r
Vergadering van Dinsdag 13 Mei 1924.
112 Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 22 April 1924.
college van Burgemeester en Wethouders te kunnen ver
klaren dat, wat Burgemeester en Wethouders aangaat,
zij meenen dat werkelijk in de begrooting, zooals die hier
ligt, noch de uitgaven noch de ontvangsten geflatteerd
zijn voorgesteld, dat zij ook werkelijk meenen dat zoo
goed mogelijk is becijferd wat het eerste jaar de exploi
tatie te zien zal geven. Er is in deze bijlage ook nog
gezegd dat het overzicht betreft het eerste exploitatie
jaar en dat het volgende jaren allicht beter zal worden
doordat er wordt afgelost en daardoor minder rente be
hoeft te worden betaald.
Ten slotte wil spreker ter wille van de eerlijkheid nog
wijzen op een ander punt, n.l. de teekeningen, waarover
ook bij een van de vorige punten is gesproken. Spreker
had het eigenlijk nog vergeten te zeggen, maar teneinde
misverstand te voorkomen, wil hij meedeelen dat de
woningen, op het plan hier aangegeven, iets grooter zijn
geprojecteerd dan zij in werkelijkheid worden. De tee-
kening van deze woningen is overgenomen van het oor
spronkelijk plan; wanneer ze zoo zouden worden ge
bouwd, zouden ze iets duurder worden. De heer Huur
man heeft spreker persoonlijk de teekeningen ter hand
gesteld, doch 't zou achteraf kunnen blijken dat sprekers
kantteekening was verloren gegaan of dat daaraan niet
de volle attentie was geschonken en daarom wil spreker
dit even opmerken ter voorkoming van latere kwesties
en opdat men dan niet zal zeggen: weer zoo'n begraaf
plaatskwestie, dit is de teekening en ze bouwen heel
andere woningen. Spreker wil hiermee niet zeggen dat,
als er een kleinigheid overblijft, men dan niet op deze
grootere woningen terug zal vallen, maar is dat niet
het geval, dan worden de kleinere gebouwd.
De beraadslagingen worden gesloten.
Het voorstel Weima, overeenkomstig onderdeel a der
conclusie van het prae-advies van Burgemeester en
Wethouders (bijlage no. 9), om te besluiten tot den
bouw van een koelhuis, wordt met 23 tegen 3 stemmen
aangenomen.
Tegen stemmen alleen de heeren Fransen, Beekhuis
en Oosterhoff.
Met algemeene stemmen wordt besloten overeen
komstig de punten b en c van bijlage no. 9.
Verslag van de handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden van Dinsdag 13 Mei 1924. 113
14 (Agenda no. 15). Prae-advies van Burgemeester
en Wethouders op het adres van den Voorzitter van
den Frieschen Bond van Hotel-, Café- en Societeit-
houders alhier om intrekking van de verordening, hou
dende verbod van den verkoop van sterken drank in I
het klein op Zondagen en Christelijke feestdagen (gem.
blad 1920 no. 34, 1922 nos. 12 en 33).
De beraadslagingen worden geopend.
De heer H. de Boer: Gisteravond is in de vergadering,
die wij als fractie hadden met betrekking tot deze
agenda en ook met betrekking tot dit punt, met alge
meene stemmen besloten om aan den Raad het verzoek
te doen dit punt alsnog te willen aanhouden tot de vol
gende vergadering. Het voorstel van Burgemeester en
Wethouders is n.l. Donderdag of Vrijdag in ons bezit
gekomen en toen dat in ons bezit was, gevoelden wij
behoefte nog met zekere instanties ten einde er een
definitief oordeel over te kunnen vellen nader de zaak
te bespreken. Dat heeft onmogelijk nog kunnen plaats
vinden en in verband daarmee willen wij tot den Raad
het verzoek richten de behandeling van dit punt tot de
volgende zitting uit te stellen.
De beraadslagingen worden gesloten.
Met algemeene stemmen wordt, overeenkomstig het
voorstel-H. de Boer, besloten, dit punt tot de volgende
vergadering aan te houden.
