn gelegen aan de noordzijde van het Cambuursterpad, onmiddellijk naast en ten wes ten van het perceel kadastraal bekend sectie F no. 3456, waarop indertijd door de heeren T. Terpstra en S. Hel- linga een betonwoning is gesticht en worden aan de westzijde begrensd door het bouwterrein, dat op den noordelijken iioek van het Cambuursterpad en de Bleek laan aan den heer D. Hoitsma te Minnertsga in erfpacht is afgestaan. Wij hebben de belanghebbenden met de gebruikelijke voorwaarden in kennis gesteld en hebben van hen be richt terug ontvangen, dat zij deze aanvaarden. De Directeur der gemeentewerken kan zich blijkens zijn adviezen d.d. 21 Februari 1.1. met dezen afstand in erfpacht vereenigen. Onder overlegging van de stukken geven wij U in overweging te besluiten: a. aan B. Tuinstra, alhier, tot 31 December 1990 in erfpacht af te staan een perceeltje bouwterrein aan de noordzijde van het Cambuursterpad, gedeelte van het perceel kadastraal bekend sectie F no. 3742, gelegen onmiddellijk naast en ten westen van het perceel kadastraal bekend alsvoren no. 3456, ter breedte langs den weg gemeten van 6.25 M. en ter grootte van pl.m. 125 M2., de juiste grootte nader door een landmeter van het kadaster uit te meten, zooals op de bijbehoorende situatieteekening in rood is aangegeven; b. aan mejuffrouw S. Reenalda, alhier, tot 31 De cember 1990 in erfpacht af te staan een perceeltje grond aan de noordzijde van het Cambuursterpad, gedeelte van het perceel kadastraal bekend sectie F no. 3742, be grensd ten oosten door het terrein, dat door den heer B. Tuinstra in erfpacht is gevraagd en ten westen door het terrein, dat op den noordelijken hoek van het Cam buursterpad in erfpacht is toegewezen aan D. Hoitsma te Minnertsga, ter breedte langs den weg gemeten van 6.25 M. en ter grootte van pl.m. 113 M2., de juiste grootte nader door een landmeter van het kadaster uit te meten, zooals op de bijbehoorende situatieteekening in rood is aangegeven, een en ander op de volgende voorwaarden: 1. de erfpachtscanon zal worden berekend naar een grondwaarde van 8.50 per M2. en een rentevoet van 6 per jaar; 2. de rooilijn voor de bebouwing zal nader door den dienst der gemeentewerken worden aangegeven; 3. de erfpachters storten binnen tweemaal 24 uren, nadat zij van het raadsbesluit tot toewijzing in erfpacht kennis hebben bekomen, onderstaande bedragen ten kantore van het gemeentelijk grondbedrijf als waarborg voor de nakoming der voorwaarden, welke bedragen hun, na voldoening daaraan, op aanvrage zuilen worden teruggegeven, en wel: de genoemde onder a f 53. i) h 48. 4. zoolang de erfpacht niet met toestemming van Burgemeester en Wethouders is overgedragen, mag ge durende dien tijd bebouwing door derden niet plaats hebben; 5. voor den afstand van het terrein zijn verder van toepassing voorzoover mogelijk en niet in strijd met het bovenstaande de bepalingen betreffende de uit gifte in erfpacht van bouwterreinen gelegen tusschen Oostersingel en Cambuursterpad en toebehoorende aan de gemeente Leeuwarden. c. Bij adres van 5 Februari 1924 richtte de heer J. Roelé, alhier, tot ons het verzoek om een perceeltje bouwterrein aan de zuidwestzijde van de Bleeklaan tusschen de Tjerk Hiddesstraat en het Cambuursterpad in erfpacht te mogen ontvangen. Het terrein, dat door den adressant werd bedoeld, was reeds voorloopig aan een derde toegezegd. Daar er nog bouwterrein aan de gemelde zijde van de Bleek laan beschikbaar was, is door den Directeur der ge meentewerken met den adressant een bespreking ge houden, waarbij deze te kennen heeft gegeven genoegen te nemen met een terrein, dat gelegen is onmiddellijk naast en ten noordwesten van den bouwgrond die al daar aan de heeren Andringa en Wylgenbosch in erf pacht is afgestaan. De erfpachter heeft met de gebruikelijke voorwaarden van afstand in erfpacht genoegen genomen. De grondprijs, waarnaar de erfpachtscanon zal worden berekend, is 7.per M2., welke prijs gelijk is aan die van het aanliggende terrein. Onder overlegging van de stukken geven wij U in overweging te besluiten aan j. Roelé, alhier, tot 31 December 1990 in erfpacht af te staan een gedeelte van het perceel