74 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 25 Maart 1924.
De heer H. de Boer: Neen, ik zou alleen graag ant
woord hebben.
De heer Tulp (wethouder): Ik kan den heer De Boer
op zijn vraag, op welken datum de nieuwe leerlingen
tot de openbare lagere scholen worden toegelaten,
antwoorden, dat in ons leerplan ten opzichte van
de vacanties is aangegeven dat de zomervacantie
aanvangt den laatsten Zaterdag in de maand Juli dat
is in dit geval den 26en Juli en eindigt den vijfden
daaropvolgenden Maandag dat is dit jaar den 25en
Augustus. De vacantie loopt dus tot Maandag 25 Au
gustus, zoodat op den 26en Augustus de kinderen, die
den leeftijd van 6 jaar hebben bereikt, tot de school
kunnen worden toegelaten. Wij zijn natuurlijk, doordat
het Koninklijk besluit op 1 September in werking treedt,
veilig, dat de kinderen, die op 26 Augustus den leeftijd
van 6 jaar hebben bereikt, op school kunnen worden
toegelaten. Is U hiermee tevreden?
De interpellatie wordt gesloten.
VI. Aan de orde is de interpellatie van den heer
H. de Boer inzake de door Burgemeester en Wethouders
geweigerde collecte ten gunste van de uitgesloten tex
tielarbeiders (sub II b).
De interpellatie wordt geopend.
De Voorzitter kan op de vraag van den heer De Boer,
op welke motieven Burgemeester en Wethouders een
afwijzende beschikking hebben genomen, het volgende
antwoorden. Spreker vermoedt dat de heer De Boer de
beschikking van Burgemeester en Wethouders ook wel
gelezen heeft bij den persoon, die hem de mededeeling
heeft gedaan. De kwestie is, dat den 3en Maart van den
Leeuwarder Bestuurdersbond een verzoek bij Burge
meester en Wethouders is ingekomen, waarin toestem
ming werd gevraagd voor het spelen van een muziek
korps in verschillende deelen van de stad en waarbij
tevens gecollecteerd zou worden voor de uitgesloten
textielarbeiders. Hierop is door Burgemeester en Wet
houders de volgende beschikking genomen:
„Overwegende, dat het niet in het belang der in
gezetenen moet worden geacht uitbreiding te geven
aan het aantal collecten en geldinzamelingen;
dat de bedoelde collecte niet strekt tot bevordering
van een algemeen neutraal of specifiek plaatselijk
belang;
besluiten:
het verzoek af te wijzen."
Spreker wil hierbij deze toelichting geven dat Burge
meester en Wethouders, ofschoon het geen geschreven
regel is, altijd en reeds sinds heel langen tijd bij
verzoeken om een geldinzameling te houden, dezen regel
in acht nemen, dat deze alleen mag worden gehouden
voor een algemeen neutraal of specifiek plaatselijk be
lang. Burgemeester en Wethouders hebben bij verzoe
ken tot het houden van een geldinzameling in den laat
sten tijd steeds de hand gehouden aan deze bepaling,
die indertijd door het college is gemaakt, dat met de
inzameling moest worden bevorderd een algemeen neu
traal of specifiek plaatselijk belang en op dien grond is
ook het houden van deze collecte geweigerd.
De heer H. de Boer merkt op dat de Raad nu heeft
kunnen vernemen dat cle collecte niet is toegestaan op
grond van de overwegingen, die men uit den mond van
den Voorzitter heeft gehoord. Maar spreker meent dat
er per slot van rekening altijd uitzonderingen zijn, die
den regel bevestigen en hij gelooft, op grond van de
overwegingen, welke hij aanstonds naar voren zal
brengen, dat in alle geval hier die uitzonderingstoestand
aanwezig was.