Ter behandeling van
15 (Agenda no. 16). Voorstel van Burgemeester en
Wethouders inzake eene reclame in eersten aanleg
tegen een aanslag in de plaatselijke directe belasting
naar het inkomen, dienst 1920
wordt in geheime vergadering overgegaan.
Na heropening der openbare vergadering wordt, niets
meer te behandelen zijnde, deze door den Voorzitter
gesloten.
Tegenwoordig 25 leden,- te weten: de heeren Visser,
Tulp, Dijkstra, Tiemersma, Lautenbach, Hofstra, Van
der Schoot, Fransen, Van der Veen, Koopmans, M. Mo
lenaar, Hooiring, Scheltema, mevrouw BuismanBlok
Wijbrandi, de heeren Cohen, IJ. de Vries, H. de Boer,
Muller, Weima, O. F. de Vries, Botke, B. Molenaar,
Beekhuis, K. de Boer en Westra.
Afwezig 2 leden, waarvan met kennisgeving de heer
Jansen, zonder kennisgeving de heer Oosterhoff.
Voorzitter de heer Jhr. Mr. J. M. van Beyma,
Burgemeester.
I. De verslagen der vergaderingen van 29 Januari,
12, 19, 26 Februari en 11 Maart 1924 worden onver
anderd vastgesteld.
II. Wordt medegedeeld:
1. dankbetuiging voor de gelukwenschen, namens
het gemeentebestuur en de burgerij aan H. M. de Ko
ningin en Z. K. H. Prins Hendrik der Nederlanden aan
geboden bij gelegenheid van de herdenking van den
geboortedag van H. K. H. Prinses Juliana en van Z. K. H.
den Prins;
2. dat Gedeputeerde Staten hebben goedgekeurd de
raadsbesluiten:
d.d. 8 April 1.1. tot afstand in erfpacht van een viertal
perceelen bouwterrein aan de zuidwestzijde van de
Bleeklaan, tusschen de Tjerk Hiddesstraat en het Cam-
buursterpad; verhooging van den huurprijs van de bo
venwoningen Bij de Put no. 17 en Zuiderplein no. 996;
koop van 29 houten woningen van het Rijk, staande op
terrein ten westen van de Engelsche straat;
3. rapport omtrent de opneming der kas van de
gemeentelijke drinkwaterleiding;
4. berichten van de Roomsch-Katholieke Schoolver-
eeniging alhier omtrent de opheffing en heropening van
onder haar bestuur staande scholen en het ontslag en
weer benoeming van onderwijzend personeel.
De punten sub 14 worden voor kennisgeving aan
genomen.
5. adres van het plaatselijk comité van actie tegen
onderwijsverslechteringen om de Tweede Kamer te ver
zoeken de voorgenomen regeeringsmaatregelen ter be
zuiniging op het onderwijs af te wijzen.
De Voorzitter doet lecture van een nader ingekomen
schrijven van genoemd comité, waarin het mededeelt
dat het in verband met de geheel gewijzigde voorstellen
van de regeering inzake het onderwijs, dit adres terug
neemt.
Het adres sub 5 is hierdoor vervallen.
6. adres van de Nederlandsche Vereeniging van
grossiers op electrotechnisch gebied te 's Gravenhage,
waarbij worden- hersteld enkele onjuistheden in haar
adres van Maart 1924 omtrent den financieelen toestand
der Coöperatieve Inkoopvereeniging van Metaalindustri-
eelen te Rotterdam (waarin de gemeente Leeuwarden
aandeel heeft).
Wordt bij de desbetreffende stukken gevoegd.
7. adres van S. Feddema alhier betreffende verbe
tering van een aan zijn perceel Noordvliet no. 203 gren-
zenden muur.
Wordt voorgesteld dit adres in handen van Burge
meester en Wethouders te stellen ter afdoening.
De beraadslagingen worden geopend.
De heer Muller had gedacht dat de Voorzitter zou
voorstellen dit adres in handen te stellen van Burge
meester en Wethouders om prae-advies. Spreker zou
dan hebben gezwegen, omdat men dan eventueel bij het
prae-advies de gelegenheid zou hebben gehad om hier
over van gedachten te wisselen. Nu echter wordt voor
gesteld het adres in handen van Burgemeester en Wet
houders te stellen ter afdoening, wil spreker in de eerste
plaats voorstellen het in handen van Burgemeester en
Wethouders te stellen om prae-advies.