kadastraal bekend sectie G no. 11454, aan de zuidwestzijde van de Bleeklaan, gelegen onmiddellijk naast en ten noord westen van hel bouwterrein, dat aldaar aan de heeren Andringa en Wylgenbosch in erfpacht is afgestaan, ter lengte langs den weg gemeten van 12.50 M. en ter grootte van ongeveer 344 M2., de juiste grootte nader door een landmeter van het kadaster uit te meten, zoo als op de bijbehoorende situatieteekening in rood is aangegeven, zulks op de volgende voorwaarden: 1. de canon wordt berekend naar een grondwaarde van 7 per M2. en een rentevoet van 6 per jaar; 2. de rooilijn voor de bebouwing is 2f2 M. uit den achterkant van het trottoir 3. de adressant stort binnen tweemaal 24 uren nadat hij van het raadsbesluit tot toewijzing in erfpacht kennis heeft bekomen een bedrag van 120.ten kantore van het gemeentelijk grondbedrijf, als waarborg voor de nakoming der voorwaarden, welk bedrag hem, na voldoening daaraan, op aanvraag wordt teruggegeven; 4. zoolang de erfpacht niet met toestemming van Burgemeester en Wethouders is overgedragen, mag gedurende dien tijd bebouwing door derden niet plaats hebben 5. voor den afstand in erfpacht zijn verder van toe passing voorzoover mogelijk en met het boven staande niet in strijd de bepalingen betreffende de uitgifte in erfpacht van bouwterreinen gelegen tusschen Oostersingel en Cambuursterpad en toebehoorende aan de gemeente Leeuwarden; 6. de erfpachter moet op eerste vordering van Bur gemeester en Wethouders, indien de Gemeenteraad besluit om de Bleeklaan te versmallen, in erfpacht aan- Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 25 Maart 1924. 71 nemen, voor den duur, naar den grondprijs, rentevoet en op dezelfde voorwaarden als hierboven vermeld, een strook grond over de geheele lengte strekkende ten noordoosten van en grenzende aan het hierbedoelde terrein en ter diepte van ten hoogste 2.50 M., komende de kosten van de deswege op te maken akte van uit gifte in erfpacht, de kosten van uitmeting door een landmeter van het kadaster daaronder begrepen, ten laste van den erfpachter. d. Door de heeren W. Andringa en L. Wylgenbosch, alhier, werd tot ons het verzoek gericht om aan hen in erfpacht af te staan twee perceelen bouwterrein ten noorden van het Kalverdijkje. De door de adressanten bedoelde terreinen zijn ge legen aan weerszijden van de straat, welke zal uitgaan van de geprojecteerde verlengde Schapestraat, even wijdig aan den Groningerstraatweg. De belanghebbenden hebben met de gebruikelijke voorwaarden genoegen genomen. De Directeur der gemeentewerken kan zich blijkens zijn advies d.d. 11 Februari 1924 no. 185 met dezen afstand in erfpacht vereenigen. De grondprijs, naar welke de erfpachtscanon zal worden berekend, is 6.50 per M2., zooals van alle aldaar gelegen bouwterreinen, voorzoover deze niet onmiddellijk aan den Groningerstraatweg grenzen. Onder overlegging van de stukken geven wij U in overweging te besluiten: aan W. Andringa en L. Wylgenbosch, alhier, tot 31 December 1990 in erfpacht af te staan twee per ceelen bouwgrond ten noorden van het Kalverdijkje, zijnde gedeelten van het perceel kadastraal bekend sectie F no. 3752, welke terreinen zijn gelegen onder scheidenlijk ten noordwesten en zuidoosten van een straat, die evenwijdig aan den Groningerstraatweg is ontworpen en zal uitkomen op de geprojecteerde ver lengde Schapestraat, terwijl zij ten zuidwesten worden begrensd onderscheidenlijk door de terreinen, die aldaar aan de heeren de Wilde en Winters en den heer B. van der Kolk in erfpacht zijn afgestaan, ter gezamenlijke grootte van ongeveer 1533 M2., de juiste grootte nader door een landmeter van het kadaster uit te meten, zooals op de bijbehoorende situatieteekening in rood is aange geven, zulks op de volgende voorwaarden: 1. de erfpachtscanon zal worden berekend naar een grondwaarde van 6.50 per M2. en een rentevoet van 6 per jaar; 2. de erfpachters storten binnen tweemaal 24 uren, nadat zij van het raadsbesluit tot toewijzing in erfpacht kennis hebben bekomen, een bedrag van 500.ten kantore van het gemeentelijk grondbedrijf als waarborg voor de nakoming der voorwaarden, welk bedrag hun, na voldoening