Spreker zal niet ophalen de geheele geschiedenis van
den strijd, die op 't oogenblik in Twente woedt. Hij
wil alleen maar even herinneren aan het feit, dat die
strijd is uitgebroken op het oogenblik, toen men niet
tot overeenstemming is kunnen komen omtrent uitbrei
ding van het aantal uren, dat per dag zou worden ge
werkt, toen de 1 O-urendag niet werd aanvaard en de
textielfabrikanten uit wraak zijn komen dreigen met een
loonsverlaging van 10 Toen hebben de arbeiders
van een bepaalde fabriek, die een bepaalden naam heeft
Cremersmaten gemeend, daarop met een staking
te moeten antwoorden, waarop de textielfabrikanten
niet hebben geaarzeld een uitsluiting uit te vaardigen,
die alle fabrieken in Twente en ook van een groot deel
van Gelderland omvat. Zoodat we thans het feit kunnen
constateeren dat tengevolge van het feit dat een 39-tal
fabrikanten hun wil wenschen te doen zegevieren, 22000
arbeiders reeds gedurende meer dan 4 maanden werk
loos zijn. Die menschen zijn in een toestand gekomen,
die op den duur onhoudbaar is, al zullen zij moeten
trachten den strijd te winnen.
Wanneer men nu deze zaak van één kant beschouwt,
zou spreker zich kunnen indenken dat men zegt er is
hier een te eng belang bij betrokken. Maar spreker zal
zoo vrij zijn uit verschillende bladen van verschillende
richting even een kleine aanhaling te doen, waaruit
blijkt dat men over het algemeen in geheel Nederland
deze zaak niet meer als een neutrale zaak beschouwt,
j maar dat men wel degelijk in groote, ja overgroote
meerderheid staat aan den kant van de strijdende ar
beiders en dat men over 't algemeen graag wil dat de
textielfabrikanten het hier zullen verliezen. Het gaat
hier niet alleen om een strijd tusschen kapitaal en
arbeid, maar het gaat hier ook en voor een groot
deel om het feit dat juist daar in Twente de fabri
kanten nog niet genegen zijn te willen onderhandelen
met de arbeiders, zooals dat in alle andere bedrijven
wél het geval is. Het is hier dus niet alleen een strijd
tusschen kapitaal en arbeid in het algemeen maar er
komt nog iets bij.
Spreker wijst op wat o. a. in 't „Friesch Dagblad" ten
opzichte van deze kwestie is geschreven
„Loonen van 20 a 22 gulden voor zulk gejaagd,
geestdoodend en Iichaamsloopend werk zijn toch
moeilijk voor vermindering vatbaar, waar men door
al maar feller aandrijven 't zoover heeft weten te
brengen, dat de arbeider zijn laatste korrelken
arbeids-energie moet uitzweeten om aan dat loon te
komen."
Dan wil men daar de loonen nog met 10 verlagen,
hetgeen men, volgens het citaat uit hetzelfde blad, voelt
als een onrecht
„Alle „overleg" wordt door de fabrikanten gewei
gerd, wat zij zeggen behoeft noch met cijfers be
wezen, noch voor de volksovertuiging gerechtvaar
digd te worden.
't Echte oud-liberale standpunt!
Waarvan ook voor een klein gedeelte „onze men
schen" 't slachtoffer worden; voor hén komen we op;
het onrecht is hier, naar onze vaste meening aan him
zijde niet."
En het is de anti-revolutionnaire „Rotterdammer", in
welk blad prof. Diepenhorst dit schrijft
„Reeds aanstonds bij het uitbreken van het conflict
hebben wij afkeuring uitgesproken over de harde
tactiek der fabrikanten, die het vreeselijk wapen der
uitsluiting in werking brachten op een tijd en onder
omstandigheden, toen door minnelijk overleg nog veel
ware te bereiken geweest."
Verder is het Mr. Dr. A. A. van Rijn, de vertrouwensman
van de drukkerspatroons, die in de christelijk-historische
„Nederlander" schrijft
„En vooral op dit oogenblik moet hierop de nadruk
worden gelegd, nu de textielondernemers in Twente
het beginsel van overleg met voeten treden."