De Voorzitter zegt dat Burgemeester en Wethouders
voorstellen het adres in hun handen te stellen ter afdoe
ning, omdat zij deze kwestie niet zóó belangrijk achten,
dat zij daarover prae-advies moeten uitbrengen. Burge
meester en Wethouders weten ook wel dat de toestand
daar ter plaatse niet heelemaal zoo is als hij voor het
oog wel zou moeten zijn. Het is hier een beetje een in
gewikkelde kwestie; het perceel van Feddema is over-
gebouwd over een gang, waarvan de eene muur het
eigendom is van de gemeente. Het beste zou zijn, wan
neer er met Feddema een overeenkomst kon worden ge
troffen omtrent overname van dat strookje grond, waar
door hij later een beter perceel zou kunnen krijgen. Eer
lijk gezegd kan spreker echter geen reden zien waarom
dit adres in handen van Burgemeester en Wethouders
zou moeten worden gesteld om prae-advies.
De heer Muller beaamt dat het inderdaad, zooals de
Voorzitter zegt, niet zoo'n heel gemakkelijke kwestie is
en zou juist daarom het adres in handen van Burge
meester en Wethouders willen stellen om prae-advies;
dan kunnen de raadsleden op een gemakkelijke wijze
een idee krijgen hoe Burgemeester en Wethouders hier
over denken en kunnen zij de zaak bestudeeren. Als de
Burgemeester van oordeel is dat prae-advies niet noo-
dig is, is spreker zoo vrij met hem van meening te ver
schillen. De kwestie is, de toestand is daar goed of niet
goed. Spreker meent dat alles, wat zich ten opzichte van
dit perceel en van dezen muur heeft afgespeeld per slot
van rekening op 't oogenblik niets tot de zaak af doet;
hij zou zeggen dat de geheele Raad van oordeel moet
wezen dat er zoo spoedig mogelijk verandering in dien
toestand moet komen. Nu zou men Burgemeester en
Wethouders kunnen opdragen de zaak daar in een goe
den toestand te brengen, doch zoover wil spreker op
't oogenblik niet gaan. Hij zou echter graag de motieven
willen weten waarom deze zaak zoo lang is blijven han
gen en waarom hier niet een betere oplossing tot stand
is kunnen worden gebracht. Spreker meent dat dit niet
anders is te bereiken dan door het adres in handen van
Burgemeester en Wethouders te stellen om prae-advies;
dan kan de Raad te zijner tijd en spreker hoopt bin
nen niet zoo langen tijd altijd nog een beslissing ne
men. Spreker handhaaft daarom zijn voorstel.
De Voorzitter merkt op dat Feddema in zijn adres
niets anders vraagt dan:
„reden waarom ondergeteekende Uwen Raad ver
zoekt het daarheen te willen leiden dat de bovenbe
doelde muur in zoodanigen staat wordt gebracht dat
deze een oogelijk aanzien krijgt."
Als op dergelijke verzoeken door Burgemeester en Wet
houders prae-advies moet worden uitgebracht, zou spr.
zeggen dat de Raad wel aan belangrijker zaken zijn tijd
zal kunnen verdoen. Feddema vraagt niet om hem den
muur of den grond over te dragen maar enkel om den
muur, die er onoogelijk uitziet een oogelijk aanzien te
geven. Als daar dus bij wijze van spreken door de ge
meente iemand wordt heengezonden met de witkwast of
met een pot verf en de muur wat oogelijker wordt ge
maakt, zal het wel goed zijn. Wanneer Feddema vroeg
een overname of ruiling van grond of iets dergelijks,
zouden Burgemeester en Wethouders zeker prae-advies
uitbrengen, want daar zit meer aan vast. Doch Feddema
zegt niets anders dan dat de muur er onoogelijk uitziet
en daar heeft hij schoon gelijk aan en vraagt al
leen hem in een oogelijken toestand te brengen. Wan-