daaraan, op aanvrage zal worden terug gegeven; 3. de rooilijnen voor de bebouwing zullen nader door den dienst der gemeentewerken worden aangegeven 4. zoolang de erfpacht niet met toestemming van Burgemeester en Wethouders is overgedragen, mag ge durende dien tijd bebouwing door derden niet plaats hebben; 5. voor het overige zijn van toepassing voor zoover mogelijk en met het bovenstaande niet in strijd de bepalingen betreffende de uitgifte in erfpacht van bouwterreinen, gelegen tusschen Oostersingel en Cam buursterpad en toebehoorende aan de gemeente Leeu warden. De beraadslagingen worden geopend. De heer Beekhuis merkt ten aanzien van het voorstel betreffende de punten a en b op dat daar onder 2 staat: ,,de rooilijn voor de bebouwing zal nader door den dienst der gemeentewerken worden aangegeven." Spreker gelooft dat dit verkeerd is en dat het moet zijn „de rooiïng". De rooilijn wordt door den Raad vastge steld maar de rooiïng door Burgemeester en Wethou ders. De heer Fransen (wethouder) merkt op dat het in dien zin moet worden uitgelegd, dat de Raad de rooilijn vaststelt, maar dat Openbare Werken, als de bouwer begint te bouwen, dan aan dezen de rooilijn aanwijst. De bouwer moet toch bouwen op de vastgestelde rooi lijn. De heer Beekhuis acht de kwestie niet de moeite waard, maar blijft van meening dat de wethouder zich verkeerd uitdrukt. Er is bepaald onderscheid tusschen de rooilijn, die door den Raad, en de rooiïng, die door Burgemeester en Wethouders wordt vastgesteld. De bedoeling is nu wel duidelijk, maar het was eleganter als het ook goed geschreven was. De beraadslagingen worden gesloten. Met algemeene stemmen wordt besloten overeen komstig de voorstellen van Burgemeester en Wethou ders sub ad. 5 (Agenda no. 6). Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot verlenging van de overeenkomst betref fende het gebruik van een lokaal in de Christelijke Hoogere Burgerschool, alhier, voor het geven van onderwijs in de scheikunde aan leerlingen der gem. H. B. S. met 3-jarigen cursus en daarop aansluitende Hoogere Handelsschool. Dit voorstel luidt als volgt: Daar in het gebouw der gemeenteschool no. 12, waarin is ondergebracht de gemeentelijke hoogere bur gerschool met daarop aansluitende hoogere handels school, een lokaal met toestellen en instrumenten, noodig voor het onderwijs in de scheikunde, ontbreekt, werd door Uwe Vergadering op ons voorstel den 8 November 1921 besloten op de aanbieding van het bestuur der Christelijke hoogere burgerschool alhier om het lokaal dier school, waarin dat onderwijs wordt gegeven, mede te gebruiken ten behoeve van het onderwijs aan de ge meentelijke hoogere burger- en hoogere handelsschool, gaarne in te gaan. Aanvaard werden de daarbij door het bestuur gestelde voorwaarden, t. w. a. het onderwijs wordt gegeven door den leeraar in de scheikunde, die aan de Christelijke hoogere burger school werkzaam is, toen de heer H. Lier; b. de gemeente stelt zich aansprakelijk voor alle schade, die tengevolge van deze lessen aan het gebouw, toestellen en apparaten wordt toegebracht; c. het medegebruik wordt geacht te zijn ingegaan 1 October 1921 en zal, behoudens nadere overeenkomst, eindigen 31 Augustus 1922; d. de vergoeding zal bedragen 30.per kwartaal. Gedeelten van een kwartaal worden voor vol gerekend; e. aan den amanuensis-concierge der Christelijke hoogere burgerschool zal bovendien een billijke vergoe ding wegens extra werkzaamheden worden gegeven. Van het bestuur der school is mededeeling ontvangen dat het, behoudens nadere goedkeuring van den Minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen, geen be zwaar heeft deze overeenkomst, die feitelijk tijdig had moeten zijn verlengd, opnieuw te sluiten, mits de ver goeding wordt bepaald op 210.— 's jaars, zijnde 7 (lesuren) X 25.voor het gebruik van het lokaal en 35.voor ge- en verbruik van leermiddelen. De aan den amanuensis-concierge uit te keeren vergoeding voor extra werkzaamheden wil het bestuur gaarne wederom zien bepaald op 75.— per jaar, de som die wij op grond van de voorwaarde e ook vroeger hebben

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1924 | | pagina 2