Hierop moet de nadruk worden gelegd, omdat het slaat
op wat in het eerste stuk is geschreven, n.l. dat er meer
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 25 Maart 1924. 75
overleg moest komen. Verder
„Het feit, dat de Twentsche werkgevers het reeds
ingeburgerde beginsel van medezeggenschap inzake
arbeidsvoorwaarden hebben opzij geschoven is on
getwijfeld oorzaak, dat tot nu toe in geheel Nederland
nog niemand is opgestaan, die zich geroepen heeft
gevoeld, het standpunt der werkgevers te ver
dedigen."
De heer K. de Boer: Handelsblad!
De heer H. de Boer: Daar kom ik aanstonds aan
dat had zich toen nog niet tot die hoogte opgewerkt.
Het anti-revolutionnaire kamerlid Smeenk schrijft in
„Patrimonium"
„Ze willen decreteeren (n.l. de textielfabrikanten).
Wij zijn, ook na inlichtingen van meer dan één zijde,
versterkt in onze meening, dat deze strijd door de
fabrikanten voorkomen had kunnen worden.
Ten zeerste zouden wij het betreuren, indien de
arbeiders den strijd moesten opgeven, omdat de
steunbeweging niet het gewenschte resultaat ople
verde."
En het oordeel van kapelaan J. H. Kooymans te Zwolle
over de brochure van „Insider" is
„Dat men koope en leze. Na lezing zullen zij het
ongetwijfeld met Insider eens zijn, dat het werkelijk
bar is om ter wille van een loonsverlaging van 10
die zulk een kleine fractie uitmaakt der totaalonkosten
van het product, zooveel ellende te stichten in dezen
barren wintertijd onder een groep arbeiders, die het
den werkgevers in de jaren, die onmiddellijk volgden
op den oorlog, toen er reusachtige winsten door
Twente zijn binnengehaald, niet bijzonder lastig
hebben gemaakt."
Spreker heeft deze citaten even willen geven het is
misschien een klein beetje saai en eentonig omdat
daaruit duidelijk blijkt, hoe deze kwestie over 't alge
meen in Nederland wordt gevoeld dat het hier niet
gaat om een gewoon geschil tusschen arbeiders en
werkgevers, maar dat hier wel degelijk om den hoek
komt kijken de onwil van de patroons om op redelijke
wijze met de arbeiders en organisaties overleg te plegen.
Spreker zal hier nu niet dieper op ingaan, omdat hij
meent dat dit niet noodig is en ook omdat het hoe
genaamd niet zijn bedoeling is hier in den breede een
uiteenzetting te geven van dezen strijd. Hij heeft alleen
hoop dat men het, nadat hij deze citaten heeft gegeven
en nog eens onder de aandacht van Burgemeester en
Wethouders heeft kunnen brengen, hoe men bij dezen
strijd over 't algemeen staat aan den kant van de arbei
ders, met hem eens zal zijn dat hier wel degelijk een uit
zonderingsgeval aanwezig is geweest. Het is wel eigen
aardig dat ten opzichte van deze zaak in plaatsen als
Harlingen, Sneek, Heerenveen, Groningen, Leeuwarde-
radeel, enz. overal deze collecte is toegestaan, 't zij met
of zonder muziek spreker zegt dit er bij, omdat in
enkele plaatsen tevens een muziekkorps er bij aanwezig
was en in enkele andere niet, dit is afhankelijk van de
toestemming van den Burgemeester terwijl de toe
stemming voor het houden van deze collecte door dit
college niet is verleend.
Spreker meent thans met het indienen van een motie
te kunnen eindigen. Hij wenscht hiermede niet uit te
spreken een afkeuring van het standpunt, dat Burge
meester en Wethouders hebben meenen te moeten in
nemen, hoewel hij betreurt dat dit door hen wordt in
genomen, maar hij meent dat, als het college van Bur
gemeester en Wethouders zou vernemen, door aanne
ming van die motie hier in den Raad, misschien door
den geheelen Raad of althans door de groote meerder
heid van den Raad, dat de Raad het op prijs zou stellen,
wanneer alsnog een verzoek inkwam niet alleen van den
modernen Bestuurdersbond maar ook van de andere
vakcentrales, dit dan voor Burgemeester en Wethouders
aanleiding zou kunnen zijn en hij hoopt dat het dit
ook zal zijn dat zij een eventueel nieuw in te dienen
verzoek van de vakcentrales in ernstige overweging
willen nemen. Spreker is zoo vrij deze motie in te
dienen:
„De Raad, van oordeel, dat de groote meerderheid
der ingezetenen onzer gemeente gaarne in de gelegen
heid gesteld wil worden een financieel offer te bren
gen ten gunste van den strijd der textielarbeiders te
gen de zich oppermachtig gevoelende textielfabri
kanten,
verzoekt het college van Burgemeester en Wethou
ders een eventueel opnieuw in te dienen verzoek der
verschillende vakcentrales tot het houden eener col
lecte in ernstige overweging te willen nemen."
De heer IJ. de Vries wil voorop stellen dat hij alles
kan onderschrijven wat hier door den heer De Boer uit
de rechtsche organen is naar voren gebracht over de
houding der textielfabrikanten. Ik wil hier aldus spre
ker in openbare zitting meedeelen dat wij ook in
eigen kring over dit onderwerp hebben gesproken en
dat wij ook gevoeld hebben voor het houden van een
collecte voor de uitgesloten arbeiders, doch wij hebben
het nagelaten, omdat wij als politieke vereeniging niet
voldoende over deze zaak kunnen oordeelen en omdat
wij ons als zoodanig geen partij wilden stellen. Ik zou
veel voelen voor een collecte, opdat de armoe, die daar
wordt geleden, zal worden gelenigd, maar het is mij
onmogelijk voor de motie te stemmen om de uitdruk
king, die de heer De Boer heeft gebruikt, n.l. deze: wij
moeten meewerken dat de fabrikanten dezen strijd ver
liezen. Ik was echter genegen een collecte te doen hou
den om de armoe te lenigen, die daar tengevolge van
het optreden van de fabrikanten wordt geleden. Ik vind
de houding van de fabrikanten zeer onsympathiek, maar
om nu een collecte te gebruiken om een strijd tusschen
kapitaal en arbeid te steunen en de fabrikanten den
strijd te doen verliezen, daar kan ik niet aan meewerken.
Wanneer wij iets konden bereiken als b.v. dat de
fabrikanten genegen waren om overleg te plegen, dan
zou ik daar ten zeerste voor zijn, maar ik wensch er
niet aan mee te werken een der partijen een strijdmiddel
in de hand te geven. Dat is mijn bezwaar tegen de
motie, dat daarin naar voren is geschoven dat één partij
een strijdmiddel in de hand zal krijgen om de andere
neer te slaan.
De heer Westra wil deze opmerking maken dat hij
het volkomen goed zou vinden, wanneer hier ter stede
een collecte werd gehouden, maar hij kan beslist niet
meegaan met de motie van den heer De Boer, omdat
deze woordelijk inhoudt een partij kiezen tusschen de
fabrikanten en de arbeiders. Spreker heeft er absoluut
geen bezwaar tegen, ook voor zichzelf niet, om partij
te kiezen, maar hij acht de gemeenteraad daarvoor ab
soluut de plaats niet en kan daarom niet met de motie
meegaan.
Mevrouw BuismanBlok Wijbrandi Iaat in 't midden
aan weiken kant zij staat, maar zou vreezen dat men
zich op een zeer gevaarlijk pad zou begeven, als men
de motie aannam en Burgemeester en Wethouders ver
zocht de collecte toe te staan. Waar blijft men dan in
't eind? Welke collecte is ons niet sympathiek? Elke
collecte, die wordt gevraagd, is Burgemeester en Wet
houders en den raadsleden zeker sympathiek. Maar dan
komt er nooit een eind aan. Spreekster kan zich daarom
volkomen vereenigen met het standpunt van Burge
meester en Wethouders om het houden van een collecte
te weigeren, uitgezonderd dan, wanneer zij beantwoordt
aan het idee van een algemeen neutraal of specifiek
plaatselijk belang.
De heer Visser zou voor het idee, dat door mevrouw
Buisman naar voren is gebracht, iets kunnen voelen.